Lectio altera
Ex Catechésibus sancti
Ioánnis Chrysóstomi epíscopi
(Cat. 3, 13-19: SCh 50, 174-177)
Occídite, inquit Móyses, agnum annículum
et sánguine eius liníte iánuas. Quid ais, Móyses? Sanguis ovis rationábilem
hóminem liberáre consuévit? Valde, inquit, non eo quod sanguis est, sed quia
domínici sánguinis per eum demonstrátur exémplum. Nunc ergo si víderit inimícus non póstibus impósitum sánguinem typi, sed
fidélium ore lucéntem sánguinem veritátis, Christi templi póstibus dedicátum,
multo magis se súbtrahit.
Tweede lezing
Uit het catechetisch
onderricht van de H. Johannes Chrysostomus, bisschop
(Cat. 3, 13-19: SCh 50, 174-177)
De kracht van Christus’ Bloed
Wilt ge iets horen over de kracht van
Christus’ Bloed? Laten we dan in gedachten eens teruggaan naar zijn evenbeeld
en ons de vroegere voorafbeelding herinneren en over dat oude Schriftwoord
praten.
Doodt, zei Mozes, een eenjarig lam en bestrijkt
met zijn bloed uw deuren. Wat zegt ge, Mozes? Was het bloed van een schaap
gewend om een redelijk mens te bevrijden? Zeker, zegt hij, niet omdat het bloed
is, maar omdat daardoor het bloed van de Heer wordt voorafgebeeld. Als dus de
vijand nu niet het bloed ziet van de voorafbeelding, aangebracht aan de
deurposten, maar het bloed van de waarheid, dat straalt van het gelaat der
gelovigen en bestemd is voor de deurposten van Christus’ tempel, trekt die
vijand zich veel meer terug.
Wilt ge noch een andere kracht van dit
bloed onderzoeken? Ik zou willen, dat ge zoudt inzien, waar het voor het eerst
heeft gevloeid en uit welke bron. Het eerst heeft het gevloeid van het kruis zelf, die zijde van de Heer was
het begin. Want toen Jezus gestorven was en nog aan het kruis hing, wordt er
gezegd, kwam er een soldaat en doorboorde met zijn lans Jezus’ zijde en
terstond vloeide er water en bloed uit. Het ene is een symbool van het doopsel,
het andere van het Sacrament [de H. Eucharistie]. De soldaat opende de zijde en
daarmee de wand van de heilige tempel en ik vond een kostbare schat en wenste
mezelf geluk met het vinden van schitterende rijkdommen. Zo is het ook met dat
lam gebeurd. De Joden doodden een schaap, maar ik herkende de vrucht van het
offer.
Uit
zijn zijde vloeide bloed en water.
Ik wil niet, toehoorder, dat ge zo gemakkelijk aan de geheimen van zo’n groot
mysterie voorbijgaat. Want ik heb u nog
over mystieke en verborgen zaken te spreken. Ik zei, dat dit water en dit bloed
zich aan ons vertonen als een symbool van het Doopsel en de Geheimen [H.
Eucharistie]. Want op deze beide is de Kerk gegrondvest: door de wedergeboorte
in het bad en de vernieuwing in de Heilige Geest, namelijk door het Doopsel en
door de Geheimen, die uit de zijde schijnen te zijn voortgekomen. Uit zijn
zijde derhalve heeft Christus zijn Kerk opgebouwd, zoals uit de zijde van Adam
zijn echtgenote Eva is voortgekomen.
Daarover getuigt dan ook Paulus als hij
zegt: Wij zijn van zijn lichaam en van
zijn gebeente, doelend op zijn zijde. Want zoals God uit die zijde de vrouw
deed voortkomen, zo heeft Christus ons uit zijn zijde water en bloed gegeven,
waardoor de Kerk hernieuwd zou worden. En zoals bij de slapende Adam God zijn
zijde opende, zo gaf Hij ons na zijn dood water en bloed.
Ziet, hoe Christus zijn bruid tot zich
getrokken heeft, ziet met wat voor spijs Hij ons voedt. Door dezelfde spijs
worden we geboren en gevoed. Want zoals een vrouw door de liefdesdrang van de
natuur zich haast haar kind met haar melk en bloed te voeden, zo voedt ook
Christus hen altijd, die Hij zelf door zijn bloed het leven hergeeft.