In
de heilige kerstnacht wordt in het nachtofficie de volgende tekst uit het boek
Wijsheid gezongen: “Toen de nacht de helft van zijn weg had afgelegd en alles
in diepe rust verzonken was, sprong uw almachtig Woord op van zijn troon in de
hemel om neer te dalen naar de aarde die in de greep was van het kwaad.
Ook
vandaag heerst de stilte, de rust van het graf. U kent allemaal wel de
Matteüspassion van Johan Sebastian Bach die sluit met de onvergetelijke tekst
op die even onvergetelijke melodie: Ruhe sanfte, sanfte Ruhe! Jezus rust in het
graf waarin hij is neergelegd. En ook Jeruzalem en het heilige Land zijn in
rust, want het is sabbat, de rustdag, de dag waarop God ophield met zijn
scheppingswerk. Lezen we niet in het boek Exodus: “Houd de sabbat in ere, het
is een heilige dag. Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde
gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij.
Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard.” Jezus rust, de
mensen rusten en ook God rust.
Maar
de zon is nu ondergegaan, de sabbat, de zevende dag, is voorbij. Er begint een
nieuwe week, met een nieuwe eerste dag. In de H. Schrift begint een nieuwe dag
altijd eerst met het donkere deel, vanaf het tijdstip dat de zon is
ondergegaan, en dan met het lichte deel, vanaf het tijdstip dat de zon aan het
opkomen is. Het werd avond en het werd morgen, hoorden we zojuist, één dag; het
werd avond en het werd morgen, de tweede dag enzovoorts. Nu de zevende dag is
geëindigd en de eerste dag begonnen, is het weer tijd voor actie, mogen de
mensen en ook God weer aan het werk. Alle vier evangelisten zeggen met wat
andere woorden ongeveer hetzelfde: al na zonsondergang, toen de rustdag voorbij
was, op de eerste dag van de week, kwamen de vrouwen in actie: Maria uit
Magdala, Maria, de moeder van Jakobus, en Salome. Zij gingen naar de markt om
geurige oliën te kopen om volgens Joodse rituelen het lichaam van Jezus te
balsemen. Maar zij wachten nog tot de eerste zonnestralen de duisternis zou
verdrijven om dan hun werk bij het eerste daglicht te verrichten. Maar als zij
op de avond van de eerste dag al aan het werk gaan om oliën te kopen, zou God
dan werkloos blijven toekijken? Zou ook hij niet in actie komen? Begon hij niet
op de eerste dag duisternis en licht van elkander te scheiden, en luidden zijn
machtswoord niet: Het worde licht. Deze eerste dag waarop God opnieuw aan de
slag gaat, is het begin van een nieuwe schepping. Nog voor de vrouwen in
afwachting van het daglicht naar het graf gaan, is God al aan het werk gegaan
om zijn beminde Zoon uit de doden op te wekken.
Was
het Jezus niet die de doodzieke schoonmoeder van Petrus vanaf haar ziekbed deed
opstaan? Was het Jezus niet die het overleden dochtertje van Jaïrus uit de dood deed verrijzen? Hoe zou Jezus, de
Zoon van God, die doden deed verrijzen, dan zelf in de greep van de dood kunnen
blijven? Daarom: zoals God op de eerste dag van de schepping licht uit
duisternis deed ontstaan, zo wekte hij op de eerste dag van de herschepping
zijn geliefde zoon Jezus levend op uit de greep van de dood.
In
de heilige Kerstnacht daalde Gods almachtig Woord af van zijn troon naar de
aarde om het vergankelijke leven van ons mensen te delen. Nu, in de heilige
nacht van Pasen, op de eerste dag van de week, keert hij terug naar zijn troon
in de hemel, als overwinnaar van de dood.
De
vrouwen troffen bij de eerste zonnestralen van de eerste dag slechts een leeg
graf aan. Tot op de dag van vandaag getuigen zij tegenover ons dat de dood geen
eindpunt is, maar een doorgang naar de verheerlijking bij God. En de geurige
oliën die zij gekocht hadden? Die zijn niet weggegooid! Tot op heden dienen zij
als balsem op de wonden van onze zielen, zo vaak aan twijfel ten prooi. Daarom
roepen wij vol overtuiging: De Heer is waarlijk opgestaan, alleluja! Dr.
Alfons Jaakke pr.