Lectio altera
(Nn.
5-6)
Uit de Constitutie ‘Sacrosanctum
Concilium’ van het Tweede Vaticaans Concilie over de Heilige Liturgie
(Nrs. 5-6)
Het plan van de Verlossing
God die wil, dat alle mensen gered worden en tot de kennis der waarheid
komen heeft, eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken
door de profeten. Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, Zijn Zoon
gezonden, het vleesgeworden Woord, gezalfd met de heilige Geest, om aan armen
de blije boodschap te brengen, om te genezen wier hart gebroken was, als geneesheer van lichaam en ziel, als Middelaar
tussen God en de mensen.
Want Zijn mensheid was, in
de eenheid van de persoon van het Woord, het instrument van ons heil. Daarom is
in Christus de volmaakte voltooiing van onze verzoening gekomen en de volheid
van de goddelijke eredienst ons geschonken.
Dit werk nu van de
verlossing der mensen en van Gods volmaakte verheerlijking, dat zijn voorspel
had in Gods wonderbare daden aan het volk van het Oude Testament, heeft
Christus de Heer volbracht, vooral door het paasgeheim van Zijn zalig lijden,
van Zijn verrijzenis en van Zijn glorievolle Hemelvaart. Hierdoor heeft Hij
door te sterven onze dood vernietigd, en door te verrijzen ons leven hersteld.
Want uit de zijde van de gestorven Christus, hangend aan het kruis, is het
wondervolle geheim van de gehele Kerk voortgekomen.
Zoals daarom Christus door
de Vader is gezonden, zo heeft ook Hij de apostelen, vervuld van de Heilige
Geest, gezonden, niet slechts om door de prediking van het evangelie aan heel
de schepping te verkondigen, dat de Zoon Gods door Zijn dood en verrijzenis ons
bevrijd heeft van de macht van de satan
en van de dood, en ons heeft overgebracht naar het koninkrijk van de
Vader, maar ook om het heilswerk, dat zij verkondigden, door het offer en de
sacramenten, waarom zich heel het liturgisch leven beweegt, te voltrekken.
Zo worden de mensen door het
Doopsel ingevoegd in het paasmysterie van Christus: met Hem gestorven, met Hem
begraven, met Hem opgewekt; zij ontvangen de Geest van kindschap, die ons doet
uitroepen: Abba, Vader, en worden zo
de ware aanbidders, die de Vader zoekt.
Zo ook verkondigen zij,
telkens als zij eten van de maaltijd des Heren, Zijn dood, totdat Hij
wederkomt. Daarom werden op de dag van
het pinksterfeest, waarop de Kerk zich aan de wereld openbaarde, zij, die het woord" van Petrus
aannamen, gedoopt en zij legden zich
ernstig toe op de leer van de apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk
leven en ijverig in het breken van het brood en het gebed& loofden God en
stonden bij het hele volk in de gunst.
Sindsdien is de Kerk altijd
blijven samenkomen om het paasmysterie te vieren, door de lezing van wat in al de Schriften op Hem betrekking
had, door het vieren van de Eucharistie, waarin de overwinning en de triomf
van Zijn dood tegenwoordig worden gesteld en tevens door dank te brengen aan
God voor Zijn onuitsprekelijke gave in
Christus Jezus, tot lof van Zijn
heerlijkheid.