vrijdag 1 april 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomadæ IV Quadragesimæ feria VI Sacramentum paschale eos qui corpore remoti sunt, fidei unitate proximos fecit.Het Paasmysterie brengt hen, die lichamelijk van elkaar verwijderd zijn, nabij door eenheid van geloof.

Ad Officium lectionis


Lectio altera
Ex Epístolis paschálibus sancti Athanásii epíscopi
(Ep. 5, 1-2: PG 26, 1379-1380)
Sacramentum paschale eos qui corpore remoti sunt, fidei unitate proximos fecit
Præclárum est, fratres mei, ab uno ad áliud festum perveníre, ab una ad áliam transíre oratiónem ab una dénique ad áliam sollemnitátem. Adest vidélicet illud tempus, quod nobis novum inítium affert, beáti nempe notítiam Páschatis, in quo Dóminus fuit immolátus. Nos útique véscimur, tamquam vitæ cibo, animámque nostram pretióso illíus sánguine semper oblectámus, ceu fonte quodam: et nihilóminus semper sitímus, sempérque ardémus. Ipse vero sitiéntibus adest, et ob suam benignitátem diéi festáli ádmovet illos qui sitiéntia víscera habent, iuxta eiúsdem Salvatóris nostri effátum: Si quis sitit, véniat ad me et bibat.
Non tunc tantúmmodo cum quisque accédit, sitim suam exstínguit; sed quotiescúmque étiam áliquis petit, libénter ei concéditur, ut ad Salvatórem accédat. Grátia festi haud uno témpore coarctátur, neque spléndidus eius rádius occásum pátitur, sed semper in promptu est illórum menti illuminándæ qui cúpiunt. Pollet autem contínua virtúte erga illos qui illuminátam mentem gerunt, et divínis libris atténdunt diu noctúque; velut homo ille qui beátus appellátur, prout in sancto psalmo scriptum est: Beátus vir, qui non ábiit in consílium impiórum et in via peccatórum non stetit, et in cáthedra pestiléntium non sedit; sed in lege Dómini volúntas eius, et in lege eius meditátur die ac nocte.
Porro ille Deus, dilécti mei, qui inítio festum hoc nobis instítuit, ut id quotánnis peragátur concédit. Ipse qui Fílium suum morti trádidit, propter nostram salútem, eádem de causa sanctum festum largítur, quod in anni cursu notátur. Festum hoc regit nos per occurréntes nobis in hoc mundo ærúmnas: et nunc lætítiam nobis salútis confert Deus ex hoc festo emicántem, dum nos ad unum conséssum addúcit, cunctos spiritáliter ubíque cópulans, nobísque commúniter oráre concédens, communésque gratiárum actiónes persólvere, prout in festo factitáre opus est. Hoc est benignitátis eius miráculum: ipse scílicet ad hoc festum longínquos cóngregat, et eos qui forte córpore remóti sunt, fídei unitáte próximos facit.

Tweede lezing

Uit de Paasbrieven van de H. Athanasius, bisschop
(Ep. 5, 1-2: PG 26, 1379-1380)

Het Paasmysterie brengt hen, die lichamelijk van elkaar verwijderd zijn, nabij door eenheid van geloof

Het is iets verhevens, mijn broeders, van het ene naar het andere feest over te gaan, van het ene naar het andere gebed, en tenslotte van de ene naar de andere plechtigheid. Wij zijn nu in die tijd, die ons een bieuw begin brengt, namelijk de kennis van het heilig Pasen, waarop e Heer werd geslachtofferd. Wij voeden ons vooral als met een voedsel voor het leven en genieten steeds in onze ziel van zijn kostbaar Bloed als van een bron: niettemin hebben wij steeds dorst en gloeien wij van liefde. Maar altijd is Hij aanwezig bij degenen die dorst hebben en om zijn milddadigheid leidt Hij hen, die een dorstig hart hebben, naar die feestdag, volgens de woorden van onze zelfde Zaligmaker: Als iemand dorst heeft, dan kome hij tot Mij en drinke.

Niet dan alleen komt iemand tot Hem, als hij zijn dorst wil lessen, maar telkens als iemand het vraagt, wordt het hem graag toegestaan om tot de Verlosser te komen. De genade van dit feest wordt niet tot een enkele tijd beperkt, en haar schitterende straal kent geen ondergang, maar is steeds bereid de geest te verlichten van hen, die dit verlangen. Ze oefent een voortdurende kracht uit op hen, die een verlichte geest hebben en dag en nacht zich aan de lezing van de heilige boeken wijden, zoals die man zalig wordt geprezen in de psalm: Zalig de man, die de raad der goddelozen niet volgt, niet de weg der zondaars betreedt, niet neerzit in de kring van de spotters; maar die zijn vreugde vindt in de Wet des Heren en dag en nacht zijn Wet overweegt.

Die God nu, mijn geliefden, die in het begin dit feest voor ons instelde, heeft goedgevonden, dat het jaarlijks zou worden herhaald. Hij, die voor ons heil zijn Zoon aan de dood overleverde, schenkt ons om dezelfde reden dit heilig feest, dat op een bepaalde tijd in het jaar wordt gevierd. Dit feest leidt ons door het verdriet en de zorg, die wij in deze wereld tegenkomen. Door dit feest schenkt God ons een aangename blijdschap omtrent ons heil, terwijl Hij ons tot één grote familie bijeenbrengt, overal allen op geestelijke wijze samenbindt, ons geeft dat wij tezamen bidden en ook gezamenlijk dankzeggen, zoals dat op feestdagen gebruikelijk is. En dát is het wonder van zijn mildheid: God zelf brengt de vér-verwijderden bijeen en die wellicht lichamelijk verwijderd zijn, brengt hij nabij door eenheid van geloof.