Door te sterven heeft Christus ‘onze dood tenietgedaan en ons leven hersteld door te verrijzen’. In en door Hem als Middelaar tussen God en de mensen is ‘de volledige schuldvereffening tot onze verzoening geschied en ons de volheid van de goddelijke eredienst geschonken’. Daarmee heeft Hij de verlossing van de mensen voltrokken en God volmaakt verheerlijkt . Dit verlossende werk van redding en heil wordt in de Kerk in stand gehouden en in haar liturgie dagelijks van uur tot uur opnieuw gerealiseerd door de aanwezigheid van Christus zelf : in het Misoffer, in de Sacramenten, in zijn Woord en wanneer de Kerk bidt en zingt. In de liturgie wordt God aldus volmaakt verheerlijkt en de mens geheiligd .
Is de Kerk zelf gefundeerd op dit Paasmysterie en put zij er telkens nieuw leven uit, voor de kanunnikessen van het Heilig Graf is de beleving van het Paasmysterie bijzonder verankerd in haar oorsprong. Toen in 1099 Godfried van Bouillon in de Heilig Grafkerk van Jeruzalem een kapittel van kanunniken installeerde, luidde namelijk hun eerste opdracht: “God te loven en te danken voor zijn overgrote weldaden, voornamelijk voor de weldaad van de Verlossing; het Lijden, de Dood en de Begrafenis van de Zaligmaker voortdurend te gedenken en vooral de glorie van zijn Verrijzenis te bezingen”. De binding van deze opdracht aan de kerk van het Heilig Graf, die gebouwd werd over het Graf van Christus heen, dus op de “actuele en materiële” plaats van zijn Verrijzenis. De spiritualiteit van de H. Graforde is gefundeerd in en vertrekt vanuit het lege Graf. De Heer werd voor Zijn tweede en verrezen leven geboren in een nieuw graf, “waarin nog nooit iemand gelegd werd”. Het nieuwe graf in de tuin van Jozef van Arimatea, was een maagdelijk graf. De priorij Thabor is zo beschouwd een permanente tegenwoordigstelling van dit nieuwe en lege graf in ontvankelijkheid voor Christus die leeft en dichtbij de zijnen wil zijn. De priorijen van de Orde van het H. Graf die in de twaalfde en volgende eeuwen niet zelden direct en indirect vanuit de priorij te Sint-Odiliënberg in Europa werden gesticht, volgden immers voor het liturgisch gebed de ritus van de H. Grafbasiliek van Jeruzalem.