dinsdag 26 april 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada II Temporis Paschalis feria III Sacramentum unitatis et caritatis Sacrament van eenheid en liefde.


Ad Officium lectionis


Lectio altera

E Libris sancti Fulgéntii Ruspénsis epíscopi ad Mónimum
(Lib. 2, 11-12: CCL 91, 46-48)

Tweede lezing

Uit de boeken ‘Voor Monimus’, van de H. Fulgentius van Ruspe, bisschop
(Lib. 2, 11-12: CCL 91, 46-48)

 Sacrament van eenheid en liefde

Dit geestelijk bouwwerk van het Lichaam van Christus geschiedt in de liefde (omdat namelijk volgens het woord van Sint Petrus levende stenen worden gevoegd in de bouw van de geestelijke tempel, tot een heilig priesterschap, geestelijke offers opdragend, aangenaam aan God door Jezus Christus). Dit geestelijk bouwwerk, zeg ik, wordt nooit beter benaderd dan wanneer door het Lichaam van Christus (dat is de Kerk) in het sacrament van het brood en de wijn Christus’ Vlees en Bloed zelf worden geofferd. Want de kelk, die wij drinken, is de gemeenschap met het Bloed van Christus en het brood, dat wij breken, is de gemeenschap met het Lichaam van de Heer; omdat wij velen één brood en één Lichaam zijn, en allen deel hebben aan het ene brood.

En daarom vragen wij, dat door diezelfde genade, waardoor de Kerk het Lichaam van Christus werd, ook al die leden van die liefdebond door een blijvende band in de eenheid van dit Lichaam zouden volharden.

Dit nu mogen wij vol vertrouwen vragen door de gave in ons van die Geest, die een Geest is van de Vader en van de Zoon; omdat de H. Drieëenheid eenheid in natuur, gelijkheid en liefde is die alleen de ene en ware God is, die door eensgezindheid hen heiligt, die Hij als zijn kinderen heeft aangenomen.

Daarom wordt gezegd: Omdat de liefde Gods in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest, die ons gegeven is.

De Heilige Geest, die één is met de Vader en met de Zoon, bewerkt datgene in hen, aan wie Hij de genade schenkt van de goddelijke aanneming, wat Hij ook in hen heeft bewerkt, van wie wij in de Handelingen der Apostelen lezen, dat zij dezelfde Geest hebben ontvangen. Van hen wordt gezegd: De menigte der gelovigen was één van hart en één van ziel;  Hij toch, die één Geest is van de Vader en van de Zoon en één God is met de Vader en de Zoon, had de menigte die in God geloofde tot één hart en ziel gemaakt.

Vandaar ook, dat de Apostel zegt, dat die geestelijke eenheid in de band des vredes zorgvuldig moet worden bewaard, als hij aldus de Ephesiërs vermaant: Ik, de gevangene in de Heer, ik vermaan u derhalve een leven te leiden waardig de roeping waarmee gij geroepen zijt: in alle deemoed en zachtheid, in lankmoedigheid, liefdevol elkaar verdragend. Beijvert u de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede, één lichaam en één Geest.

Want terwijl God door de Heilige Geest zijn liefde in de Kerk uitstort en in haar bewaart, maakt Hij die Kerk tot een Hem aangenaam offer, zodat zij altijd die genade van de geestelijke liefde kan ontvangen, waardoor zij zich voortdurend kan aanbieden als een levende, heilige, aan God behagelijke offerande.