zaterdag 30 januari 2021

Lezingen H. Mis 4e zondag door het jaar B Een nieuwe leer met gezag!

Eerste lezing (Deut. 18,15-20)
Uit het boek Deuteronomium.
Mozes sprak tot het volk en zei:
“Uit uw eigen broeders zal de Heer uw God
een profeet doen opstaan, zoals ik dat ben,
naar wie gij moet luisteren.
Gij hebt dat immers bij de Horeb
op de dag van de samenkomst aan de Heer uw God gevraagd.
Toen hebt gij gezegd:
Laat mij de stem van de Heer mijn God niet meer horen
en dat grote vuur niet meer zien,
anders sterf ik.
De Heer heeft mij toen gezegd:
Zij hebben gelijk.
Ik zal uit hun broeders een profeet doen opstaan
zoals gij dat zijt.
Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen
en hij zal hun alles zeggen wat ik hem opdraag.
En van hem die geen gehoor geeft
aan de woorden, die hij in mijn Naam spreekt,
zal Ik zelf rekenschap vragen.
Is er een profeet, die zich vermeet
in mijn Naam te spreken, zonder dat Ik hem opdracht heb gegeven,
of die spreekt in de naam van andere goden,
dan moet hij sterven, die profeet.”

Tweede lezing (1 Kor. 7,32-35)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters,
ik zou willen dat gij zonder zorgen waart.
Wie niet getrouwd is, heeft zorg voor de zaak des Heren,
hoe hij de Heer kan behagen.
Maar de getrouwde heeft zorg voor aardse zaken
en wil zijn vrouw behagen,
en zijn aandacht is verdeeld.
De vrouw, die geen man meer heeft,
en het ongehuwde meisje,
hebben zorg voor de dingen van de Heer,
om heilig te zijn naar lichaam en geest.
De getrouwde vrouw wijdt haar zorgen aan aardse dingen
en zij wil haar man behagen.
Dit alles zeg ik tot uw bestwil,
niet om uw vrijheid aan banden te leggen;
het gaat mij alleen om de eerbaarheid
en om een onverdeelde toewijding aan de Heer.

Evangelie (Mc. 1,21-28)
In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaüm,
en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge,
waar Hij als leraar optrad.
De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer,
want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden,
maar als iemand, die gezag bezit.
Er bevond zich in hun synagoge juist een man,
die in de macht was van een onreine geest
en luid begon te schreeuwen:
“Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten.
Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods.”
Jezus voegde hem toe:
“Zwijg stil en ga uit hem weg.”
De onreine geest schudde hem heen en weer,
gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg.
Allen stonden zo verbaasd dat ze onder elkaar vroegen:
“Wat betekent dat toch?
Een nieuwe leer met gezag!
Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.”
Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten
over heel de streek van Galilea.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Lezingenofficie 4e zondag door het jaar Liturgia Horarum

Lezingen van het Lezingenofficie




Augustinus leest Paulus, fresco van Benozzo Gozzoli (1420-1497)

Eerste lezing
Uit de eerste brief van de apostel Paulus aan Tessalonicenzen 1,1 – 2, 12
Noodzakelijke bekommernis van Paulus met de Kerk van Thessalonica
Van Paulus, Silvanus en Timoteüs. Aan de gemeente in Tessalonica, die toebehoort aan God, de Vader, en de Heer Jezus Christus. Genade zij u en vrede. Wij danken God altijd voor u allen: wij noemen u onophoudelijk in onze gebeden en gedenken dan voor onze God en Vader hoeveel uw geloof tot stand brengt, hoe krachtig uw liefde is en hoe standvastig u blijft hopen op de komst van Jezus Christus, onze Heer. God heeft u lief, broeders en zusters. Wij weten dat hij u heeft uitgekozen: onze verkondiging aan u overtuigde immers niet alleen door onze woorden, maar ook door de overweldigende kracht van de heilige Geest. U weet hoeveel we voor u hebben betekend toen we in uw midden waren. U hebt ons nagevolgd, en daarmee de Heer: onder zware beproevingen hebt u het woord ontvangen met de vreugde van de heilige Geest. Zo bent u een voorbeeld voor alle gelovigen in Macedonië en Achaje geworden. Want het woord van de Heer heeft zich vanuit uw gemeente niet alleen in Macedonië en Achaje verspreid, uw geloof in God vindt ook weerklank buiten die gebieden. Wij hoeven daarover niets te vertellen; iedereen praat erover hoe wij door u zijn ontvangen en hoe u zich van de afgoden hebt afgewend om u tot God te keren – om hem, de levende en ware God, te dienen en om zijn Zoon te verwachten uit de hemel: Jezus, die hij uit de dood heeft doen opstaan en die ons zal redden van het komende oordeel. U weet zelf, broeders en zusters, dat ons bezoek aan u niet tevergeefs is geweest. Ondanks de mishandelingen en beledigingen die wij, zoals u bekend is, in Filippi te verduren hadden, vonden we in vertrouwen op onze God de moed u bekend te maken met zijn evangelie. Daarvoor hebben we ons tot het uiterste ingespannen. Onze oproep berust niet op een dwaling, op oneerlijkheid of bedrog. Wij spreken alleen omdat God ons daartoe waardig heeft gekeurd en ons het evangelie heeft toevertrouwd – niet om mensen te behagen, maar God, die de mensen doorgrondt. U weet dat we u nooit naar de mond hebben gepraat en dat onze woorden nooit een dekmantel voor hebzucht waren. God is onze getuige. We hebben ook niet geprobeerd de gunst van mensen af te dwingen, niet bij u en niet bij anderen. Hoewel we ons als apostelen van Christus hadden kunnen laten gelden, zijn we u tegemoet getreden met de tederheid van een voedster die haar kinderen koestert. In die gezindheid, vol liefde voor u, waren we niet alleen bereid u te laten delen in Gods evangelie, maar ook in ons eigen leven. Zo dierbaar was u ons geworden. U herinnert u, broeders en zusters, hoe we ons hebben ingezet en ingespannen, hoe we dag en nacht hebben gewerkt om niemand van u tot last te zijn. Op die manier hebben we u het evangelie van God verkondigd. U kunt getuigen, en God zelf, hoe toegewijd, hoe oprecht en zuiver we bij u, die tot geloof gekomen bent, hebben geleefd. U weet dat we voor ieder van u waren als een vader voor zijn kinderen. We hebben u aangespoord en bemoedigd en u op het hart gedrukt zo te leven dat u God eer bewijst. Hij roept u tot zijn koninkrijk en luister.
Tweede lezing
Uit de Brief aan de Kerk van Smyrna van de H. Ignatius van Antiochië, bisschop, martelaar
(Inscriptio; nn. 1, 1 — 4, 1: Funk 1, 235-237)
Christus heeft ons geroepen tot zijn rijk en zijn glorie
Ignatius, die ook Theophorus heet: aan de Kerk van God de Vader en van de Beminde, Jezus Christus; aan haar, die alle gaven ontving door barmhartigheid, vervuld van geloof en liefde, van geen enkele genade verstoken, aan God zeer dierbaar en draagster van het heilige die in Smyrna in Asia leeft in een onbesmette geest en in het woord Gods – mijn beste groeten!
Ik verheerlijk Jezus Christus, onze God, die u zoveel wijsheid schonk; want ik heb gezien, dat gij zijt in een onwankelbaar geloof, zodat gij met ziel en lichaam als zijt vastgenageld aan het kruis van Onze Heer Jezus Christus, en bevestigd zijt in de liefde door het Bloed van Christus, vervuld van onwankelbare trouw gelovend in Onze Heer, die waarlijk ontsproten is uit het geslacht van David naar het vlees, maar Gods Zoon is naar de Wil en de macht van God, waarlijk geboren uit de Maagd, door Johannes gedoopt, opdat door Hem alle gerechtigheid zou worden vervuld: waarlijk ook onder Pontius Pilatus en de viervorst Herodes voor ons aan het kruis vastgenageld in het vlees (uit wiens vrucht wij het leven hebben door zijn goddelijk en zalig lijden), om door zijn Verrijzenis alle eeuwen door, vóór zijn heiligen en getrouwen uit, het vaandel te heffen, hetzij onder joden of heidenen, in het éne Lichaam van zijn Kerk.
Dit alles toch heeft Hij geleden om ons, opdat wij het heil zouden verwerven. En Hij heeft in werkelijkheid geleden, zoals Hij ook in werkelijkheid Zichzelf uit de dood heeft opgewekt.
Want ik weet, dat Hij na zijn Verrijzenis in het vlees leefde en ik geloof, dat Hij nog in het vlees is. En toen Hij bij Petrus en zijn gezellen kwam, zij Hij hun: Omvat Mij, betast Mij en ziet, dat Ik geen geest ben zonder lichaam. En terstond raakten zij Hem aan en geloofden, na innig contact met zijn vlees en zijn geest. Daarom ook hebben zij zelf de dood geminacht en werden als overwinnaars van de dood bevonden. Na zijn Verrijzenis at en dronk Hij met hen, als een in het vlees, hoewel Hij geestelijk met zijn Vader was verenigd.
Hieromtrent nu vermaan ik u, mijn zeer geliefden, hoewel ik weet, dat gij al zo gestemd zijt.

Exclusief voor kinderen - Onze catechesekinderen geven antwoord!


In 2019 hadden de vormsel-catechesekinderen  bijzondere, interessante antwoorden op huiswerkvragen:

De eerste vraag met een boeiend antwoord was: waar leefde Jezus in zijn jeugd?
Het voor de hand liggende antwoord was: Nazareth en dat hadden dan ook bijna alle kinderen.
Een nadenkertje schreef daarbij: Egypte - we weten immers niet hoelang Jozef en Maria hebben gewacht na de vlucht naar Egypte om weer veilig terug te keren naar hun woonplaats Nazareth.

De tweede vraag met een boeiende om niet te zeggen ontroerende antwoord was: kun je altijd bij God terecht, ook als je een tijdje afstand hebt genomen,
Alle kinderen hadden het goed en schreven: Ja.
Een kind vond dat echter niet genoeg en schreef: Natuurlijk!


Wat de Heilige Geest vermag

De Heilige Geest biedt zijn genade aan in het hart van de mens: als nu de mens de genade wil aanvaarden, dan opent hij zijn hart en zijn wil voor God en ontvangt die genade en dit inwerken van God met blij gemoed.
En meteen heeft de liefde tot God het overwicht en overwint zij alle ongeoorloofde liefde tot de schepselen, maar niet alle ongeordende neigingen noch alle lusten.
Want heilig leven is een krijgsdienst (vgl. Job 1,7), waarbij men ridderlijk moet volharden in de strijd.

(Jan van Ruusbroec, Spieghel der eeuwigher salicheit, hfdst. 1)

Basiliek van Sint Odiliënberg


Winters, maar vrolijk
Vrije impressie, ontvangen via Rafael Sars, januari 2017

Het is weer hoogwater rond het klooster

 








vrijdag 29 januari 2021

Liturgia Horarum Preek van de zalige Aelred - Maria, onze moeder

Maria op zaterdag

Uit een preek van de zalige Aelred, abt van Rievaulx († 1167)

Maria, onze moeder.

Laten wij naderen tot Christus’ bruid, naderen tot zijn moeder en tot zijn trouwe dienstmaagd. Dit alles is de heilige Maria.
Maar wat kunnen wij voor haar doen? Welke gaven kunnen wij haar aanbieden? Konden wij haar tenminste geven, wat wij haar rechtens verschuldigd zijn. Wij zijn haar eer verschuldigd, wij zijn haar dienstbetoon verschuldigd, wij zijn haar liefde verschuldigd, wij zijn haar lof verschuldigd. Wij zijn haar eer verschuldigd, omdat zij de moeder is van onze Heer. Want wie de moeder niet eert, eert ongetwijfeld ook de zoon niet. Zo staat het ook in de Schrift: ‘Eert uw vader en uw moeder’ (Ex. 20, 12).
Wat zullen we dan zeggen? Is Maria niet onze moeder? Zeker, zij is waarlijk onze moeder. Door haar toedoen zijn wij immers geboren, niet voor de wereld, maar voor God.
Wij waren allen, zoals gij gelooft en weet, overgeleverd aan dood en verwording en leefden in duisternis en ellende. Wij waren overgeleverd aan de dood, omdat wij de Heer verloren hadden, gedoemd tot verwording, omdat wij aan het bederf onderhevig waren; wij leefden in duisternis, omdat wij verstoken waren van het licht der wijsheid. Zo was onze ondergang volkomen.
Maar dank zij de heilige Maria zijn wij op veel betere wijze geboren dan door toedoen van Eva, want Christus is uit haar geboren. Onze verwording maakte plaats voor vernieuwing; in plaats van bederf kwam onbederfelijkheid, in plaats van duisternis licht.
Zij is onze moeder, de moeder door wie wij onze onbederfelijkheid en ons licht hebben gekregen. De apostel zegt van onze Heer: ‘Hij is van Godswege onze wijsheid geworden, onze gerechtigheid, heiliging en verlossing’ (1 Kor. 1, 30).
Zij die de moeder is van Christus, is dus de moeder van onze wijsheid, de moeder van onze gerechtigheid, de moeder van onze heiliging, de moeder van onze verlossing. In die zin is zij méér onze moeder dan onze aardse moeder het is. Aan haar danken wij een betere geboorte, omdat uit haar degene is voortgekomen, die onze heiligheid en wijsheid, onze gerechtigheid, heiliging en verlossing is.
‘Looft de Heer in zijn heiligen’ (Ps. 150, 1 Vulg.), zegt de Schrift. Als onze Heer lofwaardig is in die heiligen door wie Hij machtige daden en wonderen verricht, hoeveel te meer is Hij dan lofwaardig in Maria in wie Hij het wonder van zijn menswording heeft verricht, Hij die meer dan alle wonderen wonderbaar is!

First Saturday Devotion to the Blessed Virgin Mary - filmpje

Gebedsintenties Kerkberg Gebedsgroep januari 2021 - 41


U kunt Uw gebedsintenties opgeven per e- mail (gebedsgroep@kerkberg.nl), per post, telefonisch, per ijlbode, of hoe dan ook. Wij bidden graag voor Uw gebedsintenties en zorgen desgewenst voor het opsteken van Uw  kaarsen in de Basiliek!

Wij bidden namens de gemeenschap voor de gemeenschap tot eer van God en heil van mensen!

Wij vragen daarbij de voorspraak van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus, de H. Odilia en de H. Maria Magdalena, op wiens voorspraak vanaf de zevende eeuw op deze Berg gebeden is door vele monniken, kanunniken, diocesane priesters, kanunnikessen en andere gelovigen.

Hartelijk dank voor Uw bereidheid met ons mee te bidden!  (*kaarsintentie)

Wij bidden:

uit dankbaarheid dat het 's-avonds weer rustig is
voor de zielerust van een overleden moeder en om troost en kracht voor haar dierbaren*
uit dankbaarheid voor een bijna verbijsterende en ook nog pijlsnelle gebedsverhoring (plaats in verpleeghuis)*
uit dankbaarheid voor tot stilstand komen ernstige ziekte en zegen dat het zo mag blijven*
voor alle mensen die gebukt gaan onder de pandemie*
voor een vriend van het klooster die op de IC werkt en corona heeft opgelopen*
dat de onrust mag ophouden en mensen vertrouwen hebben in de toekomst*
voor een overleden parochiaan van de Kerkberg
voor een ernstige zieke tweelingzus die vandaag voor het laatst jarig is* en andere ernstige zieke familieleden en vrienden*
voor een overleden echtgenoot en dochter*
uit dankbaarheid voor de goede geestelijke zorg op de Kerkberg*
voor een zeer zieke zwager*
voor een zieke buurman*
voor de ondernemers wier winkel is vernield door relschoppers - dat ze worden geholpen en volhouden
voor de medewerkers in de ziekenhuizen - dat ze volhouden
voor allen die lijden onder de pandemie
dat de onrust ophoudt en mensen inzien dat dit niets oplost en verkeerd is
voor alle kinderen die mishandeld worden tijdens de lockdown
voor een jonge vrouw die is getroffen door een hersenbloeding
voor de priester die gisteren is doodgeschoten op de Philipijnen*
voor de 15-jarige jongen die in Parijs op straat door een bende is afgetuigd
voor een jongetje en zijn moeder die beide een hevige vorm van corona hebben*
voor een plaats is een zorginstelling voor een hoogbejaarde vrouw die thuis is gevallen* 
voor een vrouw die haar voet dreigt te moeten verliezen*
voor de zielenrust van een overleden lid van het Lourdes vuur en om troost en kracht voor haar dierbaren*
uit dankbaarheid dat de mijnwerkers in China zijn gered
uit dankbaarheid wegens gebedsverhoring
uit dankbaarheid voor een negatieve coronatest*
om uitkomst in een complex medisch probleem*
uit dankbaarheid wegens gebedsverhoring
voor een vriend van het klooster die vandaag 80 jaar wordt
voor alle jongeren die zich eenzaam voelen
voor de slachtoffers van de ramp in Madrid vanmiddag*
voor een plotseling ernstige zieke vriendin van het klooster*
voor alle coronapatienten en hun familie - dat zij zoveel mogelijk voorkomen anderen te besmetten
voor slachtoffers van verkeersongelukken
dat de pandemie dooft
voor een meisje dat het moeilijk heeft op school en haar zieke vader
voor door corona een ernstig zieke diaken en zijn familie*
voor alle basisschoolleerlingen die achter raken - dat er hulp is 
voor alle studenten die het leven een dikke onvoldoende geven - dat ze licht en uitzicht zien
voor de Nigeriaanse priester John Gbakaan Yaji die vandaag na te zijn ontvoerd, gewurgd is aangetroffen
voor de mijnwerkers die in China onder de grond vastzitten
voor alle mensen die eenzaam zijn*
voor overleden priesters en religieuzen*
voor een bijzondere intentie*
uit dankbaarheid wegens gebedsverhoring***
dat toekomstige regeringen besturen op basis van barmhartigheid, waarheid en gerechtigheid
voor jongeren met een depressie*
dat spoedig iedereen op zijn/haar beurt gevaccineerd kan worden
dat de pandemie dooft**
dat een baby in het ziekenhuis beter mag worden
voor alle vervolgde christenen ter wereld*
voor de zielenrust van Mgr. Mark Langham O.P.
dat een coronatest negatief is
dat de pandemie dooft
voor de slachtoffers van de aardbeving in Indonesië 
dat een jong echtpaar dat zij vol goede moed hun relatie herstellen
uit dankbaarheid wegens gebedsverhoring
voor een vrouw die slachtoffer is geworden van geweld
voor een diaken die besmet is door het coronavirus
voor de zielerust van een vriend van het klooster en voor troost voor zijn dierbaren
uit dankbaarheid
dat de pandemie dooft
dat iedereen zich inzet om besmetting met het virus te voorkomen
voor degenen die eenzaam thuis of in een instelling verblijven
voor de gezinnen die met jonge kinderen thuis zitten
voor middelbare scholieren die thuis zitten
voor studenten die het afgelopen jaar nauwelijks de universiteit hebben kunnen bezoeken
voor al degenen die werken in de medische zorg
voor ZZP-ers die niet weten hoe ze verder moeten 
dat parochies ondanks beperkingen toch plaatsen van ontmoeting en troost blijven
zegen over de weldoeners van het klooster
om roepingen tot het priesterschap

voor de zielerust van John Verkooyen en troost en steun voor zijn dierbaren
voor een bevriende pastoor in het bisdom Haarlem
Om inzicht in levensroeping 
voor een zieke zuster
de levende en overleden kanunnikessen van het H. Graf
voor vervolgde christenen overal ter wereld
Dat de Notre Dame zo spoedig mogelijk weer een levende ontmoetingsplaats met God in de wereld mag zijn
voor Mgr. Camillo Sarko, zijn parochie van de H. Petrus Claver en zijn parochianen in Ghana
Om zegen over twee hoogbejaarde zusters-zussen, van wie er een op sterven ligt
Om een donornier
Om degelijke postulanten voor ons klooster
Om verhoring van de gebedsintenties van de Gebedsgroep van de Kapel In't Zand
om zegen over de mensen in het dorp en de andere dorpen van Roerdalen en al hun noden
Voor onze burgemeester
voor vervolgde christenen overal ter wereld
Voor degenen die onvoorbereid sterven
Voor onze deken
Voor onze bisschop
dat wij vanuit onze positie al het mogelijke doen om de wereld te her-evangeliseren

Iedere vrijdag door het jaar vereren wij het H. Kruis bij onze H. Kruisreliek

 



Lezingen H. Mis 3e zondag door het jaar B

Eerste lezing (Jon. 3,1-5.10)
Uit de profeet Jona.
Het woord des Heren werd gericht tot Jona:
“Begeef u op weg naar Ninivé, de grote stad,
en verkondig haar de boodschap, die Ik u zal ingeven.”
En Jona begaf zich op weg naar Ninivé,
zoals de Heer hem bevolen had.
Ninivé nu was een geweldig grote stad,
wel drie dagreizen groot.
En Jona begon de stad binnen te trekken, een dagreis ver
en hij preekte als volgt:
“Nog veertig dagen en Ninivé zal vergaan!”
De mensen van Ninivé geloofden het woord van God;
en riepen een vasten af
en van groot tot klein deden allen het boetekleed aan.
En God zag wat ze deden en hoe ze zich van hun slecht gedrag bekeerden.
En Hij kreeg spijt, dat Hij hun met de ondergang gedreigd had
en Hij voerde zijn dreiging niet uit.

Tweede lezing (1 Kor. 7,29-31)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters,
de tijd is kort geworden.
Laten daarom zij die een vrouw hebben,
zijn als hadden zij ze niet;
zij die wenen als weenden zij niet;
zij die zich verheugen als waren zij niet verheugd
zij die kopen als werden zij geen eigenaar.
Kortom, zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan;
want de wereld, die wij zien gaat voorbij.

Evangelie (Mc. 1,14-20)
Nadat Johannes was gevangen genomen,
ging Jezus naar Galilea
en verkondigde er Gods Blijde Boodschap.
Hij zei:
“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij;
bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”
Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep,
zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer;
zij waren namelijk vissers.
Jezus sprak tot hen:
“Komt, volgt Mij;
Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.” Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder gaande zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs,
en diens broeder Johannes;
ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.
Onmiddellijk riep Hij hen.
Zij lieten hun vader Zebedeüs
met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.


J.S. Bach Jesu, deine Gnadenblicke Cantata BWV 11


Jesu, deine Gnadenblicke
Kann ich doch beständig sehn.
Deine Liebe bleibt zurücke,
Daß ich mich hier in der Zeit
An der künft'gen Herrlichkeit
Schon voraus im Geist erquicke,
Wenn wir einst dort vor dir stehn


woensdag 27 januari 2021

H. Thomas van Aquino, priester en kerkleraar 1225-1274

 


1 Trouw aan zijn roeping.
Het gravengeslacht van Aquino leefde in Midden-Italië. Thomas werd op 5-jarige leeftijd naar Monte-Casino gebracht om onder leiding van zijn oom Abt Sinibald daar te worden opgevoed. Volgens de wens van zijn ouders zou hij daar voorbereid  worden om zijn vader op te volgen. Maar God greep in. Op 18-jarige leeftijd leerde hij in Napels het wetenschappelijk werk en de predicatie van de Dominicanen kennen. Zonder zijn familie te verwittigen ruilde hij het Benedictijnse ordeskleed met dat van de bedelmonniken. Zo plegen mensen, die geheel en al zuiver van hart zijn, de roep van God te beantwoorden. Thomas had van kindsbeen af als ijverige Maria vereerder de deugd van zuiverheid beoefend. Geen wonder, dat hij de Wil van God onmiddellijk herkende. Hij zag af van de schitterende loopbaan om één van de machtigste abten ter wereld te worden. Noch smeekbeden, noch tranen, noch dreigementen, noch zachte aandrang van de kant van zijn verwanten konden hem van zijn voornemen afbrengen. Toen zijn broeders hem oppakten en hem op het kasteel San Giovanni opsloten, bleef hij onverzettelijk. Een slechte vrouw joeg hij met brandende toorn weg. Bijna in heel de toenmalige wereld sprak men van zijn gevangenschap. Paus en keizer grepen in. Toen hielp zijn moeder hem vluchten. Hij trok naar Keulen en werd een leerling van Albertus de Grote. De H. Thomas is een goed voorbeeld voor al degenen die God roept tot het religieuze leven. In zijn jeugd reeds beoefende hij de armoede door van alles, wat de wereld hem bood af te zien. Hij beoefende de zuiverheid met opmerkelijke trouw. Herkende hij duidelijk Gods Wil, dan was hij onvoorwaardelijk gehoorzaam.

Gebed:
God, laat ook ons zo naar de zuiverheid verlangen. Alle moeilijkheden wijken voor een vaste en bestendige wil. Omdat Gij, Heer, de grootste en beste Leermeester bent die Zich noch in vrijgevigheid noch in de liefde laat overtreffen, schenkt U aan uw getrouwen genade in overvloed. Heilige Thomas, engelachtige leraar, vraag voor ons de genade van zuiverheid, de genade van armoede en de genade van gehoorzaamheid.

2 Geestelijke opbouw van de Kerk.
De naam ‘engelachtige leraar’ (magister angelicus) is de Heilige Thomas niet zonder moeite toegevallen. In zijn grenzeloze afschuw voor elk zinnelijk genoegen kastijdde hij zijn lichaam, vastte hij, bad en hield nachtwaken. Voor alles echter heeft hij gewerkt met weergaloze ijver. Rust kende hij niet noch afleiding. Zijn lichaam moest met weinig slaap en met één enkele maaltijd per dag tevreden zijn. Des te vrijer regeerde zijn geest over de bekoringen die hij ondervond. Na de schoolbanken begon hij aan een grootse wetenschappelijke loopbaan.
Bijna heel de toen bekende wereld eerde hem. Met 27 jaar werd hij professor aan de Sorbonne van Parijs. In 1265 zien wij hem als leider van de Dominicaner ordeschool in Rome. Tijdens deze jaren in de Eeuwige Stad schonk hij ons zijn meesterwerk de Summa Theologica. Zij lijkt in haar geniale systematiek op het naar de hemel strevende bouwwerk van de dom van Keulen, in zijn conclusies zin voor zin opbouwend, van wetenschap en geloof tegelijkertijd doordrenkt, met op de top het Kruis.
De Heilig Thomas heeft in zijn werk een beeld van filosofie en theologie, een katholieke wereldbeschouwing geschapen dat tot dan toe niet duidelijker of overtuigender voor handen was. Wonderlijk dat iedereen zijn geschriften wilde hebben dat zij ware bronnen werden voor theologie en filosofie. De Kerk, aan wie Jezus Christus de sleutels van de wijsheid heeft toevertrouwd, gaat met haar levensvraagstukken nog steeds bij de H. Thomas te rade.
Hoe komt een mens aan deze wijsheid, tenzij door God geschonken? Zeer dikwijls ging de H. Thomas, wanneer hij voor moeilijkheden en wetenschappelijke problemen stond, voor het Kruis knielen en bad om verlichting. Jezus, de Gekruisigde was zijn eigenlijke boek waarin hij studeerde en oplossingen van grote problemen vond.

Gebed:
God, geef ook ons de genade om uit het boek van Uw Kruis te kunnen leren. Leer ons het leven van de Verlosser lezen. We nemen het Evangelie te oppervlakkig in de handen. Wij verdiepen ons daarin te weinig. Wij bidden vervolgens te weinig. Zo blijven wij trots, eigenzinnig en niet in staat Jezus Christus na te volgen, omdat wij Hem te weinig kennen. “Zalig de man, die Gij onderricht, Heer, hem onderwijst in Uw Wet.” (Ps. 93,12)

3 Nederig en bescheiden
Was de wijsheid van de H. Thomas groot, zijn heiligheid was nog groter. Deze was op een diepe nederigheid gebaseerd, die hem over zichzelf bescheiden liet denken. Thomas beschouwde zich ook als de laatste in zijn Orde, voor niets deugend en ieder eerbewijs onwaardig, terwijl de wereld vol hoogachting over hem sprak.
Hij ontvluchtte iedere uitwendige waardigheid. Toen de Paus hem het aartsbisdom Napels en het kardinalaat aanbood, wees hij deze bescheiden af. Hij was gewoon zich nooit te verdedigen. Des te krachtiger streed hij voor zijn Orde en voor de Waarheid van de Kerk. Op grond van zijn ijver sprak de Heer op een dag toen hij voor het Kruis knielde de woorden: “U hebt goed over Mij geschreven, Thomas. Welk loon zal Ik u daar voor geven?” De heilige antwoorde: “Geen ander dan Uzelf, Heer.” De Heilige Thomas beminde de Waarheid: “Eerder zou men geloven, dat een os door de lucht vliegt dan dat de mond van een christen liegt,” zij hij tot zijn medestudenten. Hij was een gehoorzaam en gewetensvol lid van zijn Orde. Vanwege een vermeende leesfout, door zijn overste bekritiseerd, veranderde hij het woord onmiddellijk, ofschoon het daardoor niet meer met de waarheid strookte. Tot zijn medebroeders zei hij echter even later: “Het maakt niet zoveel uit of een woord juist of verkeerd word uitgesproken, belangrijker is dat men weet te gehoorzamen.”
Volgen we het voorbeeld van de H. Thomas na. Laten we ijverige werkers zijn in de wijngaard van de Heer. Laten wij nederig en bescheiden zijn en de Waarheid beminnen. Laten we de zuiverheid van ons hart hooghouden. Laten we vóór alles echter gehoorzaam zijn.

Gebed:
Heer God, help mij, ik bekommer mij nog al te zeer om vergankelijke dingen, ik streef naar vluchtige eer, ik zoek de gunst van de mensen. Hoe weinig verricht ik mijn arbeid en de studie van de wetenschap omwille van U. Ik wil mij beteren, Heer. Kom mijn zwakheid te hulp. Ik wil de korte jaren van mijn leven benutten om heilig te worden, ik wil niet vragen wat de mensen van mij denken, ik wil slechts vragen wat U van mij denkt. Uw Wil zal ik vervullen.

(Uit P. Ludwig De Ponte sj, Meditationen zum gesamten Kirchenjahr z.j.)

H. Thomas van Aquino - De weg om tot het ware leven te komen


H. Thomas van Aquino  - De weg om tot het ware leven te komen

Die weg is Christus zelf, en daarom zegt Hij ook: “Ik ben de Weg.” Dat is begrijpelijk genoeg, want door Hem hebben wij toegang tot de Vader.

Maar omdat die weg niet veraf ligt van het eindpunt, maar ermee verbonden is, voegt Hij eraan toe: de Waarheid en het Leven; en zo is Hij tegelijk én Weg én doel. Hij is de Weg volgens zijn Mensheid, einddoel volgens zijn Godheid. Zo kan Hij dus zeggen naar zijn Mensheid: Ik ben de Weg, en naar zijn Godheid eraan toevoegen: de Waarheid en het Leven. Door deze twee termen wordt het einddoel van dat leven op juiste wijze aangeduid.

Want het eindpunt van deze weg is het doel van het menselijk verlangen. De mens toch verlangt vooral twee zaken: op de eerste plaats kennis van de waarheid, die hem als mens eigen is; op de tweede plaats de voortzetting van zichzelf, wat eigen is aan alle wezens. Christus echter is de Weg om tot de kennis van de waarheid te komen omdat Hij immers Zelf de Waarheid is: Geleid mij, Heer, in de waarheid en wandelen zal ik op uw weg. Christus ook is de weg om tot het leven te komen, omdat Hij toch Zelf het Leven is: Gij hebt mij de wegen naar het leven leren kennen.

En zo heeft Hij het einde van de weg aangeduid door de waarheid en het leven: beide zijn hierboven al op Christus toegepast. Eerst werd gezegd, dat Hij het Leven is: vandaar wordt er gezegd: in Hem was het Leven,  daarna is gezegd, dat Hij de Waarheid is omdat Hij het Licht der mensen was: het licht toch betekent waarheid.

Als ge dus zoekt langs welke weg ge moet gaan, neem dan Christus aan, want Hij is de Weg: Dit is de weg; bewandel die. En Augustinus zegt: Ga uw weg langs de Mens, en ge zult tot God komen. Want beter is het op de weg te hinken dan naast de weg flink te wandelen. Want die op de weg hinkt, ook al vordert hij weinig, komt bij het einde aan; maar wie naast de weg loopt zal, hoe steviger hij ook doorloopt, des te meer van het einddoel afdwalen.

Als ge echter zoekt, waarheen ge gaat, houd u dan aan Christus, omdat Hij de Waarheid is, waartoe wij verlangen te komen: Mijn gehemelte zal de waarheid overwegen. Als ge een plaats zoekt om er te blijven, hecht u dan aan Christus, want Hij is het Leven: Wie Mij zal vinden, zal het Leven vinden en redding verkrijgen van de Heer.

Daarom, hecht u aan Christus, als ge veilig wilt zijn; want ge kunt niet afdwalen, omdat Hij de Weg is. Van daar dat zij die Hem aanhangen, niet buiten de weg wandelen maar langs de juiste weg. Ook kan Hij niet misleid worden, want Hij is de Waarheid en leert ook alle waarheid: Hij zegt immers: Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid. Ook kan hij niet verontrust worden, want Hij is het Leven en geeft het leven, zoals Hij zegt: Ik ben gekomen, opdat zij het leven zouden hebben en wel in overvloed.

S. Thomæ de Aquino presbyter, Ex Expositione in Ioannem / Uit het Commentaar op het Johannes-Evangelie, (cap. 14, lect. 2)

Thomas Aquinas The prevenient and subsequent grace of God


Thomas Aquinas Summa Theologica – First Part of the Second Part – Question 111 Article 3

As grace is divided into operating and cooperating, with regard to its diverse effects, so also is it divided into prevenient and subsequent, howsoever we consider grace. Now there are five effects of grace in us: of these, the first is, to heal the soul; the second, to desire good; the third, to carry into effect the good proposed; the fourth, to persevere in good; the fifth, to reach glory. And hence grace, inasmuch as it causes the first effect in us, is called prevenient with respect to the second, and inasmuch as it causes the second, it is called subsequent with respect to the first effect. And as one effect is posterior to this effect, and prior to that, so may grace be called prevenient and subsequent on account of the same effect viewed relatively to divers others. And this is what Augustine says (De Natura et Gratia xxxi): “It is prevenient, inasmuch as it heals, and subsequent, inasmuch as, being healed, we are strengthened; it is prevenient, inasmuch as we are called, and subsequent, inasmuch as we are glorified.”
God’s love signifies something eternal; and hence can never be called anything but prevenient. But grace signifies a temporal effect, which can precede and follow another; and thus grace may be both prevenient and subsequent. The division into prevenient and subsequent grace does not divide grace in its essence, but only in its effects, as was already said of operating and cooperating grace.

dinsdag 26 januari 2021

Overweging: IN PATIENTIA VESTRA POSSIDEBITIS ANIMAS VESTRAS… ook ten tijde van coronapandemie!


We horen het dikwijls, de laatste tijd: “We moeten geduld hebben, we moeten ‘ausharren’… Niemand weet immers hoe lang de huidige pandemie duurt, niemand weet het, zelfs als menselijk gezien allerlei middelen worden ingezet om deze pandemie in te dammen…

Uiteraard bidden we voor degenen die direct en indirect worden getroffen, verder kunnen we enkel de gebeurtenissen afwachten zonder oordeel, kritiek of eis dat God ons de betekenis duidelijk maakt. Dit vraagt innerlijke standvastigheid, het vermogen om rust, voldoening en volheid in Hem te vinden. Als gelovigen weten we God alles ten goede leidt voor hen die Hem liefhebben.

In dit verband komt mij de antifoon in gedachten: In patientia possidebitis animam vestram - In uw lijdzaamheid zult u uw ziel bezitten.

Vóór de liturgiehernieuwing van Vaticanum II zongen we deze antifoon in de 1e Vespers en de Lauden van het Commune van de Apostelen; in Liturgia Horarum komt de antifoon nog slechts voor bij de Noon van het Commune van de Apostelen waarbij er een relatie is met de korte lezing van dat gebedsuur: “Ibant apostoli gaudentes a conspectu concilii quoniam digni habiti sunt pro nomine contumeliam pati…” (Act 5, 41)  De apostelen verlieten het Sanhedrin, verheugd dat ze waardig bevonden waren te lijden omwille van de Naam [van Jezus]. 

Letterlijk vinden we de tekst van de antifoon in Luc 21, 19 met de vertaling: Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen (in het hoofdstuk bij Lucas waar Jezus spreekt over de beproevingen die de christenen te wachten staan als het er op aan komt getuigenis af te leggen).

Evenals de boeken van het Oude Testament bevatten de Geschriften van het Nieuwe Testament teksten met het begrip patientia. Bijbels en liturgisch gezien betekent dit begrip: het vermogen om lijden te verdragen, bijvoorbeeld in het collectagebed van Palmzondag dat spreekt over de documenta patientiæ eius, de lessen die Jezus ons geeft wat betreft zijn geduldig lijden; in de oraties van de martelaren is sprake van een patientia invicta, een onoverwonnen geduld, ook vertaald als moed, standvastigheid en volharding. 

In de reeks vruchten van de H. Geest (Gal 5,22) wordt patientia / geduld genoemd, in Hebr 10, 36 ons voorgehouden dat geduld noodzakelijk is om door het volbrengen van Gods Wil te verkrijgen wat beloofd is en Jacobus noemt het geduld in zijn Brief een volmaakt werk (Jac 4, 4). De Brief aan de Kolossensen spoort ons aan ons te bekleden met bescheidenheid en geduld (3, 12) en Paulus schrijft Timotheus (1 Tim 6, 11) om geloof, liefde, geduld en zachtmoedigheid na te streven. Vele andere plaatsen kunnen nog worden aangehaald, ook de voorbeelden van het geduld van Christus waar Paulus op wijst (2 Thess 3, 5) en van de lijdzaamheid en het geduld van de profeten (Jac 5, 10). En wanneer Sint Paulus de christenen op het hart bindt te leven hun roeping waardig, dan spreekt hij over deemoed, zachtheid, lankmoedigheid, - cum patientia -,  elkaar liefdevol verdragend  (Ef 4, 1).

Paus Gregorius de Grote (540-604), kerkvader, kerkleraar en groot organisator, was ook een groot prediker; mèt zijn toehoorders wilde hij zowel een trouwe toehoorder zijn, alsook navolger van het Woord Gods. Door en door zielzorger als hij was, staan zijn preken vol morele en praktische aansporingen. Wat zijn preken betreft zei hij: “Ik sta absoluut niet op de berg van de prestaties, maar lig nog in het dal van het falen en het tekort schieten” (Hom. in Ezech. 1.B.11. Hom. nr. 6). 

Het bezitten van uw ziel,  zegt de H. Gregorius als commentaar op dit evangeliewoord bij Lukas, berust daarom op de deugd van geduld, omdat het geduld de wortel en bewaakster van alle deugden is. Het geduld verdraagt het kwade van anderen met kalmte en gelijkmoedigheid, het helpt ons ook degene die ons kwaad aandoet niet met wrok te kwetsen. Want hij die op kwaadaardigheid van medemensen weliswaar zwijgend, maar met inwendige wrok en verbittering een gelegenheid tot vergelding afwacht, bezit geen geduld, maar veinst het. “De liefde is geduldig en goedertieren” zegt Paulus (1 Kor 13,4). Zij is geduldig in het aanvaarden van het kwaad van de kant van anderen; goedertieren is zij door degenen die zij verdraagt te beminnen. Daarom zegt Christus, die de Waarheid is: “Bemint uw vijanden, doe wel aan hen die u haten, bidt voor uw vervolgers en voor hen die u mishandelen” (Mt 5, 44; Lk 6, 27). Deugd in de ogen van de mensen is het vijanden te verdragen, deugd voor God is het, hen te beminnen, omdat God enkel een offer aanneemt dat voor zijn ogen op het altaar door de vlam van liefde wordt ontstoken. Hoe buitengewoon sterk de deugd van geduld is, drukt Salomon uit met de woorden: “Een geduldig man is meer dan een groot strijder en wie zichzelf bedwingt is meer dan wie een stad verovert” (Spr 16,32). Groter is dus wat door geduld wordt overwonnen, omdat de ziel door zichzelf wordt overwonnen en zich aan het eigen ik onderwerpt, wanneer het geduld haar tot nederige overgave doet neerbuigen.

Een andere gedachte van de H. Gregorius is dat goede christenen met minder goede christenen in de wereld, in de Kerk, naast elkaar en met elkaar leven. Als u goede christenen wilt zijn, duldt dan, zolang u leeft, de anderen met gelijkmoedigheid. Doet u dat niet, dan getuigt u door uw gebrek aan geduld, zelf niet goed te zijn. Op de dorsvloer wordt het graan tegelijk met het onkruid gedorst, bloemen ontluiken onder doornen en de heerlijk geurende roos groeit samen met de stekende doornen op. 

In vroeger tijden en ook nu niet, zijn er goeden aan te wijzen die niet door de boosheid van anderen op de proef zijn gesteld. Laat uw geduld met hen die kwaad doen, daarom sterker worden.

De deugd van geduld kan op drie manieren worden beoefend; de beproevingen die van God komen zijn anders dan die van de oude vijand, anders ook dan die we van medemensen ondervinden. Van de kant van onze medemensen lijden we vervolging, verlies en smaad; van de kant van de oude vijand worden we verleid, van de kant van God ondergaan we soms harde beschikkingen. Bij dit alles moet de geest zichzelf met waakzaam oog in acht nemen: zich tegenover de kwaadwillendheid van anderen niet tot vergelding laten meeslepen, niet ingaan op de bekoringen van de duivel of instemming met de zonde en tegenover de soms harde aanpak van de kant van God niet in onbeheerst morren vervallen.  

Onze ziel overwint door ons niet te laten verleiden, door ons zelf te bewaren voor haat bij aangedaan onrecht van anderen en door niet tegen God te morren. Heel ons leven zullen we geduld moeten oefenen, de beproevingen houden pas op bij onze dood!

Bewaar dus in uw ziel het geduld en breng deze deugd in praktijk, zodra de situatie het vraagt.

Laat geen smadelijke woorden of gedachten van haat in u opkomen, maak u niet druk over verlies van tijdelijke zaken, verdraag uw tegenstanders; meer nog, hebt hen lief als uw broeders.

Laat niemand menen uit eigen kracht het geduld te kunnen beoefenen, maar vraag in uw gebed dat de Heer, die tot geduld aanspoort en het gebiedt, u dit ook mag schenken. En wij weten dat Hij graag degenen rijkelijk verhoort, die vragen wat de Heer Zelf gebiedt. Wanneer men blijft aankloppen bij een bekoring, opent God spoedig de deur van Zijn goedheid. 

(cf  S. Gregorii, Hom. in Evang.. 38. Hom. nr 11. 7; 35. Hom. nr. 4-5) 


zondag 24 januari 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Die 25 ianuarii In Conversione S. Pauli, Apostoli Pro Christi amore Paulus omnia sustinuit. Uit liefde voor Christus heeft Paulus alles doorstaan.


Die 25 ianuarii
In Conversione S. Pauli, Apostoli
Festum
Ad Officium lectionis

Lectio altera
Ex Homilíis sancti Ioánnis Chrysóstomi epíscopi
(Hom. 2 de laudibus sancti Pauli: PG 50, 477-480)

Pro Christi amore Paulus omnia sustinuit

Quid sit homo, et quanta natúræ nostræ nobílitas, quantæque capax virtútis hoc sit ánimal, vel præcípue ex ómnibus Paulus osténdit. Cotídie célsior, cotídie assurgébat ardéntior, et inténtis sibi perículis nova semper alacritáte pugnábat, idque signíficans dicébat: Eórum quæ retro oblivíscens, in ea vero quæ prióra sunt exténdens me, qui cum sibi iam mortem imminéntem vidéret, ad communiónem delectationémque gáudii álios provocábat, dicens: Gaudéte, et congratulámini mihi; ac perículis, iniúriis opprobriísque propósitis, rursus exsúltat, et Corínthiis scribens, ait: Pláceo mihi in infirmitátibus, in contuméliis, in persecutiónibus; cum útique hæc ipsa esse díceret arma iustítiæ, osténdens hinc sibi fructum máximum proveníre.
Itaque cum inter médias inimicórum versarétur insídias, ovans tamen de omni eórum referébat impugnatióne victórias, et ubíque cæsus verbéribus, afféctus iniúriis atque maledíctis, quasi triumpháles pompas ágeret, crebra tropæa strúeret, gloriabátur, gratiásque referébat Deo, dicens: Deo autem grátias, qui semper triúmphat in nos. Itaque ad confusiónem et iniúrias, quas ob prædicándi stúdium sustinébat, magis quam nos ad honórum oblectaménta properábat, mortem pótius quam nos vitam áppetens; paupertátem quam opuléntiam; et multo ámplius labórem desíderans, quam álii réquiem post labórem. Unum enim illi formidándum erat atque metuéndum, offénsa nimírum Dei, nec quidquam áliud omníno. Ergo nec desiderábile illi áliud erat, nisi placére semper Deo.
Quod autem erat maius ómnibus, Christi amóre fruebátur; cum hoc beatiórem se cunctis putábat; sine hoc autem neque dominátuum, neque principátuum sócius esse cupiébat, sed cum hac dilectióne magis esse extrémus optábat, immo étiam ex número punitórum, quam sine hac inter summos et honóre sublímes.
Hoc enim erat illi máximum et singuláre torméntum, ab hac caritáte discédere: hæc illi erat gehénna, hæc sola pœna, hæc infiníta et intoleránda supplícia.
Sicut étiam pérfrui caritáte Christi, hoc illi vita, hoc mundus, hoc ángelus, hoc præséntia, hoc futúra, hoc regnum, hoc promíssio, hoc bona videbátur innúmera; præter hoc vero nihil in trístium vel iucundórum parte ponébat. Horum enim quæ hic habéntur, nihil ásperum, nihil étiam suáve reputábat.
Sic despiciébat univérsa quæ cérnimus, ut solet herba iam putrefácta contémni. Tyránnos vero ipsos, ac pópulos spirántes furórem, velut quosdam esse cúlices existimábat.
Mortem vero et cruciátus et mille supplícia, quasi ludum putábat esse puerórum, dúmmodo propter Christum áliquid sustinéret.

Tweede lezing
Uit een homilie van de heilige Johannes Chrysostomus, bisschop van Constantinopel († 407)
Uit liefde voor Christus heeft Paulus alles doorstaan
Wat is eigenlijk de mens? Wat is de kwaliteit van onze natuur? Tot welke prestatie is dit levend wezen in staat? Niemand heeft dat zo goed duidelijk gemaakt als Paulus. Iedere dag groeide zijn ijver en terwijl de gevaren hem bedreigden, vatte hij frisse moed. Dat gaf hij zo te kennen: ‘Ik vergeet wat achter mij ligt en strek mij uit naar wat voor mij ligt’ (Fil. 3, 13). En in het vooruitzicht van de dood vroeg hij in zijn vreugde te delen: ‘Gij moet blij zijn en u met mij verheugen’ (Fil. 2, 18). Blootgesteld aan gevaren, smaad en elke vorm van vernedering, jubelde hij opnieuw en schreef aan de Korintiërs: ‘Ik lijd gaarne zwakheid, smaad en vervolging’ (2 Kor. 12, 10). Wapens van gerechtigheid noemde hij ze. Hij maakte duidelijk dat hij hiermee de beste resultaten bereikte en voor zijn vijanden ongenaakbaar was.

Hij werd gegeseld, mishandeld en beledigd, maar richtte, alsof hij triomftochten vierde, overal ter wereld zijn zegetekens op. Hij was er trots op en bracht dank aan zijn God: ‘Dank aan God die ons te allen tijde triomfen doet vieren’ (2 Kor. 2, 14).

Op vernedering en smaad omwille van de verkondiging was hij meer uit dan wij op eerbetoon, op de dood meer dan wij op het leven, meer op armoede dan wij op rijkdom, meer op inspanning dan wij op ontspanning. God beledigen dat was het enige waarvoor hij bang was. Dat wilde hij voorkomen; anders niets. Zo was ook zijn enige verlangen God welgevallig te zijn.

Het grootste dat er is, hield hij bij zich vast: de liefde voor Christus. Daarmee vond hij zichzelf de gelukkigste van alle mensen. Zonder deze liefde wilde hij niet behoren tot de machthebbers, heersers en aanzienlijken; met die liefde wilde hij liever behoren tot de minsten, zelfs van de mensen die gestraft worden, dan zonder die liefde tot de hoogste personen.
De enige straf voor hem bestond in het verlies van die liefde. Dat was voor hem een hel, een kastijding, een kwaad zonder einde.

Zo was ook het bereiken van die liefde een genot; het was zijn leven, zijn wereld, zijn engel, zijn heden en zijn toekomst, het koninkrijk en de belofte, een mateloos goed. Alles wat hier niet toe bijdraagt was voor hem niet pijnlijk maar ook aangenaam. Hij minachtte de hele zichtbare wereld als het veldgewas in ontbinding. Verontwaardigde heersers en volksmassa’s waren voor hem slechts muggen; dood, kastijding en allerlei folteringen niet meer dan kinderspel, als hij het maar omwille van Christus kon doorstaan.

25 januari Martyrologium Romanum Paulus' Bekering



Caravaggio, Bekering van Sint Paulus.
1600, olieverf op linnen, 175 x 230 cm
Kerk van de Santa Maria del Popolo, Rome

Het feest van de bekering van de heilige Paulus, apostel, die nog steeds de leerlingen van de Heer in zijn ziedende woede met de dood bedreigde. Maar juist Jezus openbaarde zich als de verheerlijkte aan hem, toen hij onderweg op reis was in de nabijheid van Damascus, en koos hem uit om, vervuld van de Heilige Geest, onder de heidenen het evangelie van het heil te verkondigen, terwijl hij om Christus’ Naam veel moest lijden.