Collectegebed – Derde zondag
van Pasen
C o l l e c t e g e b e d
Semper exsultet populus tuus, Deus, renovata animæ iuventute, ut, qui nunc
lætatur in adoptionis se gloriam restitutum, resurrectionis diem spe certae
gratulationis exspectet.
God, laat uw volk dat Gij geestelijk
hebt vernieuwd en verjongd, altijd reden hebben tot vreugde. Wij zijn gelukkig,
nu Gij ons weer hebt aangenomen als uw kinderen; geef dat wij de dag van de
opstanding hoopvol en blij tegemoet zien.
Poging tot een meer
letterlijke vertaling
O
God, laat uw volk zich altijd verheugen nu de jeugd van de ziel is vernieuwd,
zodat het [volk] dat nu zijn vreugde vindt in het herstel van de glorie van de
geestelijke aanneming, met vaste hoop op het geluk naar de dag van de
verrijzenis uitziet.
L i t u r g i s
c h e a n t e c e d e n t e n
De oratie heeft haar liturgische antecedenten in het
Sacramentarium Leonianum (Verona), 2e helft 6e eeuw en in het
Gelasianum, 1e helft 8e eeuw, maar komt niet voor in de
preconciliaire edities van het Missale Romanum.
I n h o u d
In
het collectegebed van deze zondag roept de Kerk als het ware bewust de
herinnering op aan de Paaswake.
Een vergelijkbaar woordgebruik als in
dit collectegebed vindt men in de werken van de H. Ambrosius (+ 397), zoals
bijvoorbeeld in zijn Expositio Psalmi 118,
en zijn De mysteriis, een uitleg van de sacrale, liturgische
mysteries aan de pas gedoopten zoals die werd gegeven na Pasen. Bijvoorbeeld, “adulescens
vel certe renovatus aquilae iuventute per baptismatis sacramenta…” (ex. Ps CXVIII, 18, 26).
Zeker kan ook van invloed zijn geweest
de zinsnede uit Psalm 102(103),5
(versie Liturgia Horarum, 1983):
“renovabitur ut aquilæ iuventus tua”, zoals bij een adelaar wordt u uw jeugd
vernieuwd”.
Het
psalmvers zelf verwijst naar de legendarische leeftijd van de adelaar in het
volksgeloof: in bepaalde perioden zou de adelaar een nieuwe jeugd worden
geschonken. Het lag voor de hand het vers toe te passen op Christus en zijn Verrijzenis
en van daaruit op de wedergeboorte in het Doopsel. De oratie bidt dat de
gelovigen met de symboliek van de adelaar voor ogen steeds mogen jubelen. De
opnieuw geschonken jeugd is de heerlijkheid van het Kindschap van God, dat door
het Doopsel is hersteld.
Vervolgens richt de oratie haar blik op
de definitieve verzekering van het christelijke verrijzenisvertrouwen, op de
verrijzenis met de onvervreemdbare vreugde. De nu geschonken vreugde is slechts
een voorafbeelding van de eeuwige jubel maar voedt voortdurend de verwachting
van de eeuwige zaligheid.
Adoptio is natuurlijk “adoptie” in de betekenis
van “als zijn kind aannemen”. We vinden de zinsnede “adoptionem filiorum Dei … aanneming
tot zonen van God” in de Latijnse Vulgaat (cf Gal 4,5; Ef 1,5 en Rom 8,23). De woorden exsultet en adoptio roepen bij
ons opnieuw de Vigilie van Pasen in de herinnering op, het plechtige moment wanneer
de diaken het Praeconium Paschale, de aankondiging van Pasen, of het Exsultet, de Paasjubelzang, zingt vóór de kandelaar
met de Paaskaars terwijl de gelovigen hun brandende kaarsen in de hand houden.
Tijdens de Paaswake worden veel nieuwe Christenen door het Doopsel tot zonen en
dochters van de Vader gemaakt (1) middels geestelijke adoptie.
Het Exsultet
is mogelijk een compositie van de 5e eeuw. Enkele fragmenten zouden
teruggaan tot de H. Ambrosius. Deze grootse proclamatie bevat veel symbolische
motieven van licht en duisternis. Een van de beelden betreft het brandende
waslicht: “het blijft gevoed door de smeltende was, die moederbij (2) heeft
bereid voor deze kostbare fakkel”. Paus Benedictus XVI merkte in zijn homilie
tijdens de Paaswake van 2010 op “dat de samenwerking van de levende gemeenschap
van gelovigen in de Kerk in een bepaald opzicht lijkt op de activiteit van
bijen. Zij bouwt [door het verzamelen van was] de gemeenschap van het licht op.
Zo dient de kaars als een oproep om zich in te voegen in de gemeenschap van de
Kerk, wier raison d’être is het licht van Christus te laten schijnen over heel
de wereld”.
Een andere betekenis van adoptio
in het klassieke Latijn is de “toelating van een bij in een nieuwe bijenkorf”
(of nieuwe zwerm).
Welk
een wonderlijke manier om daarbij te denken aan ernstige en waakzame katholieke
Christenen! Mogen al onze werken en woorden de samenwerking weerspiegelen
van de genade van God en van de liefde tot onze naasten. Mogen we stralen als
brandende kaarsen, als het ware honingzoet!
De
connectie gaat wel tamelijk ver, maar onze christelijke gebeden vloeien ons immers
toe vanuit een oceaan van heidense en christelijke antieke cultuur. Talrijke
woorden zijn afkomstig uit het leger, de landbouw, de filosofie en de religie
van de Romeinen.
In deze tekst is onder dankzegging opnieuw (samen met andere bronnen) gebruikt gemaakt van het commentaar van Father John Zuhlsdorf – wdtprs.com
(1)Op 8 april 2015 ontvingen we verheugend nieuws van een parochiepriester uit Bongo, (Noord-West) Ghana: “We had a great Easter celebration. On Easter night I baptised ninety-one adults. The ceremony started at 8.00 p.m. and ended at 1.30 a.m. This means we were in church for 5 and half hours. On Easter Sunday I was with another community and baptised 57 adults. Mass started at 9.30 a.m. and ended at 1.30 p.m. This was only 4 hours. We still have baptisms in some communities this April. By the end of April we would have baptised about 600 adults”.
(2)
De door moederbij vervaardigde was vindt men vooral in de oudere teksten van het “Exsultet” terug waar de maagdelijke bijen vol lof worden herdacht als geefsters van de was. In de antieke wereld maar ook in de Middeleeuwen meende men dat de bijen zich ongeslachtelijk voortplantten. Zo zag de katholieke Kerk in de bijenwas, het product van de maagdelijke bijen, zowel het symbool van de H. Maagd en Moeder Gods Maria, als van de uit haar maagdelijke schoot voortgekomen Zoon van God, mensgeworden.
Zo staat in de Exsultet-tekst van het Sacramentarium Gregorianum:
“O waarlijk gelukkige bij, geprezen! Uw geslacht wordt niet door het mannelijke beroerd, uw ongereptheid niet weggenomen door uw kinderen. Zo is ook Maria als maagd geboren, heeft als maagd ontvangen en is maagd gebleven”
En in de Exsultet-tekst van het Sacramentarium Gelasianum:
“Daar we zo het ontstaan van deze substantie [bijenwas] bewonderen, moeten we ook de oorsprong van de bijen loven. De bijen zijn weinig eisend in hun behoeften, vooral kuis in hun voortplanting. Uit vloeibare was bouwen zij celletjes, hun kunstvolle schepping die geen mensenhand kan voortbrengen. Met de voeten dwalen ze over de bloesems, toch vindt men aan de bloemen geen enkele beschadiging. Zij brengen geen nageslacht voort, doch verzamelen met hun mond dat, waarin de ontstaande zwerm gevormd wordt [wasraten], zoals Christus op wonderbare wijze uit de mond van de Vader vooraf voortkwam”.