Het
Laatste Avondmaal.
Mozaïek in de S. Apollinare Nuovo,
Ravenna (vóór 529)
Breng eens de Kerk tot de heerlijkheid van de Verrijzenis
I n l e i d i n
g
Telkens
opnieuw heeft de Kerk vernieuwing nodig en is ook daartoe ontvankelijk. Zij
beleeft haar vernieuwing – ‘ten leven wekking’ zegt de originele Ambrosiaanse
tekst – in de veelvoudige facetten van
het Paasmysterie. Uiteraard is hier speciaal aan het Paasfeest en aan de H.
Eucharistie op Pasen gedacht. Gods liefdevolle bescherming geleidt de Kerk op
haar pelgrimstocht naar de heerlijkheid van de Verrijzenis. Het doel, de
heerlijkheid van de Verrijzenis, is de ten leven wekking op de laatste dag,
wanneer het Paasmysterie aan de hele mensheid wordt voltrokken.
Op steeds andere
wijze vinden we in de teksten van het Romeins Missaal en het Getijdenboek de
overwinning van de Verrezen Heer verwoord. De Verrijzenis van Christus schenkt
ons vreugde, omdat wij door het deelhebben aan de Paasgeheimen anticiperen op
het eeuwige en onvergankelijke leven. De dood is overwonnen, het leven
herschapen. Over iedere zondag - dies
dominica, Dag des Heren - ligt de glans
van het Paasfeest, het is de dag van triomf over de oude vijand. Iedere zondag
is een klein Pasen. “Mors et vita duello conflixere mirando: dux vitæ mortuus
regnat vivus! / Dood en leven streden een wonderlijke strijd, de Leidsman ten
leven, gestorven, regeert levend!”
Door de
Verrijzenis is er een ‘breaking moment’ (keerpunt) in de tijd gekomen. Wie zich
door de Verrezen Heer in geloof laat grijpen en in zijn licht leeft, ervaart
het heil reeds hier. Nog is de heerlijkheid (claritatem) van de Heer verborgen, maar eens zal deze door allen
worden gezien. De kerkvaders formuleren dikwijls het idee dat de wederkomst van
de Heer op een zondag zal plaatsvinden, dat de Dag des Heren (ήμέςα τού κυρίου,
Act 2, 20) met de dies dominica (ήμέςα Κυριακή, Apoc 1, 10) zal samenvallen. Iedere
zondag, als dag van de Heer die zich voor ons heeft overgeleverd en is
verrezen, richt onze blik op de wederkomst van de Heer, op het oordeel en de
voltooiing van heel de schepping. Ieder zondag is een dag van onmetelijke christelijke
hoop, dat eens alle kwaad in het vuur van het goddelijk oordeel te niet gaat en
alle brokstukken en onvolkomenheden van ons leven en van de wereld tot
volmaaktheid worden gebracht. De goede viering van de zondag behoedt ons voor
kleinmoedigheid en onvruchtbare wanhoop. “Uw dood, Heer Jezus, verkondigen wij,
en wij belijden uw verrijzenis totdat Gij wederkeert in heerlijkheid”.
Degene die de onmiskenbare,
maar vrijblijvende uitnodiging van Jezus met een onvoorwaardelijk ja
beantwoordt, ervaart aan Zijn zijde en in Zijn kracht, dat iedere nieuwe dag de
last die Hij draagt lichter te dragen is.
T e k s t
Missale Romanum [MR] 1970
Perpetuo, Deus, Ecclesiam tuam pio favore tuere,
ut, paschalibus renovata mysteriis,
ad resurrectionis perveniat claritatem.
Altaarmissaal
Nederlandse Kerkprovncie 1979
God, blijf in uw goedheid uw Kerk beschermen.
Gij hebt haar vernieuwd door de sacramenten van Pasen;
breng haar eens tot de heerlijkheid van de
Verrijzenis.
Werkvertaling
God, bescherm uw Kerk voortdurend met uw liefdevolle
genade,
op-/zodat zij, hernieuwd door de paasmysteries,
de heerlijkheid van de Verrijzenis mag bereiken.
L i t u r g i s
c h e a n t e c e d e n t e n
De tamelijk korte tekst van de
Postcommunio van deze zondag is afkomstig uit het
Sacramentarium Triplex, Zürich,
Centrale Bibliotheek. C 43, 1e dl., tekst rond 1000 (Uitg.
Heiming, 1968 (LQF 49) 1367) en werd in een zestal andere handschriften
(Ariberto, Milaan, 11e e., 875; Bergamo 9 e e., 1091; Biasca,
Milaan, 10 e e., 528; Metz, Parijs, 9 e e., 75; Milano,
Milaan 9 e e., 331; Pamelius A., Sacramentarium Ambrosianum, 9
e-10 e 355, verder
verbreid.
Rubrieken: In
die Paschæ Domini, ad primam missam,
oratio ad complendum Codex Metz;
Mane die sanctæ
Paschæ, missa in ecclesia maiore, oratio ad complendum seu post communionem Overige
codices.
(E. Mœller, J.M.
Clément en B. Coppieters ’t Wallant, Corpus
Orationum, VI, O-P, Brepols, Turnhout 1995, p. 235-236, nr. 4223).
In MR 1970 werd het begrip resuscitata.uit het origineel vervangen door renovate.
G e t u i g e n
i s s e n v a n d e V
a d e r s
H. Cyrillus van Alexandrië (378-444)
(Commentarium in Ioannis Evangelium IV, 2)
Ik heilig Mij, zegt Hij [Christus] , dat wil zeggen;
Ik wijd Mij U toe en offer Mij als een onbevlekte offerande tot aangename geur.
Want datgene werd geheiligd of volgens de wet heilig genoemd, wat op het altaar
werd geofferd. Christus nu gaf zijn Lichaam voor het leven van allen, en door
Hemzelf schonk Hij ons weer het leven; en op welke wijze Hij dit deed, zal ik u
naar vermogen uiteenzetten.
Nadat het leven-makende Woord Gods inwoonde in het
vlees, heeft Het dit tot zijn eigen goed, dit is tot zijn leven, omgevormd, en
nadat Het op een geheel onuitsprekelijke wijze ermee was verenigd, heeft Het
dat vlees ook leven-makend gemaakt, niet anders dan Het [Woord] Zelf volgens
zijn natuur is.
Derhalve maakt het Lichaam van Christus hen levend,
die aan zijn Lichaam deelhebben. Want Het verdrijft de dood, wanneer Het bij
hen, die aan de dood onderworpen zijn, is en neemt het bederf weg, omdat Het in
zichzelf de reden veroorzaakt, die het verderf volkomen doet verdwijnen.
A n a l y s e e n s t i j l f i g u r e n
1. Perpetuo, Deus, Ecclesiam tuam pio favore tuere,
2a. ut, 2b. paschalibus renovata mysteriis,
2a. ad resurrectionis perveniat
claritatem.
Een
vrij korte, maar welluidende oratie, opgebouwd uit een hoofdzin (openingsregel)
met adres en prædicaat in de imperativusvorm van het deponens tueri, waarin
direct de bede wordt geformuleerd, gevolgd
door een bijzin in de coniunctivusvorm (perveniat), ingeleid door het voegwoord
ut (r. 2a) waarin het verhoopte effect van de bede wordt beschreven (wenskarakter)
dat mogelijk wordt gemaakt door een gesteltenis van de biddende Kerk (r. 2b),
in de tussenzin (r. 2b) als bijstelling geplaatst.
Ad 1
Tuere,
imperativusvorm van het deponens tueri, tuitus sum, 2, : zie om naar, bescherm,
behoed.
Deus, God –
adres in de vocativusvorm van Deus
Ecclesiam
tuam, uw Kerk – object van het prædicaat in twee congruerende accusativusvormen
van de a-declinatie.
Pio favore,
met liefdevolle goedgunstigheid, bijwoordelijke bepaling in twee congruerende
ablativusvormen: ablativus instrumentalis
(Van favor is favoriet afgeleid).
Perpetuo,
(adverbium/bijwoord) altijd, eeuwig, onafgebroken, voortdurend: een bijwoordelijke bepaling van tijd. Een andere
mogelijkheid is dat perpetuo een ablativusvorm van het adiectivum perpetuus is
en in een hyperbaton is geplaatst voorafgaamd aan de bijwoordelijke bepaling tuo
favore waarmee het dan één woordgroep vormt. Voor de betekenis maakt het niet
uit, maar het is een mogelijke constructie.
Ad 2a
Finale/ doelaanwijzende
resp. consecutieve / gevolgaanduidende bijzin met het prædicaat perveniat in de
coniunctivusvorm præsentis, ingeleid door het voegwoord ut.
Ad resurrectionis
claritatem, bijwoordelijke bepaling, samengesteld uit de accusativusvorm
claritatem, bepaald door het voorzetsel ad, vergezeld door de genitivusvorm
resurrectionis, genitivus explicativus. Dit zinsdeel is ook te lezen als het
object, het doel van de weg van de Kerk.
Ad 2b
paschalibus
renovata mysteriis, [Ecclesiam] hernieuwd door de paaasmysteries: tussenzin met
bijstelling bij het in regel 1 genoemde antecedent Ecclesiam. Deze bijstelling
is opgebouwd uit het participium perfecti passivi renovata en de
ablativusvormen pascalibus mysteriis, ablativus instrumentalis. Telkens wanneer
wij het Kruisoffer, waardoor ‘ons Paaslam, Christus, is geslacht’( 1 Kor 5, 7),
op het altaar vieren, wordt het werk van onze verlossing voltrokken, siert de
H. Geest de Kerk, die Hij naar de volle waarheid voert (vgl. Joh 16, 13) met
zijn gaven en vruchten, maakt haar steeds weer jong, vernieuwt haar en brengt
haar naar de volkomen vereniging met Christus.
S t i j l f i g u r e n
Perpetuo […] pio (regel 1):
alliteratie
Ecclesiam tuam (r. 1):
eind-/klankrijm op groend van congruentieregel
Paschalibus […] mysteriis (r.
2b): hyperbaton (bij elkaar behorende begrippen zijn uiteen geplaatst).
Resurrectionis […] claritatem
(r. 2a); hyperbaton
Overheersende
aanwezigheid van de –a klank: in 8 van de 15 woorden
V o c a b u l a r i u m
We komen in de Postcommunio van deze Paaszondag oude
vrienden tegen die onze aandacht verdienen.
Mysterium - sacramentum
Om te beginnen herinneren we ons zeker dat de vroegere
Latijnse Vaders het Latijnse concept sacramentum
invoerden als vertaling van het Griekse begrip mysterion maar zij wisselden deze begrippen ook
onderling uit. In de oratie van vandaag heeft de uitdrukking
“paasmysteries” niet alleen betrekking
op het Leven, het Lijden, de Dood en de
Verrijzenis van de Heer, maar ook op de wijze waarop deze realiteit wordt
opgenomen in onze eigen persoon en heel ons wezen wordt vernieuwd door de
deelname aan en het actueel vieren van deze gebeurtenissen in de H.
Eucharistie. Het sacramentele teken van de H. Eucharistie bewerkt de realiteit
die het aanduidt.
Pius, -a, -um, 1. plichtsgetrouw tegenover God, de verwanten of het
vaderland 2. vroom, godvruchtig 3. godgevallig, heilig 4. liefdevol, eerbiedig,
kinderlijk 5. bezorgd, goedertieren, vaderlijk 6. vaderlandslievend.
Dit
adiectivum toegepast op God heeft gelijkwaardige betekenis als misericors
of clemens. Voor Gods genadige toeneiging tot zijn volk vinden we
begrippen zoals pio favore, met liefdevolle genade /
goedgunstigheid (Postcommunio van Pasen en Postcommunio Pro Sponso et Sponsa); pium
auditum, liefdevol gehoor [gevend] (Oratio feria IV post Dom. 1 Pass.); pia
miseratione, liefdevol erbarmen (Oratio pro remissione peccatorum).
Wanneer
het adiectivum pius niet naar God verwijst zijn er verschillende
betekenissen mogelijk.
Wanneer
het wordt gebruikt in de uitdrukking: per haec piæ placationis officia - door dit offer van heilige verzoening - lijkt de
betekenis afkomstig te zijn uit heidense sacrale riten in de betekenis van
“sacraal, heilig” bijvoorbeeld in de secreta-oraties van het misformulier Pro
Defunctis nr. 10: en van het misformulier In die Obitus seu depositionis
defuncti en in het misformulier Sacerdotes tui.
De
heidense herkomst mag ook worden verondersteld bij de combinaties pia munera
in de postcommunio Missae Defunctorum nr. 7, pia solemnitas in het
collectegebed van 9 september (gedachtenis van de H. Gorgonius), of per hæc
piæ devotionis officia in de secreta van feria 3
binnen het paasoctaaf.
Wanneer
het begrip devotio een subjectieve houding en gesteltenis tegenover God
uitdrukt voegt het begrip pius er een verdere nuance aan toe in de zin
van “reverentie” bijvoorbeeld in et gratiam nobis piæ devotionis obtineat - [en opdat de offergave] …. ons de genade van
kinderlijke toewijding doet verkrijgen - in de secreta van zondag onder het
kerstoctaaf, in de secreta van 7 augustus (pro S. Donato) en in het
collectegebed van zaterdag na passiezondag.
Het
gebed van de christen wordt genoemd pia petitio in het collectegebed van maandag binnen het pinksteroctaaf; piæ preces in het collectegebed Dom. XXII post Pentecost.; pia
deprecatio in het collectegebed 1a van Sabb. Quat. Temp. Septembris.
Het
zedelijk leven van de Christen wordt ook gekarakteriseerd als pius,
“heilig” bijvoorbeeld piæ conversationis sequamur
exemplo –
dat wij het voorbeeld volgen van haar vrome levenswandel - in het
collectegebed 28 jan. S. Agnetis secundo en piæ conversationis augmentum - en vermeerdering van onze vroomheid in
onze levenswandel - in het collectegebed feria 3 post Dom. IV Quadragesimæ.
Het
bijvoeglijk naamwoord pius wordt ook gebruikt wanneer de voorspraak van
heiligen wordt gevraagd waar het dan de betekenis krijgt van liefdevol,
vriendelijk, zoals in de combinatie pia intercessio, pia supplicati,
pia oratio, pium auxilium. Het beschrijft eveneens onze liefde voor de
heiligen, bijvoorbeeld quorum hic reliquias pio amore veneramur in
terris - wier relieken wij hier op aarde met kinderlijke liefde
vereren – in de antifoon ad Magnificat, Ie Vespers van het officie
van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus, 8 mei.
We
kunnen zeggen dat in de oraties pius een meer algemeen betekeniskader
heeft dan het substantivum pietas. Het concept pius
karakteriseert Gods betrekking tot de mensen en in het bijzonder de relatie van
de mensen tot God en jegens zijn naasten.
In [para-]liturgische
gezangen die gevoelige devotie van gelovigen uitdrukken wordt Jezus regelmatig
met het epitheton ornans pie aangesproken. Enkele voorbeelden: in de
sacramentshymne Adoro Te: pie Pellicane Iesu; in het beschouwend gezang
O quantum in Cruce: pie Deus; in de sequens Dies iræ: Recordare, Jesu
pie en pie Jesu, Domine, maar ook binnen dezelfde strofe die begint
met Rex tremendæ maiestatis (koning van huiveringwekkende Majesteit) als
fons pietatis, bron van barmhartige liefde.
Het begrip claritas en
het synoniem gloria die in
menig vroeg Latijnse tekst en liturgische context voorkomen, refereren aan een
goddelijke eigenschap die God in het hiernamaals met ons wil delen. Wanneer en
omdat Hij ons in zijn eigen claritas
/heerlijkheid doet delen,
transformeert Hij ons in een meer schitterend en beter beeld en gelijkenis met
Hem.
Tuere is de imperativusvorm van het deponens tueor.
Het werkwoord betekent 1. bekijken, aanschouwen, zien 2. beschermen,
behoeden, bewaren.
“(…) et de
Sion tueatur te” (Ps 19 (20), 3: [Jahweh] moge u vanuit Sion beschermen.
Tutamen, -
inis, onz. , tutamentum, - i, onz, tutatio, - onis en tuitio, - onis met betekenis
bescherming,
bewaring, zijn verwante substantiva en synonienen.
Op 28 mei 1998
signeerde paus Johannes-Paulus II de Apostolische Brief Motu Proprio ,
Ad tuendam fidem, waarmee nieuwe
normen werden toegevoegd met betrekking tot de Codex van Canoniek
Recht voor de Latijnse Kerk en het Wetboek van Canones voor de Oosterse Kerken.
De Brief verdedigt de inhoud van het geloof van de Kerk tegen offensieven en
uitholling.
Het eerste gedeelte van deze Brief luidt:
Om het geloof van de katholieke Kerk te beschermen tegen dwalingen
opkomend van de kant van sommige christengelovigen, vooral van hen die de
wetenschappen van de heilige theologie bestuderen, hebben Wij van wie het de
eerste taak is de broeders in het geloof te bevestigen (vgl. Lc 22,32), het
zeer noodzakelijk geoordeeld, dat in de tekst van het geldend Wetboek van
Canoniek Recht (CIC) en van het geldend Wetboek van Canones van de Oosterse
Kerken (CCEO) normen worden toegevoegd, waarin uitdrukkelijk de plicht wordt
opgelegd om de waarheden te bewaren die door het leergezag van de Kerk definitief
voorgehouden zijn, met vermelding tevens van de canonieke sancties die op deze
materie betrekking hebben..”
Canon 750 zegt nu:
§ 1. Met goddelijk en katholiek geloof moet geloofd
worden alles wat vervat is in het geschreven of overgeleverde woord van God,
namelijk in het ene geloofsgoed dat aan de Kerk toevertrouwd is en dat tegelijk
als van Godswege geopenbaard voorgehouden wordt, hetzij door het plechtig
leergezag van de Kerk hetzij door het gewoon en universeel leergezag, dat zeker
ook door het gemeenschappelijk aanvaarden van de christengelovigen onder
leiding van het heilig leergezag tot uiting gebracht wordt; derhalve zijn allen
verplicht welke leerstellingen dan ook te mijden die hiermee in strijd zijn.
§ 2. Ook
moeten vast aanvaard en behouden worden alle uitspraken en elke uitspraak
afzonderlijk die met betrekking tot de leer over geloof en zeden door het
leergezag van de Kerk definitief worden gedaan, welke namelijk vereist zijn om
dit geloofsgoed heilig te bewaren en getrouw uit te leggen; wie deze definitief
te houden uitspraken afwijst, gaat derhalve in tegen de leer van de katholieke
Kerk.
Pervenire heeft
volgens de woordenboeken de volgende betekenissen:
1.ergens komen, belanden,
bereiken, ad portam pervenire, de poort bereiken
2.tot iemand of iets komen,
verba aures non pervenientia nostras, woorden die onze oren niet
bereiken.
C o m m e n t a a r
Juist door tegenstellingen
komen we tot de volkomen vreugde van de viering van de plechtigheden van Pasen.
Zonder de lange, strenge en tot boete en aalmoezen oproepende Vastentijd zouden
we de ware luister en pracht van Pasen minder kunnen onderscheiden. Wij,
mensen, moeten vasten voor een feest om des te feestelijker te kunnen vieren.
Een oud gezegde onder musici en acteurs is “Alles is niets”. Als de muziek
altijd op zijn luidst wordt gespeeld, een schilderij alleen tinten groen heeft,
of een toneelspeler voortdurend razend is, maakt dat veel minder indruk dan
wanneer er afwisseling is tussen hard en zacht, een palet van kleuren en een
genuanceerd karakter. Als alles altijd hetzelfde is, ontbreekt de toegevoegde
waarde van de afwisselingen. Daardoor worden de verschillen onderstreept en
komen beter tot hun recht. Is er geen afwisseling, dan is er geen verschil.
Ook in de Postcommunio van
vandaag zien we de vernieuwing die de Kerk als geheel met het Paasfeest
beleeft. Zoals graankorrels in de aarde vallen en sterven in het voorjaar. Ook
wij moeten worden gesnoeid tot nieuw leven en dragen dan vrucht, zoals struiken en bomen na een
snoeibeurt uitbotten in volle bloesem en fruit. In de Vastentijd moeten wij
onszelf snoeien en laten snoeien – en niet alleen in de Vastentijd maar
periodiek het hele jaar door. Iedere vrijdag is een kleine vastentijd, waarop
we worden uitgenodigd boete te doen, zoals ook iedere zondag een klein Pasen
is, waarop we de Verrijzenis niet alleen gedenken maar ook zelf weer kunnen
opstaan. Zo hebben we iedere week de kans om vruchtbaar te zijn in de eeuwig
doorgaande cyclus van afsterven en verrijzen. Prefatie IV van Pasen drukt het
kernachtig uit: “Quia, vetustate destructa, renovantur universa deiecta, et
vitæ nobis in Christo reparatur integritas – Wat oud was is tenietgedaan; wat
neerlag is tot nieuw leven opgericht: in Christus is ons leven geheel en al
hersteld.”
Als ieder van ons sterft
aan zichzelf en opstaat tot nieuw leven bij de H. Biecht, en de levende heilige
Geheimen van ons geloof viert met Pasen, is de zege voor Christus Koning en
heeft de duivel het nakijken. Het kwaad zal altijd proberen ons aan te vallen,
maar met God aan onze zijde, mogen we op Zijn belofte vertrouwen, waarbij Hij
steeds opnieuw zijn beloften hernieuwt , in het mysterie van sterven en
opstaan, waarbij de mensheid al in Christus gezeten is aan de rechterhand van
de Vader.
Paaszondag maakt ons
duidelijk dat we steeds dichter bij de Eindoverwinning van Christus komen. Met die gedachte wensen wij U
een zalig Pasen.