vrijdag 30 november 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXXIV per annum Feria VI Pavore mortis excluso, immortalitatem cogitemus. Laten wij zonder vrees voor de dood aan de onsterfelijkheid denken.


  Ad Officium 
Lectio altera

Ex Tractátu sancti Cypriáni epíscopi et mártyris De mortalitáte
(Cap. 18. 24. 26: CSEL 3, 308. 312-314)

Tweede lezing
Uit het tractaat over ‘De sterfelijkheid’, van de H. Cyprianus, bisschop en martelaar
(Cap. 18. 24. 26: CSEL 3, 308. 312-314)

Laten wij zonder vrees voor de dood aan de onsterfelijkheid denken

Wij moeten er steeds aan denken, dat wij niet onze eigen wil, maar die van God moeten vervullen, volgens hetgeen de Heer ons bevolen heeft dagelijks te bidden. Hoe vol tegenspraak en hoe slecht is het, om niet terstond aan het gezag van zijn Wil te gehoorzamen, wanneer God ons oproept en uit deze wereld wil wegnemen, terwijl wij steeds bidden, dat zijn Wil geschiede!
Wij verzetten ons en spartelen tegen en als onwillige dienaren worden wij met droefheid en smart voor de Heer geleid, omdat wij slechts gedwongen en niet met bereidwilligheid van hier scheiden. En dan wensen wij nog met hemelse beloningen gehonoreerd te worden door Hem, tot Wie wij onwillig komen. Wat bidden en vragen we dan, dat het Rijk der hemelen moge komen dat die aardse gevangenschap ons zo goed bevalt? Wat bidden en smeken wij toch zo dikwijls met herhaalde gebeden, dat de dag van het Rijk spoedig moge komen, als onze wensen groter en onze verlangens machtiger zijn om hier de duivel te dienen dan om met Christus te heersen?

Als de wereld de christen haat, waarom bemint ge die wereld dan, die u haat, en volgt ge niet liever Christus, die u heeft vrijgekocht en tevens bemint? In zijn brief zegt en roept Johannes het uit, en vermaant ons, niet de wereld te beminnen door onze vleselijke verlangens te volgen. Hebt de wereld niet lief, zegt hij, noch de dingen in de wereld. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is, bestaat in begeerte van het vlees en de begeerte van de ogen en de hovaardij van het tijdelijke. De wereld en haar begeerte gaat voorbij, maar die de wil doet van God blijft in eeuwigheid. Laten wij, beminde broeders, veeleer met heel onze geest, met een vast geloof en met krachtige deugd bereid zijn om in alles Gods wil te volbrengen, en zonder vrees voor de dood denken aan de onsterfelijkheid, die ons wacht. Laten wij tonen, dat wij dat, wat wij geloven, ook zijn.

Wij moeten, dierbare broeders, in aanmerking nemen en dit ook herhaaldelijk overdenken, dat wij aan de wereld hebben verzaakt en intussen hier als gasten en vreemdelingen verblijven. Laten wij met vreugde de dag verwelkomen, die aan ieder zijn verblijf aanwijst, die ons van hier losrukt, onze banden met de wereld verbreekt en ons overplaatst naar het paradijs en het Rijk. Wie zou, in een vreemd land verblijvend, zich niet haasten naar zijn vaderland terug te keren? Ons vaderland beschouwen wij als het paradijs. Daar wacht een grote menigte dierbaren op ons. Een talrijke en overvloedige menigte van ouders, broers en zusters, kinderen, die al zeker zijn van hun eigen heil, maar nog bezorgd zijn over het onze, verlangt naar ons. Wat zal het voor hen en voor ons een algemene vreugd zijn, als wij hen gaan aanschouwen en omhelzen. Wat een overvloedige vreugde zal het daar zijn in dat Rijk der hemelen, zonder vrees om te sterven en met de zekerheid van eeuwig te leven, wat een hoogste en blijvend geluk!

Daar bevindt zich het roemvolle koor van de Apostelen, de juichende groep profeten, daar het ontelbare volk van de martelaren, gekroond om de glorie en de overwinning van hun strijd en lijden; de triomferende maagden, die de begeerte van het vlees en het lichaam hebben beheerst door de kracht van hun onthouding. Daar bevinden zich de barmhartigen, die worden beloond, omdat zij met voedsel en geld aan de armen de werken van gerechtigheid hebben vervuld, zij die de geboden van de Heer hebben onderhouden en hun aardse vermogens hebben ingeruild voor hemelse schatten. Laten wij, beminde broeders, met een begerig verlangen naar hen toe snellen. Moge God deze gedachte van ons zien, moge Christus die instelling van onze geest en ons geloof aanschouwen, Hij die klaar staat om aan hen grotere beloningen van zijn liefde te geven, die ook groter verlangen naar Hem bezaten.


donderdag 29 november 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXXIV per annum Feria V Si oves, vincimus; si lupi, vincimur.Als wij als schapen zijn, zullen wij overwinnen; maar als wij als wolven zijn, worden wij overwonnen.


Ad Officium lectionis

Ex Homilíis sancti Ioánnis Chrysóstomi epíscopi in Matthæum
(Hom. 33, 1. 2: PG 57, 389-390)

Plaatje

Tweede lezing
Uit de Homilieën op het Mattheüs-Evangelie, van de H. Joh. Chrysostomus, bisschop
(Hom. 33, 1. 2: PG 57, 389-390)

Als wij als schapen zijn, zullen wij overwinnen; maar als wij als wolven zijn, worden wij    overwonnen

Zolang wij als schapen zijn, zullen wij overwinnen en, hoewel door talrijke wolven omringd, zullen wij zegevieren. Maar als wij als wolven worden, zullen wij overwonnen worden; wij missen dan immers de hulp van de herder. Deze immers weidt geen wolven maar schapen; maar dan laat hij u alleen en gaat weg, omdat ge hem niet zijn kracht laat tonen.

Maar wat Hij u wil zeggen, is van deze strekking: Maakt u niet bezorgd, omdat Ik, toen Ik u uitzond onder de wolven, u beval als schapen te zijn en als duiven. Ik had het tegendeel kunnen doen en u uitzenden met de belofte, dat ge geen kwaad zoudt te lijden hebben en niet als schapen door wolven zoudt worden vervolgd, maar dat Ik u vreeswekkender zou maken dan leeuwen. Maar zo behoorde het te zijn, als het nu is. Dit doet uzelf schitterender uitkomen en is een getuigenis voor mijn macht. Dat zei Hij ook tot Paulus: Mijn genade is u genoeg, want mijn kracht wordt pas in zwakheid volkomen. Zo heb ik het dus voor u gewild. Want als Hij zegt: Ik zend u uit als schapen, bedoelt Hij daarmee tevens te zeggen: Laat u dus niet ontmoedigen: Ik weet toch heel goed, dat gij zo voor allen onoverwinnelijk zult zijn.

Vervolgens, met de bedoeling, dat zij ook uit zichzelf iets zouden doen en dat het niet de schijn zou hebben, dat de genade hier alleen werkte, en men zo zou menen, dat zij zonder enige medewerking gekroond zouden worden, zegt Hij: Weest dus voorzichtig als de slangen en eenvoudig als de duiven. Maar, zullen zij zeggen, wat kan onze voorzichtigheid uitrichten bij zoveel gevaren? Hoe kunnen wij voorzichtig zijn, als wij door zoveel wolven worden omspoeld? Met hoe grote voorzichtigheid het schaap ook is uitgerust, wat kan het doen als het onder wolven leeft, en nog wel onder zo’n groot aantal wolven? En hoe groot de eenvoud ook is van de duif, wat zal het haar baten, als zoveel roofvogels haar belagen? Voor die redeloze schepselen zeker niets, voor u echter zal het van groot nut zijn.

Maar laten wij eens zien, welke voorzichtigheid Hij hier verlangt. Die van een slang, zegt Hij. Evenals deze alles opgeeft, zelfs als zijn lichaam moet worden afgesneden, is dat voor hem niet allesbeslissend, als zijn kop maar behouden blijft, zo moet ook gij, met uitzondering van uw geloof, van alles afstand kunnen doen: van uw geld, van uw lichaam, ja zelfs van uw leven. Want het geloof is het hoofd en tevens de wortel. Als dat behouden blijft, ook al zoudt ge alles verliezen, zult ge later alles overvloediger terugontvangen. Daarom beval Hij niet alleen eenvoudig of alleen voorzichtig te zijn. Maar heeft beide verenigd. Zo dat in beide slechts echte deugd kan bestaan. Hij heeft de voorzichtigheid van de slang genomen, opdat ge geen dodelijke wonden zoudt oplopen. De eenvoud echter van de duif heeft Hij als voorbeeld genomen, opdat gij u niet zoudt wreken op hen die u kwetsen en opdat gij ook niet uit wraak uw belagers zoudt doden. Want de voorzienigheid dient tot niet, als ze niet samengaat met de eenvoud.

En laat nu niemand menen, dat deze geboden niet onderhouden kunnen worden. Want boven alle anderen kent Hij de natuur van de dingen. Hij weet, dat woede niet door woede wordt bedwongen, maar door zachtmoedigheid.

Faure Requiem - Libera me -

Dies Irae (Requiem) - Karl Jenkins (eigentijds!

Verdi: Requiem, Dies irae

W.A. Mozart - Requiem - Dies irae

Dies irae Perosi

woensdag 28 november 2018

Boek Jaak Slangen over hoeve Mortelshof gepresenteerd

Gedeputeerde Hubert Mackus ontving van de auteur een van de eerste boeken.   Afbeelding: HVR

Heemkundevereniging Roerstreek HVR hield zaterdagmiddag 27 oktober het nieuwste boek van Jaak Slangen ten doop. Het boek draagt de titel ‘Tussen gemeynte en landschapspark - Zes generaties boeren op Mortelshof (1829-2005)’.

Na een welkomstwoord van bestuurslid Alex Peeters lichtte de auteur het boek toe, waarin hij de geschiedenis beschrijft van de hoeve waarop hijzelf is geboren en getogen. De Mortelshof is in 1829 als ontginningsboerderij op de ‘gemene’ heide tussen Berg en Linne gesticht en werd jarenlang door de eigenaar (de Roermondse ondernemer Spielmans) verpacht, totdat ze in 1905 eigendom werd van (Jaaks grootvader) pachter Herman Slangen. Honderd jaar later werd de boerderij verkocht aan ‘Het Limburgs Landschap’.

De eerste exemplaren werden uitgereikt aan gedeputeerde Hubert Mackus, aan een vertegenwoordiger van Het Limburgs Landschap en aan Ronny Verhoeven, buurman van de Mortelshof die meer dan 40 jaar op de hoeve werkzaam was. Aansluitend bracht het Hardkoor uit Leiden, waarin Jaak normaal gesproken zelf meezingt, het speciaal voor deze gelegenheid ingestudeerde lied ‘Kruis en Ploeg’ ten gehore.

De Limburger had op 23 oktober 2018 een uitvoerige recensie inclusief interview met de auteur, zie https://www.limburger.nl/cnt/dmf20181022_00078171/moderniteit-en-moord-op-mortelshof  

Het boek, dat ruim 700 pagina's en veel foto's telt, is verkrijgbaar bij het Roerstreekmuseum aan het Kerkplein in Sint Odiliënberg voor EURO 45,00. ISBN: 978 90 817575 1 5, zie ook www.mortelshof.nl 

dinsdag 27 november 2018

Belangstellingsonderzoek Roerstreek Bijlescentrale


De Priorij Thabor heeft besloten tot het hervatten van een traditionele activiteit van de Kanunniken en Kanunnikessen van het Heilig Graf: onderwijs geven!

Wij geven al catechese in alle leefstijdscatgorieen, zie link, en er loopt altijd een cursus Latijn met een groeiende groep deelnemers voor maandelijkse bijeenkomst maar we willen ook scholieren van basis- en middelbaar onderwijs helpen.

Wij onderzoeken daarom momenteel de volgende vragen:
1.           Zijn er ouders en/of kinderen geïnteresseerd in bijlessen op basis- em middelbaar onderwijsniveau?
2.           Welke docenten in de Roerstreek die niet meer actief zijn, zouden hieraan willen meedoen?

Voorlopig denken wij aan taal en rekenen (voor basisschool) en Nederlands, Duits, Engels, Latijn en geschiedenis (voor middelbare school). Afhankelijk van de docenten die met ons meedoen, kan het vakkenpakket worden uitgebreid.

De lessen worden gegeven in ons klooster. Kosten mogen voor niemand een bezwaar zijn om deel te nemen; hoe we dat precies gaan doen, werken we nog uit als we weten of er belangstelling is.

Zusters Priorij Thabor
Tel. 0475 53 2071
inlichtingen@priorijthabor.nl

zondag 25 november 2018

Statio van Christus Koning in ons klooster vanmorgen voor de terts


In de priorijen van de Orde van het Heilig Graf is eeuwenlang het liturgisch gebruik bewaard van het houden van processies en staties naar het voorbeeld van de H. Grafkerk in Jeruzalem. Ter herinnering aan de oude statieplaatsen van het Heilig Land en om de woorden en werken van Jezus Christus te gedenken die Hij op deze plaatsen heeft verricht alsook de uitmuntende deugden die Hij er beoefend heeft, werden deze statieplaatsen  voorgesteld in de kloosterpanden. Deze statieplaatsen zijn: het Heilig Graf, het Dal van Josaphat, Betlehem, Bethanië, de Calvarieberg, de Berg Sion, de Berg van Olijven, de Berg Thabor, de Tempel Gods.

Elke zondag en op de hoogfeesten bezoekt de communiteit in processie een van deze plaatsen om er het mysterie van de dag te bezingen en te bemediteren, volgens de aanduidingen in het Processionale. In het formulier van de gezangen voor elke zondag door het jaar, is altijd een  commemoratie of hymne opgenomen met betrekking tot de Verrijzenis. Binnen de Orde van het H. Graf wordt de tijd tussen Pinksteren en de Advent immers als een verlengde Paastijd gevierd, iedere zondag is in feite een klein Pasen.

Afgesloten wordt de processie met een van de vier oude Maria-antifonen waarna men zich naar het koor begeeft om de Terts te zingen, waarna de Conventsmis volgde.

Christus Koning op de Kerkberg 2018




November op de Kerkberg


Met dank aan de fotograaf

donderdag 22 november 2018

Deze kinderen werden afgelopen zondag door Mgr. H. Schnackers in onze basiliek op de Kerkberg gevormd. Proficiat!


Er waren drie kinderen bij uit onze parochie, zie onder de mededeling van de Parochie. Deze kinderen hebben in ons klooster van zuster M. Josephine (zie foto) de voorbereidende catecheselessen  gehad. Onze kinderen staan op de onderste rij rechts. Zij deden goed hun best! Zij hebben hun inhaalhuiswerk gemaakt, slimme vragen gesteld, en waren alledrie zeer nieuwsgierig ook naar onze huisdieren inclusief waakhond!

Wij bidden voor alle kinderen die zijn gevormd, maar speciaal voor onze drie "eigen" kinderen! Dat het hen goed mag gaan en dat Onze Lieve Heer in hun leven een plaats mag houden ... tot vermeerdering van hun levensgeluk.

Uit de Roerecho van deze week :

dinsdag 20 november 2018

21 november Gedachtenis van de Opdracht van Maria in de tempel van Jeruzalem


21 november Gedachtenis van de Opdracht van Maria in de tempel van Jeruzalem
Wij hernieuwen onze kloostergeloften

De gedachtenis van de Opdracht van  Maria in de tempel, “Maria Presentatie”, gaat volgens het Romeinse Martyrologium terug tot de viering van de kerkwijding van de basiliek “Sancta Maria Nova” die men bij de muur van de tempel had gebouwd. Op deze dag werd tevens die toewijding  gevierd waarmee de toekomstige Moeder van God zichzelf al vanaf haar kinderjaren aan God heeft toegewijd, daartoe bewogen door de Heilige Geest, die haar vanaf het moment van haar onbevlekte ontvangenis met zijn genade heeft vervuld.

De meeste kanunnikessenkloosters van het Heilig Graf kozen in de 17e eeuw een Mariafeest voor de jaarlijkse vernieuwing van hun geloften, waarbij de keuze voor het feest van Maria Presentatie als volledige toewijding van Maria aan God het eerst voor de hand lag.

Het gaat niet om het aangaan van een nieuwe verbintenis maar om een bevestiging  én hernieuwing van de persoonlijke toewijding aan God in de gave van hun leven als religieuze en aan de zending in de Kerk volgens de eigen spiritualiteit.

De jaarlijkse hernieuwing van de geloften is daarmee een sterke aanmoediging om de essentie van het kloosterleven ten volle en bewust te beleven volgens de Handelingen van de Apostelen (vgl. 2,44-46 en 4,32-35 ): eensgezind volharden in het gebed, getuigen van de realiteit van de Verrijzenis en apostolisch dienstbetoon.

Paus Pius XII bestemde in 1953 21 november als de Dag “pro orantibus Dei” – voor de biddenden tot God, ook bekend als de dag voor complatieven in de slotkloosters. Paus Johannes –Paulus II heeft deze viering later uitgebreid en de gelovigen aangemoedigd deze specifieke roeping binnen het Volk van God op alle mogelijke wijzen te ondersteunen. Deze dag geeft aan 21 november als dag van de Hernieuwing van de Geloften voor ons, die een “vita mixta” leven -contemplatief-actief en actief-contemplatief -  een diepere dimensie.

Van 29 november 2014 tot en met 2 februari 2016 wordt het “Jaar van het godgewijde Leven” gevierd waarbij dankbaarheid, nieuw elan, hoop en evangelisch engagement leidende principes zijn.
Is het voor iedereen van fundamenteel belang het gesprek met God dagelijks gaande te houden, voor de religieuzen, eens door God zelf persoonlijk aangeraakt, is dat een conquentie vanuit hun roeping. Zij stellen immers het voortdurende “quærere Deum” – het zoeken naar God – voorop, met de gezindheid van Jezus Christus die het Gelaat van God openbaart, wanneer zij hun blik op de onzichtbare Realiteit richten, die eeuwig is en die de hoop van de menselijke voltooiing volledig in zich draagt. Voortvloeiend uit deze gesteltenis staan zij open voor de medemens en laten het Gelaat van Christus zien door hun leven, op het fundament van het Evangelie.

“Op grond van de absolute voorrang die zij aan Christus geven, zijn de kloosters geroepen plaatsen te zijn waar de heerlijkheid van God wordt gevierd, waar men bidt en de verborgen en tegelijk concrete tegenwoordigheid van God in de wereld bezingt, waar men probeert het nieuwe gebod van de liefde  en het elkaar dienen in praktijk te brengen” (Benedictus XVI, nov. 2008). 

dinsdag 13 november 2018

What is Gregorian Chant?

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXXII per annum Feria III Pænitentia ex sincero corde. Laten wij, zolang wij op aarde zijn, boetvaardigheid beoefenen.


Ad Officium lectionis 


Lectio altera

Ex Homilía auctóris sæculi secúndi
(Cap. 8, 1 — 9, 11: Funk 1, 153-157)

Tweede lezing

Uit de homilie van een Schrijver uit de tweede eeuw
(Cap. 8, 1 — 9, 11: Funk 1, 153-157)
Laten wij, zolang wij op aarde zijn, boetvaardigheid beoefenen. Wij zijn als klei in de hand van een werkman. Want zoals een pottenbakker, die een pot heeft gemaakt en hij deze nadat die in zijn handen is misvormd of gebroken, dan opnieuw vormt zonder deze echter opnieuw in de vuuroven te zetten, deze niet meer kan helpen, zo ook wij: laten wij, zolang wij in deze wereld zijn, van ganser harte boete doen over de zonden, die wij in het vlees hebben begaan, om door de Heer gered te worden, nu wij nog de tijd voor boete hebben.
Want als wij uit deze wereld zijn heengegaan, kunnen wij daar onze zonden niet meer belijden en boetvaardigheid doen. Daarom, broeders, zullen wij het eeuwig leven verwerven, als wij de Wil van de Vader volbrengen, ons vlees kuis bewaren en de geboden des Heren onderhouden. De Heer zegt toch in het Evangelie:  Als gij het kleine niet bewaart, wie zal u dan het grote geven? Want Ik zeg u: Wie betrouwbaar is in het kleine, is ook betrouwbaar in het grote. Dit zegt Hij u dus; bewaart uw lichaam kuis en het zegel onbesmet om het leven te ontvangen.
En niemand onder u zegge, dat dit vlees niet geoordeeld wordt en niet zal verrijzen. Erkent dit: waarin zijt gij behouden gebleven; waarin hebt gij het gezicht ontvangen dan alles zolang zij in dit vlees leeft? Aldus past het, dat wij ons vlees als een tempel Gods bewaren. Want zolang gij in het vlees geroepen zijt, zo zult ge in het vlees (bij Hem) komen. Als Christus de Heer, die ons gered heeft, eerst geest was eb vlees is geworden en ons zo geroepen heeft: zo zullen wij ook in dit vlees ons loon ontvangen.
Laten wij dus elkaar beminnen, o allen in het rijk Gods te komen. Laten wij, zolang wij de tijd hebben om te genezen, ons overgeven aan God, onze geneesheer, en Hem onze dankbaarheid betuigen. En welke? Boetvaardigheid uit een oprecht hart. Want Hij kent alles tevoren en weet, wat er in ons hart omgaat. Laten wij Hem dus loven, niet alleen met de mond, maar ook met het hart, om door Hem als zijn kinderen te worden opgenomen. Want de Heer zegt: Mijn broeders zijn zij, die de Wil van mijn Vader volbrengen.



maandag 12 november 2018

St. Olaf Choir - "His Light In Us" - Kim André Arnesen God’s distant call, Flares in the night





God’s distant call

Flares in the night,

So long expected, so longed for;

And all my life,

Christ called my name,

And now at last, I’ll answer Him.



Refrain:

Renewed, his hope,

His light in us,

Incarnate, fragile,

Our Lord appears,

Alleluia, alleluia, alleluia!

Eternal,

So perfect,

His cry of changeless love.



Alive, awake,

His call is here:

It is the crying of the Child;

I know Christ’s call,

Its hidden flame,

It makes my spirit flare with hope!



Refrain



This root, this stem, this flowering Love,

This mustard seed, it grows to the greatest tree,

The birds of souls have nested there.

The light of the night

Now blazes at dawn!



You’ve lead me here,

O little child,

Your being singing with God’s life.

The kingdom sings,

It choirs with earth,

All creation lives Christ’s peace.



Refrain

Magnificat anima mea - Kim André Arnesen Eigentijdse composities voor Latijnse teksten




Met dank aan Fr. Stefan Ansinger O.P.

zaterdag 10 november 2018

Lezingen H. Mis 32e zondag door het jaar B

Eerste lezing (1 Kon. 17, 10-16)
Uit het eerste boek Koningen.
In die dagen stond de profeet Elia op
en vertrok naar Sarefat.
Toen hij bij de stadspoort kwam
was daar een weduwe hout aan het sprokkelen.
Hij riep tot haar:
“Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water;
ik zou graag wat drinken.”
Toen zij het ging halen, riep hij haar na:
“Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee.”
Zij antwoordde:
“Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer;
alleen nog maar een handvol meel in de pot
en een beetje olie in de kruik.
Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis
om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken;
daarna wacht ons de dood.”
Elia antwoordde:
“Vrees niet,
ga naar huis en doe wat u van plan bent,
maar maak van het meel en de olie
eerst een broodje voor mij en breng mij dat;
voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen.
Want zo zegt de Heer, de God van Israël:
De pot meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput,
totdat de Heer het weer laat regenen.”
Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had
en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin.
De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput
naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia.

Tweede lezing (Hebr. 9, 24-28)
Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
Christus is niet het heiligdom binnengegaan dat
- door mensenhanden gemaakt -
slechts een symbool is van het waarachtige heiligdom;
Hij is de hemel zelf binnengegaan om er nu
voor onze zaak bij God present te zijn.
Ook hoeft Hij zich daar niet telkens opnieuw te offeren,
terwijl de hogepriester, jaar in jaar uit,
het allerheiligste binnengaat, met bloed dat niet het zijne is.
Anders had Christus meerdere malen moeten lijden,
vanaf het begin van de wereld;
maar in feite is Hij slechts éénmaal verschenen,
op het hoogtepunt van de geschiedenis
om door zijn offer de zonden te delgen.
Het is het lot van de mens éénmaal te sterven
en daarna komt het oordeel;
zo is ook Christus éénmaal geofferd,
omdat Hij de zonden van allen op zich had genomen;
als Hij een tweede maal verschijnt zal het zijn
los van de zonde,
om heil te brengen aan allen, die naar Hem uitzien.

Evangelie (Mc. 12, 38-44)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing:
“Wacht u voor de schriftgeleerden,
die graag in lange gewaden rondlopen,
die zich laten groeten op de markt,
belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen en op de ereplaatsen bij de maaltijden,
maar die de huizen der weduwen opslokken,
terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten; over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.”
Hij ging tegenover de offerkist zitten
en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp, terwijl menige rijke er veel in liet vallen.
Er kwam ook een arme weduwe,
die er twee penningen, ter waarde van een cent in wierp.
Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak:
“Voorwaar, Ik zeg u:
die arme weduwe heeft het meest geofferd
van allen die iets in de offerkist wierpen;
allen wierpen ze er iets in van hun overvloed,
maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat,
alles waar ze van leven moest.”

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXXI per annum sabbato

Ad Officium lectionis


Lectio altera

Ex Tractátu sancti Ambrósii epíscopi De bono mortis
(Cap. 3, 9; 4, 15: CSEL 32, 710. 716-717)
Mortificationem Christi circumferamus
Ait Apóstolus: Mihi mundus crucifíxus est, et ego mundo. Dénique ut sciámus quia est mors in hac vita et bona mors, hortátur nos ut mortem Iesu in córpore nostro circumferámus; qui enim habúerit in se mortem Iesu, is et vitam Dómini Iesu in córpore suo habébit.
Operétur ígitur mors in nobis, ut operétur et vita; bona vita post mortem, hoc est bona vita post victóriam, bona vita absolúto certámine, ut iam lex carnis legi mentis repugnáre non nóverit, ut iam nobis nulla sit cum córpore mortis conténtio, sed sit in córpore mortis victória. Atque haud scio ipse an maióris virtútis mors ista quam vita sit. Certe Apóstoli móveor auctoritáte dicéntis: Ergo mors in nobis operátur, vita autem in vobis. Uníus mors quantórum populórum vitam ædificábat! Itaque docet et istam mortem in hac vita pósitis expeténdam, ut mors Christi in córpore nostro elúceat, et illam beátam, qua corrúmpitur extérior ut renovétur intérior homo noster, et terréstris domus nostra dissolvátur ut habitáculum nobis cæléste reserétur.
Imitátur ígitur mortem qui se a communióne carnis huius abdúcit atque illis vínculis solvit, de quibus dicit tibi Dóminus per Isaíam: Sed solve omnem colligatiónem iniustítiæ, dissólve obligatiónes violentárum commutatiónum, dimítte confráctos in remissiónem et omnem circumscriptiónem iníquam disrúmpe.
Passus est ígitur Dóminus subintráre mortem, ut culpa cessáret; sed ne íterum natúræ finis esset in morte, data est resurréctio mortuórum, ut per mortem culpa defíceret, per resurrectiónem autem perpetuarétur natúra.
Ideóque mors hæc tránsitus universórum est. Opus est ut constánter tránseas: tránsitus autem a corruptióne ad incorruptiónem, a mortalitáte ad immortalitátem, a perturbatiónibus ad tranquillitátem. Non ígitur te nomen mortis offéndat, sed boni tránsitus benefícia deléctent. Quid est enim mors nisi sepultúra vitiórum, virtútum suscitátio? Unde et ille ait: Moriátur ánima mea in ánimis iustórum, id est consepeliátur, ut sua vítia depónat, iustórum assúmat grátiam, qui mortificatiónem Christi in córpore suo atque ánima circúmferunt.

Tweede lezing

Uit het Tractaat over ‘de zalige dood’ van de H. Ambrosius, bisschop
(Cap. 3, 9; 4, 15: CSEL 32, 710. 716-717)
Laten we het doodslijden van Christus in ons meedragen
De Apostel zegt: De wereld is voor mij gekruisigden ik voor de wereld. Om tenminste te weten dat in dit leven de dood ook een goede dood is, vermaant hij ons dat wij de dood van Jezus in ons lichaam mee moeten dragen; want wie de dood van Jezus in zich draagt, zal ook het leven van de Heer Jezus in zijn lichaam meedragen.
Moge daarom de dood in ons werken, opdat ook het leven mag werken. Een gelukkig leven na de dood, dat is: een gelukkig leven na de overwinning, een gelukkig leven na de strijd, zodat de wet van het vlees niet meer weet te strijden tegen d wet van de geest, en zodat er voor ons geen strijd meer is met het lichaam tegen de dood, maar er in het lichaam de overwinning is over de dood. En ik weet zelf niet of die dood van groter kracht is dan het leven. Zeker voel ik mij getroffen door het gezag van de Apostel, die zegt: Zo verricht de dood zijn werk in ons, maar het leven in u.  Van hoeveel volken bouwde de dood van Eén het leven op! Hij leert derhalve ook, dat die dood begerenswaardig is voor die in dit leven verblijven, opdat de dood van Christus in ons lichaam openbaar wordt, en die dood gelukzalig is, waardoor de uitwendige mens te niet gaat, zodat onze inwendige mens wordt vernieuwd en onze aardse woning wordt neergehaald, opdat het hemels verblijf voor ons wordt ontsloten.
Hij beeldt die dood uit, die zich onttrekt aan de gemeenschap met dit vlees en die boeien verbreekt,  waarover de Heer door Jesaja tot u zegt: Maar verbreek alle boeien van ongerechtigheid; ontbind de drukkende banden; laat hen, die gebroken zijn, vrij, en verbreek alle boze bedrog.
De Heer heeft het ondergaan de dood binnen te treden en een eind te maken aan de schuld. Maar om te voorkomen dat in de dood wederom het einde zou liggen van de natuur, werd de verrijzenis der doden geschonken, opdat door de dood de schuld gedelgd zou worden, maar door de verrijzenis de natuur zou blijven behouden.
En zo is de dood een overgang van alles. Er moet bij u steeds een overgang zijn: een van het bederf naar de onbederfelijkheid, van beroeringen naar rust. Laat daarom het oord ‘dood’ u niet schokken, maar laten de weldaden van de goede overgang u verheugen. Want wat is de dood anders dan het begraven van ondeugden en de opstanding van deugden?  Vandaar zegt de Schrift: Moge ik de dood der rechtvaardigen sterven, dit is: Moge ik mede begraven worden om mijn ondeugden af te leggen, en de genade ontvangen van de rechtvaardigen, die het doodslijden van Christus in hun lichaam en hun ziel met zich dragen.

vrijdag 9 november 2018

Prayer for Vocations

The Vocation of the Apostles Domenico Ghirlandaio, painted 1481-1482.
O Holy Spirit, Spirit of wisdom and divine love, impart Your knowledge, understanding, and counsel to youth that they may know the vocation wherein they can best serve God. Give them courage and strength to follow God's holy will. Guide their uncertain steps, strengthen their resolutions, shield their chastity, fashion their minds, conquer their hearts, and lead them to the vineyards where they will labor in God's holy service. 
Amen.

Vindplaats: EWTN

Credo "Ik geloof - Wij geloven"

Wanneer wij ons geloof belijden, beginnen wij met: "Ik geloof" of "Wij geloven". Vooraleer wij het geloof van de kerk uiteenzetten zoals wij dat in de Twaalf artikelen van het geloof belijden, in de liturgie vieren en in de toepassing van de Tien Geboden en in het gebed beleven, willen wij' ons afvragen wat "geloven" betekent. Het geloof is het antwoord van de mens aan God die zich aan hem openbaart en geeft. Bij dit antwoord verlicht Hij de mens, op zoek naar de uiteindelijke zin van het leven overvloedig. Daarom richten wij eerst onze aandacht op het zoeken van de mens (hoofdstuk 1), vervolgens op de goddelijke openbaring, waardoor God de mens tegemoet komt (hoofdstuk 2), en tenslotte op het antwoord van het geloof (hoofdstuk 3).

Zie Catechismus Katholieke Kerk

donderdag 8 november 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXXI per annum feria V De fidei symbolo. De geloofsbelijdenis


   Ad Officium lectionis





Lectio altera

Ex Catechésibus sancti Cyrílli Hierosolymitáni epíscopi
(Cat. 5, De fide et symbolo, 12-13: PG 33, 519-523)
Tweede lezing

Uit de Catechesen van de H. Cyrillus van Jeruzalem, bisschop
(Cat. 5, De fide et symbolo, 12-13: PG 33, 519-523)
De geloofsbelijdenis

Bij het aanleren en belijden moet ge die geloofsbelijdenis alleen vasthouden en bewaren, welke u nu door de Kerk wordt overgeleverd en die versterkt is door allerlei schriftuurplaatsen. Want omdat niet allen de Schrift kunnen lezen – sommigen worden door onvermogen, anderen worden door deze of gene bezigheid verhinderd de kennis van hun geloof uit te breiden – hebben wij, opdat de ziel niet door onkunde verloren gaat, het geheel van onze geloofsbelijdenis in enkele regels samengevat.

Ik wil, dat ge dat geloof als een teerspijze  in elke tijd van uw leven bij u draagt en buiten dat niets anders aanneemt; ook dan niet,  als wij zelf daarvan zouden afwijken en in tegenspraak met onze huidige leer geraken, en zelfs niet als een verderfengel in de gedaante van een engel des lichts u ervan zou willen afbrengen. Want  ook al zouden wijzelf of een engel uit de hemel u een Evangelie verkondigen, dat afwijkt van wat gij nu ontvangen hebt, hij zij vervloekt.
En hoewel gij nu maar alleen naar woorden luistert, moet ge toch de geloofsbelijdenis in uw geheugen vasthouden, en put dan de bevestiging van elk onderdeel te zijner tijd uit de heilige Schriften. Want die korte inhoud van het geloof werd niet opgesteld door menselijke willekeur, maar de voornaamste leerstellingen uit geheel de H. Schrift zijn in die belijdenis bij elkaar gezet tot één enige geloofsbelijdenis. En zoals het mosterdzaadje in één kleine korrel vele takken in zich sluit, zo omsluit deze geloofsbelijdenis kennis, die zowel in het oude als in het nieuwe Testament ligt vervat.
Daarom, broeders, ziet hier de overleveringen, die ge nu ontvangt; houdt ze vast en grift ze in de grootheid van uw hart.
Let er angstvallig op, dat de vijand niet ergens trage en nalatige zielen rooft, en dat geen ketter iets bederft van hetgeen u is overgeleverd. Want geloven is geld op een bank zetten, dat hebben we nu gedaan. Maar God eist van u rekenschap over dat deposito. Ik bezweer u, zoals de Apostel zegt, voor het Aanschijn van God, die allen ten leven wekt, en van Christus Jezus die onder Pontius Pilatus zijn heerlijke belijdenis heeft afgelegd, dat ge dit u overgeleverde geloof  onbesmet bewaart tot aan de verschijning van Onze Heer Jezus Christus.
Een schat voor het leven is u nu toevertrouwd, en de Heer zal zijn deposito opeisen in d tijd van zijn verschijning, Hem zal te zijner tijdde zalige en enige Heerser openbaren, de Koning der koningen en de Heer der heren, Hij, die alleen de onsterfelijkheid bezit en het ontoegankelijke licht bewoont. Geen mens heeft Hem gezien of is in staat Hem te zien. Hem zij glorie en eer en de heerschappij in de eeuwen der eeuwen. Amen.

woensdag 7 november 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXXI per annum feria IV De kracht van het geloof overtreft de menselijke krachten. Fidei virtus super humanas vires operatur.

Ad Officium lectionis




Lectio altera

Ex Catechésibus sancti Cyrílli Hierosolymitáni epíscopi
(Cat. 5, De fide et symbolo, 10-11: PG 33, 518-519)
Tweede lezing

Uit de Catechesen van de H. Cyrillus van Jeruzalem, bisschop
(Cat. 5, De fide et symbolo, 10-11: PG 33, 518-519)

De kracht van het geloof overtreft de menselijke krachten

“Geloof” is slechts één woord, maar heeft twee aspecten. Er is namelijk een dogmatisch geloof, en dat is de instemming van de ziel met het een of ander. Dat geloof betreft het nut van de ziel, zoals de Heer zegt: Wie luistert naar mijn woord en gelooft in Hem, die Mij zond, heeft het eeuwige leven en is aan geen oordeel onderworpen; en elders: Wie in de Zoon gelooft, wordt niet geoordeeld, maar is overgegaan van de dood naar het leven.

O grote goedheid van God jegens de mensen! De rechtvaardigen (van het Oude Verbond) toch hebben God behaagd door hun vele jaren van arbeid. Welnu, wat dezen ontvingen door zeel veel jaren vurige dienst van God, dat schenkt Jezus u voor een dienst, die tot één uur is bekort. Want als gij gelooft, dat Jezus Christus de Heer is, en dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult ge zalig worden en wordt ge door Hem, die de goede moordenaar daar binnenliet naar het paradijs overgebracht. En twijfel er nu niet aan of dit kan, want Hij, die de goede moordenaar na één uur van geloof op dat heilige Golgotha zalig heeft gemaakt, zal ook u, als ge geloofd hebt, zalig maken.

Maar er bestaat nog een ander soort geloof, dat als een bijzondere gave door Christus wordt geschonken. Want aan de een wordt door de Geest het woord der wijsheid gegeven, aan een ander het woord der kennis krachtens dezelfde Geest, aan een ander het geloof door dezelfde Geest, een ander de gaven der genezing.

Dit geloof dan, dat als een bijzondere genadegave door de Geest wordt geschonken, is niet slechts dogmatisch, maar bewerkt ook dingen, die de menselijke krachten t boven gaan. Want wie dit soort van geloof bezit, zal tot deze berg zeggen: Ga vanhier daarheen, en hij zal gaan. Want wanneer iemand door zijn geloof ditzelfde zou zeggen, overtuigd dat het zo gebeuren zou, en hij niet aarzelt in zijn hart, ontvangt hij ook deze gave.

Over dat geloof wordt gezegd: Als gij een geloof hebt als een mosterdzaadje. Want zoals een mosterdzaadje, dat wel klein is van omvang maar begiftigd met een brandende werkzaamheid en op een kleine plaats gezaaid grote takken om zich heen verspreidt, en dat, nadat het is uitgegroeid, zelfs de vogelen des hemels kan beschaduwen.  Zo kan ook het geloof in een zeer kort moment in de ziel de grootste vruchten voortbrengen. Want, onder het licht van het geloof maakt de ziel zich van God een voorstelling en beschouwt Hem; voor zover zij Hem bevatten kan. Zij gaat de grensgebieden van de aarde rond, en voor het einde van deze tijd ziet zij reeds het oordeel en de uitreiking van het beloofde loon.

Moogt ge daarom dat geloof bezitten, dat van u afhangt en tot Hem voert; om ook van Hem het geloof te ontvangen, dat boven de menselijke krachten werkzaam is.