zaterdag 16 april 2022

Kort commentaar op de eerste oratie van de lezingencyclus van de Paaswake Paaszaterdag De Verrijzenis van Christus is van hoger orde dan de Schepping van het universum!

 


Lam Gods, detail uit ‘Het Lam Gods’, Gebroeders van Eijck, 1430-1432

 

Omnipotens sempiterne Deus,

qui es in omnium operum tuorum dispensatione mirabilis,

intelligant redempti tui,

non fuisse excellentius, quod initio factus est mundus,

quam quod in fine sæculorum Pascha nostrum immolatus est Christus.

 

Almachtige eeuwige God,

Gij zijt wonderbaar in de ordening van al uw werken.

Laat allen die door U verlost zijn, begrijpen,

dat de schepping van de wereld in den beginne,

overtroffen is op het einde der tijden, toen Christus, ons Paaslam, is geslacht.

 

Het collectagebed is afkomstig uit het Sacramentarium Gelasianum Vetus (Vat. Reg. lat. 316), 1e helft achtste eeuw, f. 433. Ed. Mohlberg, 1960.

 Vanaf de vroege Kerk was het scheppingsverhaal (Gen. 1) de eerste lezing in de Paasvigilie (Paaswake).

De Latijnse tekst gebruikt de vergrotende trap (comparativusvorm): “non fuisse excellentius, quod initio factus est mundus”. De vertaling is deze: het feit dat de wereld werd geschapen is niet uitzonderlijkere dan het feit dat Christus is geofferd. De woordkeuze van de oratie is op het eerste gezicht wat verrassend en lijkt zelfs geen gebedstaal.  Als we de werkwoorden omzetten in zelfstandige naamwoorden, is de betekenis misschien gemakkelijker te begrijpen en minder merkwaardig:  de schepping van de wereld is niet meer bewonderenswaardig dan het Offer van Christus.

“Onze geboorte zou geen winst zijn geweest wanneer we niet waren verlost”(“Nihil enim nobis nasci profuit, nisi redimi profuisset”). In deze woorden van het Exsultet (de Paasjubelzang) weerklinken de kernthema’s die aan de wonderbare werken van God ten grondslag liggen: schepping en verlossing. De uitgestrektheid en inrichting van het universum zijn adembenemend. Maar het gebed verklaart dat de uitkomst en reikwijdte van het Offer van Christus de wonderen van de schepping te boven gaat. Het Paasmysterie van Christus is de bekroning van het scheppingswerk van God. Een nieuw menselijk ras is gevormd uit de as van de zonde naar het beeld en de gelijkenis van de Verlosser.

De lezing uit het Boek Genesis in de Paaswake eindigt niet op de sabbat, toen God rustte van zijn scheppingswerk, het gaat door in de viering van Goede Vrijdag en de Paaswake wanneer een nieuw menselijk ras wordt geboren uit de zijde van Christus en gevoed met het Brood des Levens. Dit Paasoffer is de scheppingsact van het Nieuwe Testament, “want ons Paaslam, Christus, is geslacht” (1 Kor 5, 7).

De bede van de oratie is gericht op het begrip van het verloste volk, namelijk dat zij, wat wij hier vieren, in zijn juiste betekenis begrijpen (“intelligant redempti tui”).

Het is boven discussie verheven dat God wonderbaarlijk is in zijn scheppingswerk, maar daarbij bestaat een onderscheid tussen wat er in den beginne gebeurd is (“quod initio factus est mundus”) en hetgeen gebeurt aan het einde der tijde, namelijk dat Christus als ons Paaslam geofferd is.

De oratie maakt tussen deze twee wonderbare scheppingswerken een vergelijking: “non fuisse excellentius, quod initio factus est mundus, quam quod in fine sæculorum Pascha nostrum immolatus est Christus”. De schepping van de wereld overtreft als werk van God niet het Paasoffer van Christus en dat moeten degenen die verlost zijn begrijpen. Daarvoor bidt de oratie. 

(Bewerking van het commentaar van A. Chupungco, Prayer after the First Reading. The Easter Vigil, in: The Prayers of the New Missal. Liturgical Press, Minnesota 2013, p. 62-63 en van A. Stock, Osternacht in: Orationen. Die Tagesgebete der Festzeiten neu übersetzt und erklärt. Pustet, Regensburg 2014, p. 82-83.