vrijdag 8 april 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada V Quadragesimæ sabbato Paschatis participes erimus.Wij zullen deel hebben aan het Pascha.


Ad Officium lectionis


Lectio altera

Ex Oratiónibus sancti Gregórii Nazianzéni epíscopi
(Oratio 45, 23-24: PG 36, 654-655)
Paschatis participes erimus
Páschatis partícipes érimus, nunc quidem adhuc týpice, tamétsi apértius quam in vétere lege (legále síquidem Pascha; nec enim dícere verébor, figúra erat figúræ obscúrior); aliquánto post autem perféctius et púrius, tum vidélicet cum Verbum novum illud nobíscum in regno Patris bibet, patefáciens ac docens, quæ nunc minus plene demonstrávit. Novum enim illud semper est, quod nunc intellégitur.
Quænam autem illa sit pótio atque percéptio, dícere nostrum est, illíus docére, discipulísque suis hanc doctrínam impertíri. Doctrína enim, eius quoque, qui alit, cibus est.
Age vero, nos quoque legis partícipes efficiámur, verum evangélice, non litteráliter; perfécte, non imperfécte; sempitérne, non temporárie. Caput nobis efficiámus, non terrénam Ierúsalem, sed cæléstem metrópolim; non eam, inquam, quæ nunc ab exercítibus calcátur, sed quæ ab ángelis laude et prædicatióne effértur.
Mactémus, non vítulos novéllos, nec agnos córnua producéntes et úngulas, quæ magna ex parte mórtua sunt, ac sensu carent; verum Deo in supérno altári cum cæléstibus choris sacrifícium laudis immolémus. Penetrémus primum velámen, ad secúndum accedámus, in sancta sanctórum prospiciámus.
Atque, ut maius áliquid dicam, immolémus nos Deo; immo, síngulis diébus nosmetípsos motúsque omnes immolémus. Omnia pro verbo excipiámus, per passiónes Passiónem imitémur, per sánguinem Sánguinem honorémus, crucem álacres conscendámus.
Si Simon Cyrenæus sis, crucem tolle, ac séquere.
Si, ut latro, cruci simul affíxus fúeris, ut vir probus, Deum agnósce; si ille quoque propter te tuúmque peccátum cum iníquis reputátus sit, tu propter illum iustus fias. Adóra tua causa suspénsum; et pendens ipse, lucri áliquid ex ipsa quoque improbitáte cóllige; morte salútem eme; cum Iesu paradísum ingrédere, ut intéllegas quibus bonis excíderas. Pulchritúdines illas contempláre; murmuratórem cum sua blasphémia foris mori sine.
Si Ioseph Arimathæus sis, ab eo, qui cruci affíxit, corpus pete; tuum fiat mundi piáculum.
Si Nicodémus sis, noctúrnus ille Dei cultor, funébribus unguéntis ipsum unge.
Si María quædam sis, si ália María, si Salóme si Ioánna, dilúculo lácrimas profúnde. Fac ut prima sublátum lápidem, ángelos étiam fortásse, atque ádeo Iesum ipsum, vídeas.
Tweede lezing

Uit de Preken van de H. Gregorius van Nazianze, bisschop
(Oratio 45, 23-24: PG 36, 654-655)

Wij zullen deel hebben aan het Pascha

Wij zullen deel hebben aan het Pascha, nu nog wel symbolisch, hoewel al duidelijker dan in de Oude Wet (wat het wettelijk Pascha betreft, want ik aarzel niet het te zeggen, is de voorafbeelding nog dúisterder dan een voorafbeelding). Maar over een tijd zal het Pascha volmaakter en duidelijker zijn, namelijk wanneer het Woord het nieuwe Pascha met ons zal drinken in het Rijk van zijn Vader en waar Hij ons zal openbaren en leren, wat Hij nu minder duidelijk heeft geopenbaard. Wat nieuw is altijd wat men nu begrijpt.

Wat echter die drank is en de betekenis ervan, dat moesten we leren, maar Hij moest het ons onderwijzen en die leer aan zijn apostelen meedelen. Want ook zijn leer, die voedt, is een spijs.

Welaan dan, laten wij ook deelnemen aan de Wet, maar dan op evangelische wijze, niet naar de letter; op volmaakte wijze, niet onvolmaakt; voor eeuwig, niet voor tijdelijk. Laten we ons niet het aardse Jeruzalem tot hoofdstad nemen, maar de hemelse stad; niet die, zeg ik, die nu door legers wordt verwoest, maar die door de engelen met lofprijzingen wordt verheerlijkt.

Laten wij geen jonge veulens slachten of lammeren met hoorns en hoeven, die voor een groot deel dood zijn en geen gevoel hebben; maar laten wij aan God op het altaar daarboven met de hemelkoren een offer brengen van lof. Laten wij door het eerste voorhangsel heengaan naar het tweede en in het Heilige der Heiligen naar binnen schouwen.

En, om nog iets meer te zeggen, laten wij onszelf aan God opdragen; ja, iedere dag moeten wij onszelf en al ons doen en laten aan Hem offeren. Laten wij alles opvatten overeenkomstig het woord, zijn lijden navolgen door ons lijden, zijn Bloed eren door ons bloed, het kruis blijmoedig bestijgen.

Als ge een Simon van Cyrene zijt, neem uw kruis dan op en volg Hem.

Als ge evenals de moordenaar, tegelijk met Hem gekruisigd zijt als een goed mens, erken dan uw God; als Hij, ook voor u en om uw zonden, onder de misdadigers werd gerekend, wees gij dan een rechtvaardige om Hem. Aanbid Hem, die om u aan het kruis werd gehangen; en terwijl gij zelf daar ook hangt, tracht dan ook wat winst te behalen uit die smaad zelf; koop uw heil met uw dood; ga met Jezus het paradijs binnen om te begrijpen welke goederen u waren ontvallen. Beschouw die schoonheden daar; en laat hem, die mort, maar met zijn godslasterven daarbuiten sterven.

Zijt ge een Joseph Arimathea, vraag dan om het Lichaam aan hem, die Het aan het kruis sloeg: het verzoeningsmiddel voor de wereld worde uw bezit.

Zijt ge een Nicodemus, die nachtelijke Godsvereerder, zalf Hem dan net olie voor de begrafenis.

Zijt ge een Maria of een andere Maria of een Salome of een Joanna, stort dan overvloedig uw tranen in de morgenschemer. Zorg ervoor als eerste de steen te zien afgewenteld, misschien ook de engelen en zelfs Jezus te zien.