dinsdag 31 juli 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XVII per annum feria IV Ecclesia, seu convocatio plebis Dei. De Kerk, ofwel de bijeenroeping van het volk Gods.




Lectio altera

Ex Catechésibus sancti Cyrílli Hierosolymitáni epíscopi
(Cat. 18, 23-25: PG 33, 1043-1047)
Tweede lezing
Uit de Catechese van de H. Cyrillus van Jeruzalem, bisschop
(Cat. 18, 23-25: PG 33, 1043-1047)

De Kerk, ofwel de bijeenroeping van het volk Gods

De Kerk wordt ‘katholiek’ ofwel ‘algemeen’ genoemd, omdat zij over heel de aarde is verspreid tot aan de uiterste grenzen, én omdat zij algemeen en zonder dwaling alle leerpunten voorhoudt, die de mensen moeten kennen, hetzij over zichtbare of onzichtbare dingen, over het hemelse of aardse; ook nog omdat zij alle soorten van mensen de ware godsdienst voorhoudt, zowel leiders als privaat-personen, geleerden en ongeletterden; en tenslotte nog omdat zij in het algemeen van alle soort van zonden, die in de ziel of in het lichaam worden bedreven, kan genezen en gezond maken. Want die Kerk bezit allerlei krachten, hoe men die ook noemen wil, zowel in daden als woorden en in geestelijk gaven van verschillende aard.

De Kerk-gemeente nu, ofwel de bijeenroeping, wordt zeer juist zo genoemd, omdat ze allen oproept en bijeenbrengt, zoals de Heer het in het Boek Leviticus zegt: En roep de hele gemeenschap tezamen bij de ingang van de openbaringstent. Bemerkenswaardig is hier het woord ‘roep tezamen’, dat in deze tekst toen voor het eerst in de Schriften gebruikt is, namelijk toen de Heer Aäron met het opperpriesterschap bekleedde. En in Deutronomium zegt God tot Mozes: Verzamel het volk voor Mij; Ik zal hun mijn woorden doen horen, opdat zij leren mogen Mij te vrezen. Ook maakt Mozes weer melding van het woord ‘kerk’ (samengeroepen volk), wanneer hij spreekt over de stenen tafelen: En daarop stonden alle woorden, die Jahweh op de berg midden uit het vuur tot u gesproken heeft, op de dag van de kerk, of op de dag van de bijeenroeping; alsof hij het nog duidelijker wilde zeggen: ‘Op de dag, waarop gij, door de Heer geroepen, bijeen zijt gekomen’. Ook de Psalmist zegt: Ik zal u, Heer, loven in de grote kerk, voor een talloze schare U prijzen.

Eerder hadt de Psalmist al gezongen: Looft in de kerk de Heer uw God, uit de bronnen van Israël. Daarna bouwde de Verlosser uit de heidenen de tweede kerk, onze heilige Kerk van de christenen, waarover Hij tot Petrus sprak: En op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.

Want nadat die éne kerk, in Judea was verworpen, zijn daarna over heel de wereld de kerkgemeenten van Christus ontstaan, waarover in de psalmen werd gezegd: Zingt een nieuw lied ter ere van Jahweh, zijn lof in de kerk der heiligen. Daarmee overeenkomend zei de Profeet tot de Joden± Ik heb geen behagen in u, spreekt Jahweh der heerscharen, en terstond volgt daarop: Want van de opgang der zon tot aan haar ondergang is mijn Naam groot onder de volken. Over diezelfde heilige katholieke Kerk schrijft Paulus aan Timothëus: Dan moogt ge weten hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dit is, de Kerk van de levende God, pijler en grondslag van de waarheid.


Wij hoeden niet alleen mensen maar ook dieren!


Ons klooster is van alle markten thuis - ook wanneer er priesters bij ons stranden!




zaterdag 28 juli 2018

COMMUNIO Dominica XVII per annum - Honora Dominum de tua substantia

ALLELUIA Dominica XVII per annum - Exsultate deo adjutori nostro

Uitvaart met militaire eer vanuit de basiliek op de Kerkberg

Overweging van onze geheime correspondent:
Het blijft verbazen, hoeveel er op de Kerkberg gebeurt. Nadat op de zaterdagen in mei en juni een reeks huwelijken werd ingezegend, is er vandaag een uitvaart met militaire eer. 

De Kerkberg is een levend centrum van R.K. geloofsbeleving in alle facetten. Zo was het al in de achtste eeuw in de tijd van Wiro, Plechelmus en Otgerus, sinds de vijftiende eeuw in de tijd van de kanunniken en kanunnikessen van het H. Graf, tot op de dag van vandaag. 






vrijdag 27 juli 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XVI per annum feria VI Pro omnibus Christus mortuus est. Christus is voor allen gestorven.




Lectio altera

Ex Confessiónum libris sancti Augustíni epíscopi
(Lib. 10, 43, 68-70: CCL 27, 192-193)
Tweede lezing
Uit de ‘Belijdenissen’, van de H. Augustinus, bisschop
(Lib. 10, 43, 68-70: CCL 27, 192-193)

Christus is voor allen gestorven

De ware Middelaar, - die Gij in uw verborgen barmhartigheid aan de mensen getoond hebt, en die Gij gezonden hebt om op zijn voorbeeld ook zelf de ootmoed te leren, - díe Middelaar tussen God en de mensen, de Mens Jezus Christus, verscheen tussen de sterfelijke zondaars en de onsterfelijke Gerechtige. Sterfelijk met de mensen, maar gerechtig met God, opdat Hij, daar het loon voor de gerechtigheid nu eenmaal het leven en de vrede is, door zijn met zijn Godheid verbonden gerechtigheid de dood zou teniet doen van de gerechtvaardigde zondaars, die Hij met hen gemeen wilde hebben. In welke mate hebt Gij ons bemind, goede Vader, die uw Enige Zoon niet hebt gespaard, maar Hem heeft overgeleverd voor ons goddelozen! Hoe hebt Gij ons bemind, voor ons heeft Hij zich niet willen vastklampen aan zijn gelijkheid met U, en is gehoorzaam geworden tot de dood aan het kruis; Hij die alleen vrij is onder de doden, en die de macht heeft zijn leven te geven en macht om het terug te nemen; voor ons ten opzichte van U overwinnaar en slachtoffer, en daarom overwinnaar, omdat Hij slachtoffer is; voor ons ten opzichte van U Priester en Offerande, en daarom priester, omdat Hij offerande is. Hij maakte ons van knechten tot uw kinderen, doordat Hij, Uw Zoon, onze knecht werd.

Terecht is mijn vaste hoop op Hem gericht, dat Gij al mijn kwalen zult genezen, door Hem, die aan uw Rechterhand is gezeten en voor ons ten beste spreekt; anders zou ik wanhopig zijn. Want veel in aantal en groot zijn mijn kwalen, veel in aantal en groot; maar krachtiger is uw geneesmiddel. Wij zouden gemeend kunnen hebben, dat uw Woord veraf stond van enige band met de mens, en wij zouden wel moeten vertwijfelen, als dat Woord niet vlees was geworden en onder ons had gewoond. Ontsteld door mijn zonden en door de last van mijn ellende had ik in mijn hart overwogen en bedacht om naar de eenzaamheid te vluchten. Maar Gij hebt mij tegengehouden en mij gesterkt met de woorden: Daarom is Christus voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die ter wille van hen is gestorven.

Zie Heer, ik werp mijn zorg op U, om te kunnen leven en de wonderen van uw wet te aanschouwen. Gij kent mijn onervarenheid en zwakheid; onderricht mij en genees mij. Hij is uw Eniggeborene, in Wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen aanwezig zijn, en die mij heeft vrijgekocht met zijn Bloed. Laten geen hoogmoedigen mij kwellen, want ik overdenk mijn losprijs, eet en drink ervan en deel ervan uit, en in mijn armoede verlang ik erdoor verzadigd te worden te midden van hen, die eten en verzadigd worden; en zij, die de Heer zoeken zullen Hem loven.

donderdag 26 juli 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XVI per annum feria V


Lectio altera

Ex Explanatiónibus psalmórum sancti Ambrósii epíscopi
(Ps 43, 89-90: CSEL 64, 324-326)
Tweede lezing
Uit de Verklaringen van de Psalmen, van de H. Ambrosius, bisschop
(Ps 43, 89-90: CSEL 64, 324-326)

Het Licht van uw gelaat is in ons getekend

Waarom wendt gij uw gelaat van ons af? Wij menen, dat God zijn gelaat van ons afwendt, als wij in droefheden verzonken liggen, zodat duisternissen ons gevoelsleven omhullen, waardoor wij belet worden de glans van de waarheid met onze ogen te kunnen indrinken. Want als God op ons hart ziet en zich verwaardigt onze geest te bezoeken, zijn wij er zeker van, dat niets ons met duisternis kan overdekken. Want als het gelaat van de mens meer uitdrukking geeft dan de overige lichaamsdelen, en wij, wie we ook zijn, hen als onbekend herkennen of als bekend herkennen, omdat die personen voor onze aanblik niet verborgen kunnen blijven, hoeveel temeer belicht Gods gelaat dan hem, die Hij aanziet?

Hierover hebben wij van de heilige Paulus, die werkelijk een tolk van Christus was, naast zijn vele andere uitspraken ook dat heerlijke gezegde, om Hem door beeld en woord nog beter in onze geest te prenten: Dezelfde God, die gezegd heeft ‘Licht moet schijnen uit het duister’, is als een licht in onze harten opgegaan, om de kennis te doen stralen van zijn heerlijkheid, die ligt over het gelaat van Christus Jezus.  Hier horen we dus, hoe Christus in ons oplicht. Hij is immers de eeuwige glans voor de zielen, die de Vader daarom naar de aarde zond, opdat wij, die vroeger door een aardse duisternis waren omgeven, nu in zijn aanschijn verlicht, het eeuwige en hemelse kunnen zien.

Wat zal ik dan van Christus zeggen, als zelfs de apostel Petrus tot de man zei, die van de moederschoot af verlamd was, Zie ons aan?  Hij keek naar Petrus op en werd verlicht door de genade van het geloof. Maar hij zou het geneesmiddel tot zijn genezing niet ontvangen hebben, als hij niet eerlijk had geloofd.

Als er dan zulk een glans op de Apostelen rustte, kunnen wij ook begrijpen, hoe Zachaeus, toen hij hoorde, dat Jezus voorbij kwam, in een boom klom, omdat hij door zijn kleine gestalte Jezus in de menigte niet kon zien. Hij zag Jezus en vond het Licht, hij zág Hem, en terwijl hij tevoren anderen bestal, deelde hij nu met anderen zijn bezit.

Waarom wendt Gij uw gelaat van ons af?  Dit is: Hoewel Gij, Heer, uw gelaat van ons afwendt, toch is het licht van uw gelaat in ons getekend, Heer. Laten wij dat licht in onze harten bewaren, opdat het daar in innige liefde strale. Want niemand kan stand houden, als Gij uw gelaat afwendt.

woensdag 25 juli 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XVI per annum feria IV Est regnum Dei pax et gaudium in Spiritu. Het Rijk Gods is vrede en vreugde in de Geest.




Lectio altera

E Libro De imitatióne Christi
(Lib. 2, 1, 1-6)

Tweede lezing
Uit de Navolging van Christus
(Lib. 2, 1, 1-6)

Het Rijk Gods is vrede en vreugde in de Geest

Keer u uit geheel uw hart tot de Heer en verlaat deze armzalige wereld, en uw ziel zal rust vinden. Want het Rijk Gods is vrede en vreugde in de Heilige Geest: Christus zal tot u komen en zijn vertroosting schenken, als gij voor Hem in uw binnenste een waardig verblijf hebt bereid.

Al zijn glorie en heerlijkheid is van binnen, en in dat binnenste vindt Hij zijn welbehagen. De inwendige mens wordt dikwijls door Hem bezocht: door is dan een aangenaam gesprek, een heerlijke troost, een grote vrede, een meer dan verbazingwekkende vertrouwelijkheid.

Welaan dan, getrouwe ziel, bereid uw hart voor uw Bruidegom in de hoop, dat Hij zich zal verwaardigen tot u te komen en in u te wonen. Want zó spreekt Hij: Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, en Wij zullen tot hem komen en ons verblijf bij hem nemen.

Maak dus plaats voor Christus. Als ge Christus bezit, zijt ge rijk en is u dat voldoende. Hijzelf zal voor u zorgen en u getrouw in alles bijstaan, zodat het voor u niet nodig is op mensen te vertrouwen.

Stel daarom al uw vertrouwen op God en laat Hij zelf uw vrees en uw liefde zijn. Hij zal voor u opkomen en zal alles zó schikken, als het het beste is.

Gij hebt hier geen blijvende woonplaats en wáár ge ook zult zijn, ge zult een buitenstaander en een vreemdeling zijn en nergens rust vinden, als ge niet intiem met Christus verenigd zijt.

Bij de Allerhoogste moeten uw gedachten zijn, en uw gebed zij zonder onderbreking op Christus gericht. Als ge niet in staat zijt tot hoge en hemelse bespiegelingen, blijf dan bij het Lijden van Christus en verberg u liever in zijn heilige wonden. Lijd geduldig met Christus en voor Christus, als ge mét Christus wilt heersen.

Als ge eens volmaakt in Jezus’ binnenste zoudt zijn doorgedrongen en daar ook maar een weinig zijn brandende liefde hadt gesmaakt, zoudt ge niet meer bekommerd zijn om eigen gemak of ongemak; maar zoudt ge u veeleer verheugen over aangedaan onrecht, want de liefde tot Jezus brengt de mens ertoe zichzelf te verachten.


maandag 23 juli 2018

The Liturgy of the Hours is the prayer of the whole people of God

The Office has been drawn up and arranged in such a way that not only clergy but also religious and indeed laity may participate in it, since it is the prayer of the whole people of God. People of different callings and circumstances, with their individual needs, were kept in mind and a variety of ways of celebrating the office has been provided, by means of which the prayer can be adapted to suit the way of life and vocation of different groups dedicated to the Liturgy of the Hours.

The very celebration of the Liturgy of the Hours, especially when a community is gathered for this purpose, expresses the genuine nature of the praying Church, and stands as a wonderful sign of that Church.
Christian prayer above all is the prayer of the entire community of mankind, which Christ joins to himself.[4] Each individual has his part in this prayer, which is common to the one Body as it offers prayers that give expression to the voice of Christ’s beloved Bride, to the hopes and desires of the whole Christian people, to supplications and petitions for the necessities common to all mankind.
The life of Christ in His Mystical Body also perfects and elevates the personal life of each member of the faithful. Therefore there can be no opposition between the prayer of the Church and the personal prayer of the individual; rather the relationship between them must be strengthened and enlarged by the Divine Office. Mental prayer should draw unfailing nourishment from readings, Psalms, and the other parts of the Liturgy of the Hours; and if the method and form of the celebration is chosen which most helps the persons taking part, one’s personal, living prayer must of necessity be helped. If the prayer of the Divine Office becomes genuine personal prayer, the relation between the liturgy and the whole Christian life also becomes clearer. The whole life of the faithful, hour by hour during day and night, is a kind of leitourgia or public service, in which the faithful give themselves over to the ministry of love toward God and neighbor, identifying themselves with the action of Christ, who by His life and self-offering sanctified the life of all mankind. The Liturgy of the Hours clearly expresses and effectively strengthens this sublime truth, embodied in the Christian life. For this reason the Liturgy of the Hours is recommended to all the faithful, including those who are not bound by law to their recitation.
Those who have received from the Church the mandate to celebrate the Liturgy of the Hours are to complete its entire course faithfully each day, respecting as far as possible the actual time of day; giving pride of place to Lauds and Vespers. Those who are in Holy Orders and are marked in a special way with the sign of Christ the Priest, as well as those consecrated in a particular way to the service of God and of the Church by the vows of religious profession, should be moved to recite the Office not only in obedience to law, but should also feel themselves drawn to them because of the intrinsic excellence of the Hours and their pastoral and ascetical value. It is extremely desirable that the public prayer of the Church be offered by all from hearts renewed, in acknowledgment of the inherent need within the whole Body of the Church: as the image of its Head, the Church must be described as the praying Church.

Parts taken out of Laudis Canticum, Apostolic Constitution promulgating the revised book of the Liturgy of the Hours, Pope Paul VI, November 1, 1970

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XVI per annum feria II Una oratio, una spes in caritate, in gaudio sancto. Eén gebed, één hoop in de liefde, in heilige vreugde.






Lectio altera
De Epístola sancti Ignátii Antiochéni epíscopi et mártyris ad Magnésios
(Nn. 6, 1 — 9, 2: Funk 1, 195-199)
Lectio altera
Uit de ‘Brief aan de Magnesiërs’, van de H. Ignatius van Antiochië, bisschop en martelaar
(Nn. 6, 1 — 9, 2: Funk 1, 195-199)

Eén gebed, één hoop in de liefde, in heilige vreugde

Daar ik nu in de voornoemde personen heel uw gemeente in het geloof heb mogen zien en liefhebben, maan ik u aan, dat gij u beijvert alles te doen in de eensgezindheid van God, terwijl de bisschop voorzit in de plaats van God en de priesters in de plaats van de apostelen, en de diakens die mij zeer dierbaar zijn, aan wie de dienst is toevertrouwd in Jezus Christus, die vóór de eeuwen bij de Vader was en die aan het eind (der tijden) is verschenen. Gij allen derhalve, die dezelfde goddelijke levenswandel hebt aangenomen, moet elkaar eerbiedigen en niemand moet zijn naaste louter menselijk beschouwen, maar steeds elkaar in Jezus Christus liefhebben. Niets mag er onder u zijn, wat u zou kunnen verdelen, maar verenigt u met uw bisschop en met hen, die u besturen, tot een voorafbeelding en lering der onvergankelijkheid.

Zoals dan de Heer niets heeft gedaan zonder de Vader, met Wie Hij verenigd was, noch door Zichzelf, noch door zijn apostelen, zo moet ook gij niets doen zonder de bisschop en de priester, dus niets op eigen gelegenheid om daardoor de schijn te willen wekken, dat gij iets bijzonders hebt gedaan. Integendeel, als gij samenkomt moet er maar één gebed, zijn, één smeking, één Geest, één hoop in liefde, in de heilige vreugde; want Jezus Christus is één, en niets gaat er boven Hem uit. Komt dan allen tezamen als naar één tempel van God, als naar één altaar, naar de éne Jezus Christus, die van de éne Vader voortkwam, bij die Ene bleef en naar die Ene is teruggekeerd.

Laat u niet misleiden door valse leerstellingen of oude verzinsels, die van geen nut zijn. Want als wij nog steeds naar de joodse Wet leven, erkennen wij, dat wij de genade nog niet ontvangen hebben. Want die door God zo begenadigde profeten leefden volgens Jezus Christus. Daarom ook hebben zij vervolging verduurd, door zijn genade beïnvloed, opdat de ongelovigen zekerheid zouden krijgen, dat er één God is, die Zich geopenbaard heeft door zijn Zoon Jezus Christus, die zijn Woord is, uit de stilte te voorschijn getreden en die in alles aan Hem behaagde, door Wie Hij gezonden was.

Als zij derhalve, die onder de oude Wet geleefd hebben, tot de nieuwe hoop zijn gekomen, niet weer de sabath vieren maar leven volgens de dag des Heren; waarop ook voor ons het leven is ontstaan door Hem en door zijn dood – (wat sommigen ontkennen, maar door dat geheim ontvangen wij het geloof en lijden wij, om als leerlingen bevonden te worden van Jezus Christus onze enige Leraar) – hoe zouden wij dan zonder Hem kunnen leven, die zelfs al door de profeten als hun Leraar werd verwacht, omdat zij in de geest al zijn leerlingen waren? En daarom heeft Hij, die zij terecht verwachtten, hen bij zijn komst uit de doden opgewekt.

zondag 22 juli 2018

Boekrecensie “Alle kathedralen en basilieken in Nederland”. (gids) Hugo Kolstee. Berne Media, tweede druk, januari 2017



Bij beoordeling van een boek ben je geneigd eerst te kijken naar de objecten die je het beste kent om een beeld te vormen over de kwaliteit van de inhoud. Wie de gids openslaat op p. 233 kan om te beginnen bevestigend knikken bij de tekst over onze basiliek: “De meest idyllisch gelegen basiliek van Nederland”. Maar, net als bij mensen, moet je niet alleen afgaan op het uiterlijk en op de eerste indruk, maar verder kijken. Dat heeft Hugo Kolstee ook gedaan en hij ontdekte, hoe opmerkelijk onze Kerkberg en basiliek zijn.

Vanuit historisch oogpunt:
Hier werd in ieder geval vanaf de zevende eeuw gebeden en zijn resten van gebedshuizen. Hier leefden de heilige Wiro, Plechelmus en Otgerus, Iro- Schotse missionarissen die over de Noordzee met gevaar voor eigen leven naar Gallie (inclusief de Lage Landen bij de Zee) overstaken om Christus en het Evangelie te verkondigen. Hier leefden de Kanunniken van het  Utrechtse Domkapittel, want de Kerkberg was zo bijzonder dat zij de moeite waard was om door de machtige nazaten van Karel  de Grote  cadeau te worden gegeven aan de eveneens machtige aartsbisschop van Utrecht, Unger. Hier leefden  van 1442 tot 1639 de Kanunniken en Kanunnikessen van het Heilig Graf: zij baden in het koor en gaven Latijnse les. Hier was al eeuwenlang een parochie met parochianen en een Pastoor.


Vanuit architectonisch oogpunt:
Vele malen werd de kerk op de Kerkberg geheel of gedeeltelijk herbouwd. De Mariakapel dateert in ieder geval uit de negende eeuw. Pastoor Michael Willemsen herstelde in de 19de eeuw de basiliek  in haar oude glorie en voegde er gelijk nieuwe elementen aan toe (uitbreiding priesterkoor en  dubbele torens). De erfgoed-betekenis van de Kerkberg wordt onderstreept doordat deze als geheel – met alle gebouwen een Rijksmonument is.

Vanuit religieus oogpunt:
De Kerkberg is een (weliswaar lage) heuvel die oprijst in het landschap. Op de Kerkberg is nooit handel gedreven. Er is vanaf de vroegste tijd misschien zelf pre-christelijk gebeden. Van oudsher gaan mensen naar bergen om te bidden. Op sommige plaatsen is God dichterbij. Voor velen geldt dat op de Kerkberg. God is dichterbij.  De bewoners van de Kerkberg en omgeving sloegen zich door grote rampspoed heen, variërend van plunderingen (die het Kapittel deed vluchten naar Roermond), oorlogsgeweld (de basiliek werd opgeblazen door de Duitse bezetters in WOII) en een heuse aardbeving van boven -Groningse zwaarte namelijk 5,8. Dit is de zwaarste aardbeving die in Nederland ooit gemeten is. Altijd zijn Kerkberg, de basiliek en de bewoners gespaard gebleven. Tot hiertoe heeft God ons geholpen. Quaerite Dominum, dum inveniri potest; invocate eum, dum prope est. -Zoekt de Heer, nu Hij zich vinden laat. Roept Hem aan, nu Hij nabij is (Jesaja 55,6).

Het boek is geslaagd voor de test en van harte aanbevolen. (Nog een klein puntje voor de volgende druk: de Kerkberg is ook een bedevaartsoord voor de H. Odilia (oogziekten). Op de derde zondag in juli wordt zij speciaal vereerd en komen pelgrims uit de wijde omtrek bidden om haar voorspraak).

Het boek is verkrijgbaar bij het Kloosterwinkeltje van de Priorij Thabor voor EURO 22,95 (303 pagina’s en rijk geïllustreerd).

Openingstijden van Het Kloosterwinkeltje:
10.30-11.30u
13.30-14.30u
15.00-17.00u

Of op afspraak 0475 53 2074





Dom Cyprianus Coppens et al. Handboek Kerklatijn verkrijgbaar bij Kloosterwinkeltje

Handboek voor Kerklatijn (plus antwoordenboekje), een door drs. J. Boogaarts, Mevrouw J. Jansen, litt. class.drs  e.a. herziene uitgave van Dom Cyprianus Coppens OSB + . (Brepols, Turnhout 1985).

Verkrijgbaar bij in priorij of bij de Vereniging voor Latijns Liturgie. Kosten EURO 55,–

Overgenomen van getijden.nl Getijdengebed: dialoog tussen God en mens. “Gij kroont de dagen en de jaren met uw goedheid”

"De tijd van de christen wordt niet enkel geritmeerd en geheiligd door de heilige en wijze afwisseling van zon- en weekdagen. De traditie van de Kerk kent een nog veel intensiever ‘bewonen van de tijd’: de liturgie van de uren en van het liturgisch jaar. Niet alleen de week moet aan God gewijd worden, maar ook het hele jaar en zelfs elk uur van de dag. Immers wie liefheeft, kan zelfs niet één moment rusten van beminnen.

Het getijdengebed is die onmisbare ring, waarin de diamant van de eucharistie eerst tot zijn volle recht kan komen. Vanouds wordt de mis gevat in het officie zoals een zegel in de ring. De kloosters en abdijen hebben het getijdengebed behouden en niet enkel zij. Het gebed der uren vindt meer en meer zijn weg, ook buiten de kloostermuren in allerhande bijeenkomsten en zelfs in de gezinnen. Ieder, die zich wil laten dragen door het ritme van dit gebed, kan de getijden bidden. De dragers van het getijdengebed zijn immers noch de clerus noch de religieuzen, maar het hele volk van God, zegt het Tweede Vaticaans Concilie.

Iedere gebedsdienst heeft een eigen tijd, een eigen karakter en een vaste orde van dienst. Er zijn minimaal vijf gebedsdiensten per dag.

Metten
Lauden
Middagdienst
Vespers
Completen

In het hart van het getijdengebed staan de gezongen psalmen. Hoe oud ze ook zijn, ze bezingen vreugde en verdriet, goed en kwaad, wanhoop en vertrouwen van mensen van alle tijden en plaatsen. Door alles heen spreekt het geloof in God.
God wordt inderdaad geloofd de hele wijzer rond en op vele plaatsen en manieren.

Zoals de dag geheiligd wordt door gebed, zo ook het hele jaar. De liturgische cyclus volgt de hele kringloop van de mysteries van onze verlossing: vanaf de profeten die de Messias aankondigen in de advent, over de geboorte en openbaringscyclus, over lijden, dood en verrijzenis, Pinksteren en de eerste Kerk tot aan de terugkeer van Christus en de voleinding van de wereld. Zo wordt de integrale tijd van dag en jaar aan God teruggegeven: hij is van Hem. Want Hij is “de alfa en de omega, begin en einde”.

Aan Hem behoren tijd en eeuwigheid!"

zaterdag 21 juli 2018

Lezingen H. Mis 16e zondag door het jaar B

Eerste lezing (Jer. 23, 1-
Wee de herders, door wie de schapen van mijn kudde
omkomen en verloren lopen - godsspraak van de Heer -.
Daarom zegt de Heer, Israëls God, tot de herders,
die mijn volk weiden:
Door uw schuld zijn mijn schapen verloren gelopen
en uiteen gedreven; ge hebt er niet op gelet.
Maar ik let wel op u om al uw misdaden
- godsspraak van de Heer -.
Zelf breng ik de overgebleven schapen bijeen
uit alle landen waarheen ik ze heb verdreven.
Ik breng ze terug naar hun weiden,
ze worden weer vruchtbaar en talrijk.
Dan stel ik herders over hen aan,
die hen werkelijk weiden.
Ze hoeven niet meer bang of angstig te zijn,
geen van hen wordt nog vermist
- godsspraak van de Heer.
Geloof mij, de tijd komt
- godsspraak van de Heer -
dat ik een wettige afstammeling van David doe opstaan;
hij zal hen met bekwaamheid regeren
en het land rechtvaardig en eerlijk besturen.
In zijn tijd wordt Juda bevrijd,
leeft Israël veilig.
En dit is de naam die men hem geeft:
de Heer, onze gerechtigheid.

Tweede lezing (Ef. 2, 13-18)
Broeders en zusters,
door het bloed van Christus zijt gij echter
die eertijds veraf waart,
thans in Christus Jezus dichtbij gekomen.
Want Hij is onze vrede,
Hij die de twee werelden één gemaakt heeft,
en de scheidingsmuur heeft neergehaald
door in zijn vlees de vijandschap te vernietigen,
namelijk de wet der geboden met haar verordeningen.
Hij heeft vrede gesticht
door in zijn persoon uit de twee, één nieuwe Mens te scheppen,
en die beiden in een lichaam met God te verzoenen
door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood.
En Hij is gekomen
Hij heeft vrede verkondigd aan u die veraf waart
en vrede aan hen die dichtbij waren.
Want in Hem hebben wij beiden in één Geest
toegang tot de Vader.

Evangelie (Mc. 6, 30-34)
In die tijd voegden de apostelen zich bij Jezus
en brachten Hem verslag uit
over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden.
Daarop sprak Hij tot hen:
“Komt nu eens zelf mee
naar een eenzame plaats om alleen te zijn
en rust daar wat uit.”
Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten.
Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats
om alleen te zijn.
Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging;
uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen
en ze waren er nog eerder dan zij.
Toen Jezus aan land ging,
zag Hij dan ook een grote menigte.
voelde medelijden met hen,
want zij waren als schapen zonder herder;
en Hij begon uitvoerig te onderrichten.

Nieuwe reeks: Verklaring van het H. Misoffer (1)


Over het wezen van het H. Misoffer 1

In het Latijn wordt de H. Mis sacrificium genoemd, een begrip dat in het Nederlands niet naar zijn volledige betekenis vertaald kan worden.
Nr. 47 van de Constitutie over de H. Liturgie (4.12.1963) dat de inleiding vormt van de bepalingen over het Eucharistisch Offer, de H. Mis, bevat de begrippen Sacrificium Eucharisticum Corporis et Sanguinis  en Sacrificium Crucis (2), in de Nederlandse versie vertaald met eucharistisch offer en kruisoffer (3). Vóór het verschijnen van de encycliek “Mediator Dei et hominum” van paus Pius XII (20.11.1947) over de H. Liturgie, was in het Nederlands de benaming sacrificie in zwang, zie bijvoorbeeld de Instructie van de H. Congregatie van het Concilie, van 14.7.1941 ‘om de gelovigen aan te wakkeren dikwijls het H. Sacrificie van de Mis bij te wonen’, een benaming die geleidelijkaan werd verlaten.
Sindsdien wordt gesproken van een offer, maar een offer kan ook veel minder zijn dan een sacrificium. Wanneer men bijvoorbeeld een geldstuk op het altaar legt, dan is dat een offer; zo’n offer is echter des te groter naarmate de persoonlijke gesteltenis van zelfverloochening groter is. Dat weten we ook uit de lovende woorden van Christus voor de weduwe die van haar armoede offerde wat zij bezat (Mark 12, 42 e.v.). Maar een sacrificium was dit echter in geen geval, want dat is iets veel groters en meer verheven. In zijn eigenlijke betekenis wordt met sacrificium aangeduid een afgezonderde gave, die alleen aan God, als de Allerhoogste wordt aangeboden en door een rechtmatig aangestelde en gewijde priester op een bepaalde betekenisvolle wijze wordt geconsacreerd of geheiligd, als uitdrukking van erkenning van de allerhoogste heerschappij van de almachtige God over alle schepselen.
Het sacrificie wordt dus aan God toe-geheiligd en volstrekt aan ieder ander gebruik onttrokken, om welke reden bij het offeren van de gave gewoonlijk een vernietiging van de gave plaats vindt. Hieruit kun je opmaken dat dit alles eigenlijk God toebehoort en volledig aan zijn heerschappij is onderworpen, ook de mens met alles wat hij is en bezit. Hieruit is af te leiden dat een sacrificie vel meer is dan een offer. Om die reden zal verder in deze reeks het begrip ‘sacrificie’ frequenter worden gebruikt dan ‘offer’, opdat je je bij het horen van dit woord herinnert dat het om dat voortreffelijke offer en die verheven dienst gaat, die alleen de oneindige God, maar geen enkel schepsel, geldt.

(1)
“Erklärung des heiligen Meßopfers”,  een van de werken van Pater Martin van Cochem, capucijn, 1634-1712, dat tot de mooiste van de Duitse stichtende,  religieuze literatuur behoort. Hij zegt in het Voorwoord van dit werk: “Wisse, andächtige Seele, daß unter allen Schätzen, welche die Welt hat, keine köstlicher ist als das Opfer der hl. Messe, und daß unter allen Schäden, die es auf der Welt gibt, meines Erachtens keiner größer ist als die Unkenntnis dieses heiligsten Opfers. Der Schatz der hl. Mess eist unschätzbar, und daarum ist auch der Schaden unmeßbar”.
 (2)
47. Salvator noster, in Cena novissima, qua nocte tradebatur, Sacrificium Eucharisticum Corporis et Sanguinis sui instituit, quo Sacrificium Crucis in saecula, donec veniret, perpetuaret atque adeo Ecclesiae dilectae Sponsae memoriale concrederet Mortis et Resurrectionis suae: sacramentum pietatis, signum unitatis, vinculum caritatis(36), convivium paschale, "in quo Christus sumitur, mens impletur gratia et futurae gloriae nobis pignus datur".
(3)
Constituties en Decreten van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, Stichting Ark, 1986, p. 16.