Deus miserator, illustra, et,
quibus præstas devotionis
affectum,
præbe supplicantibus pium benigus auditum.
God van barmhartigheid,
verlicht het hart van uw kinderen dat door
boetvaardigheid is geheiligd,
en schenk welwillend gehoor aan de smeekbede
van hen die U met liefde mogen dienen.
Het
collectagebed is grotendeels ontleend aan het Sacramentarium Leonianum (Verona, kapittelbibliotheek LXXXV),
tweede helft van de zesde eeuw, folio 866 en met een ander incipit
(Sanctificato hoc jejunio ) is dit ook het collectagebed van woensdag na
Passiezondag in het Missale Romanum, 1962.
Het collectagebed gaat ervan uit, dat het hart van de gelovigen reeds door boetvaardigheid is geheiligd, en vraagt vandaag dat de barmhartige God aan hen Zijn licht wil schenken. De oratie veronderstelt dat God de gelovigen het gevoelen van liefdevolle overgave zal geven en het vraagt dat Hij in zijn goedheid ook hun smeekbeden vol liefde wil verhoren.
De bede om verlichting van het hart past in
deze Veertigdagentijd, tijd waarin de catechumenen in de vroege Kerk hun
laatste voorbereiding op het ontvangen van het H. Doopsel in de Paasnacht
ontvingen. Door de eerste christenen werd het Doopsel ‘photismós’ genoemd,
‘verlichting’’, en de pasgedoopte ‘photistheis’, ‘verlichte’. Deze zienswijze
is afgeleid van Christus, het Licht der wereld, lux mundi, dat iedere mens, die
in de wereld komt, verlicht. Aldus is ieder Doopsel ook te beschouwen als genezing
van blindheid.
Het nieuwe licht verleent het hart de gesteldheid
van liefdevolle overgave, van waaruit het, eenmaal vertroost, spontaan tot
gebed komt. Daarom mogen wij erop vertrouwen dat de Vader vol liefde en
erbarmen naar ons luistert.