Half november 2017
werd op een Amerikaanse boedelveiling Leonardo Da Vinci’s portret van Christus
als Redder van de wereld, Salvator Mundi,
daterend uit circa 1500, voor een fabelachtig bedrag geveild en bracht een nog fabelachtiger
bedrag op.
Het schilderstuk (olieverf op walnoten
paneel, 45,4 x 65,6 cm) toont Jezus in Renaissance gewaad (rood, blauw en
goudkleurig), de rechterhand geheven in een zegenend gebaar, terwijl Hij in de
linkerhand een kristallen globe meestal bekroond door een kruis, vasthoudt,
enerzijds verwijzend naar zijn rol als Redder van de wereld en Heerser over de
kosmos, anderzijds verwijzend naar het kristaltransparante hemelgewelf, zoals
die tijdens de Renaissance werd begrepen. Een twintigtal andere versies van dit
werk zijn bekend, vervaardigd door leerlingen van da Vinci.
Betekenis
Het in de
beeldende kunst vaak vertolkte motief Salvator Mundi (Redder/Verlosser van de
wereld) is afkomstig uit het christendom. Theologisch verwijst het naar de
christelijke doctrine dat Christus door zijn lijden en kruis de wereld van de
erfzonde heeft verlost. Het is een thema dat als een rode draad door de
liturgie van heel het kerkelijk jaar loopt (zoals bijvoorbeeld in de sequens Lauda Sion, Salvatorem van Thomas van Aquino) met accenten in de
kerst- en paastijd.
In
de liturgie
Salvator
noster of de variant Salvator mundi is een van de meest
verheven titels van onze Heer Jezus Christus. Het begrip is een nieuwe eretitel
voor Christus in het vroeg Christelijk Latijn waarvan het gebruik pas op het
einde van de vierde eeuw definitief werd opgenomen in de literaire en
liturgische taal.
Paus Leo de Grote (400-461)
vangt zijn eerste kerstpreek (Sermo 1 in
Nativitate Domini, 1-3: PL 54, 190-193) aan met deze kwalificatie van de pas
geboren Verlosser: “Salvator noster,
dilectissimi, hodie natus est, gaudeamus”. Zeer geliefden, laten we ons
verheugen, onze Redder is heden geboren!
“Scies quia ego Dominus Salvator tuus” (Jesaja
60, 16b), Gij zult weten dat Ik, de Heer, uw Verlosser ben!
Deze verzekering van de kant van Jahweh
ontvangt de profeet Jesaja wanneer hij de openbaring van de heerlijkheid van de
Heer die Jeruzalem ten deel zou vallen, mocht aanschouwen. Het is een belofte,
naast andere heerlijke beloften, die te vinden zijn in de 1e lezing
van het lezingenofficie in Liturgia Horarum (Getijdengebed) op het hoogfeest
van Epiphanie. Het hoogfeest van Epiphanie – de verschijning van het Goddelijk
Woord op aarde belichaamd in het Kind in de kribbe, Zoon van God, Zoon van
Maria - is een feest van geloof, dat de
belofte van een toekomstige stralende vervulling omvat, gesymboliseerd in termen als gloria, lux,
lumen, salus, pax en andere Messiaanse gaven.
Van dit feest zegt het Responsorium na de lectio
altera: “Hic est dies præclarus, in quo Salvator
mundi apparuit, quem prophetæ prædixerunt, angeli adoraverunt, cuius
stellam magi videntes, gavisi sunt et munera ei obtulerunt” – Dit is de
schitterende dag waarop de Verlosser van de wereld is verschenen, Die de
profeten hebben voorzegd en Die de engelen hebben aanbeden, over wie de wijzen
bij het zien van zijn ster zich hebben verheugd en Hem geschenken hebben
aangeboden.
De preces in
Lauden en Vespers van het feest van de Openbaring des Heren openen met de
uitnodiging “Salvatorem nostrum, qui hodie a magis adoratus est, magno cum
gaudio veneremur, acclamantes”- Laten
wij onze Verlosser, die heden door de wijzen is aanbeden met grote vreugde
aanbidden en Hem toeroepen…
Aansluitend bij de liturgie van Epiphanie
vinden we de betiteling van Jezus als Salvator ook in het officieformulier van
het feest van de Doop van Christus, bijvoorbeeld in de ad Magnificat-antifoon
van de 1e Vespers: “Veterem hominem renovans, Salvator venit ad baptismum…”:
de oude mens nieuw makend, komt de Verlosser naar Johannes om gedoopt te
worden.
De 1e
antifoon van de Lauden van hetzelfde feest laat een mooie accumulerende trits
zien: “Baptizat miles Regem, servus Dominum, Ioannes Salvatorem” , de soldaat
doopt de Koning, de dienaar de Heer, Johannes de Verlosser, terwijl in de 2e
antifoon van hetzelfde gebedsuur het Messiaanse heil dat heiligt wordt
bezongen: “Haurite aquas de fontibus Salvatoris; sanctificavit enim nunc omnem
creaturam Christus Deus noster”- Put [het] water uit de bronnen van de
Verlosser; nu immers heeft Christus onze God, heel de schepping geheiligd; een thema dat reeds vooruitloopt op de
sacramentele kracht van het Bloed en het water dat uit de zijdewond van de
Gekruisigde zou vloeien.
In de 2e
antifoon van de Vespers wordt opnieuw de reddende kracht en de triomf over het
kwaad van Christus uitgedrukt: “Caput draconis Salvator conteruit in Iordane
flumine, ab eius potestate omnes eripuit” – De Verlosser heeft in het water van
de Jordaan de kop van de draconische slang verpletterd, allen heeft Hij ontrukt
aan diens macht.
De kerkvader
Gregorius van Nazianze (+ 390) legt het als volgt uit:
Johannes is aan het dopen, Jezus komt
naderbij, misschien ook wel om de Doper te heiligen, in ieder geval om de oude
Adam geheel in het water te begraven. Daartoe heeft Hij vooraf de Jordaan
geheiligd. Zelf geest en lichaam, wilde de Heer met de Geest het water
inwijden. (…)
Jezus stijgt dan
uit het water op. Hij draagt inderdaad de hele wereld met zich mee. Hij ziet de
hemel openscheuren, die Adam voor zichzelf en voor allen na hem had gesloten,
zoals ook het paradijs gesloten werd met het vlammend zwaard. De Geest komt tot
Hem als tot zijn gelijke en legt getuigenis af over Jezus’ godheid. De stem
weerklinkt uit de hemel als getuigenis over Hem die uit de hemel kwam. En in de
gedaante van een duif, lichamelijk zichtbaar, betuigt Hij eer aan het lichaam
dat immers ook God is door de vergoddelijking. En zo kondigde eeuwen geleden
ook een duif het einde van de zondvloed aan.
Wij willen vandaag het doopsel van Christus
met een passende viering gedenken. Weest helemaal rein; reinigt dus uzelf. Want
over niets verheugt God zich meer dan over de bekering en redding van een mens.
Elk woord en alle mysteries zijn daarop gericht. Gij moet een lichtend
voorbeeld zijn in de wereld, voor de andere mensen een levenskracht. Gij moet
worden tot een volmaakt licht dat staat bij het grote Licht; weest ingewijd in
het hemelse leven van licht, overgoten met het zuivere en heldere licht van de
Drieëenheid, waarvan gij nu die ene zwakke afglans hebt ontvangen uit de ene
God in Christus Jezus, onze Heer. Aan Hem is de heerlijkheid en de heerschappij
in de eeuwen der eeuwen. Amen.
(Oratio 39 in sancta Lumina, 14-16. 20:
o
Salvator Mundi van Michiel Coxcie (1499-1592)
|
|
|
En verder…
Vinden we muziekwerken met deze titel, met name door Thomas Tallis (1575) op
de tekst van een gebed (Salvator mundi, salva nos.., ofwel: Redder van
de wereld, red ons). Ook latere componisten, zoals John Blow, ontleenden er hun inspiratie aan.
Stichtte de Duitse
priester Johann Baptist Jordan (Gurtweil, Baden, 16 juni 1848 - Tafers,
Zwitserland, 8 september 1918) in 1881 een internationale religieuze
congregatie van priesters en broeders Salvatorianen genoemd, onder de naam Societas
Divini Salvatoris (afgekort SDS), vertaald als een Sociëteit van de goddelijke
Heiland.
Was de huidige
basiliek van de H. Amelberga te Susteren vanaf de tijd van Sint Willibord
toegewijd aan Christus Salvator en de HH. Petrus en Paulus. Deze titel bleef de
kerk houden tot 1794.
Wordt
aan de H. Petrus Canisius doorgaans het trigram
IHS
toegeschreven, dat op twee manieren wordt geduid:
Iesus
Hominum
Salvator:
"Jezus, Redder van de mensen” of
In
Hoc
Signo...(altijd
met een afbeelding van het kruis erbij):
"In
dit teken...(zul je overwinnen)"
Bij de plechtige professie [voor het leven] is het ook
in onze Orde [Kanunnikessen van het H.Graf] gebruik dat als een van de
professie-attributen een ring
wordt overgereikt waarop het IHS-trigram centraal staat.