zondag 28 januari 2024

Introit: "Laetetur Cor Quaerentium Dominum" (Remastered)


De mens die God zoekt wordt wezenlijk verblijd en vindt de bevestiging die alleen God kan  geven. 

Laetetur cor quaerentium Dominum:

quaerite Dominum, et confirmamini:

quaerite faciem eius semper.

Confitemini Domino, et invocate nomen ejus:

annuntiate inter gentes opera eius.


Laat de harten van hen die de Heer zoeken zich verheugen: 

zoek de Heer en word bevestigd: 

zoek Zijn aangezicht zonder ophouden. 

Looft de Heer en roep zijn naam aan. 

Verkondig zijn werken aan de volkeren



zondag 7 januari 2024

Korte historie van de relieken van de Heilige Driekoningen door Pastoor Jos. L’Ortye (6 januari 2024)


 












Kopzijde Driekoningenschrijn, Keulen

Het verhaal van de drie wijzen uit het oosten die het pasgeboren Jezuskind hun hulde kwamen brengen, wordt tegenwoordig al te gemakkelijk naar het rijk der fabelen verwezen.

En ook wij vragen ons misschien wel af of ze echt bestaan hebben. Het is immers duidelijk dat de traditie er later ‘drie koningen’ van heeft gemaakt. Ze hadden in ieder geval kostbare, ‘koninklijke’ geschenken bij zich. En omdat er sprake is van drie geschenken is, hebben ze er ook drie koningen van gemaakt.

In de Middeleeuwen twijfelde er echter niemand aan dat ze echt bestaan hebben.

Eeuwenlang werden hun relieken in Milaan bewaard en vereerd, totdat ze in 1164, toen de stad door de Duitse keizer Friedrich Barbarossa belegerd en ingenomen werd, door deze aan zijn kanselier, de aartsbisschop van Keulen ten geschenke werden gegeven. Deze liet ze naar Keulen overbrengen, waar ze door de bevolking op 23 juli van dat jaar bij het nog altijd bestaande Driekoningenpoortje feestelijk onthaald werden. 


Driekoningenpoortje Keulen

De aartsbisschop gaf opdracht tot de vervaardiging van een gouden reliekschrijn waaraan maar liefst vijftig jaar gewerkt (1181-1230).  Om dit prachtige schrijn van Nicolaas van Verdun te kunnen herbergen werd besloten tot de bouw van een nieuw en waardig Godshuis, de huidige dom van Keulen waarvan de bouw in 1248 begon, maar in de 15e eeuw stil kwam te liggen. Pas na de Franse tijd (in 1824) werd de bouw naar de oorspronkelijke tekeningen hervat, een project dat uiteindelijk ruim 50 jaar later (in 1880) voltooid kon worden.
















Hoofdaltaar en Driekoningenschrijn, Dom van Keulen

De aanwezigheid van de relieken der Driekoningen maakte Keulen tot een van de grootste bedevaartsoorden van de Middeleeuwen. Nadat het 350 kg zware schrijn in de Franse tijd de nodige schade had opgelopen (het moest voor de oprukkende Franse legers op meerdere plaatsen in veiligheid worden gebracht) werd het ruim vijftig jaar geleden vakkundig gerestaureerd en sindsdien straalt het weer in oude luister.

Bij gelegenheid van het zevende eeuwfeest van de overbrenging van de relieken naar Keulen in 1864 werd het schrijn geopend en werden de erin bewaarde relieken wetenschappelijk onderzocht. De drie zich daarin bevindende schedels zouden toebehoren aan mannen van verschillende leeftijden, een van omstreeks 15 jaar, een van omstreeks 30 en een van omstreeks 60. Dat mag frappant heten, want volgens een oude legende zouden de Drie Koningen de drie levensfasen van de mens vertegenwoordigen. Dat komt ook overeen met wat we over hen lezen in de twaalfde-eeuwse Kroniek van Robert de Torigny, abt van de bekende Normandische abdij van de Mont St. Michel: hij heeft het over drie gebalsemde lichamen, zoals ze toen nog in een marmeren sarcofaag in Milaan bewaard werden: nog volledig intact, tot de huid en haren toe, drie mannen van verschillende leeftijden.

Volgens een andere (Angelsaksische) geschiedschrijver uit dezelfde tijd (William van Newbury) waren de drie onaangeroerde lichamen door een gouden band met elkaar verbonden, opdat ze voor immer bij elkaar zouden blijven. In 1981 liet men ook de in 1864 uit het schrijn verwijderde textielresten nog historisch onderzoeken. Daaruit bleek dat die op zijn vroegst uit de tweede eeuw, maar op zijn laatst uit de vierde eeuw stamden, en dat ze niet alleen qua samenstelling, maar ook qua behandeling wijzen op een Oosterse herkomst, waar men die techniek al voor Christus kende. Natuurlijk zegt dat niets over de echtheid van de relieken zelf, dat ze ook echt van de wijzen zijn die de pasgeboren Koning der Joden met goud, wierook en mirre hulde kwamen brengen.

Maar zowel het schrijn als haar inhoud verbinden ons wel met het aloude verhaal van de Driekoningen, dat ook ons uitnodigt verder te kijken dan onze neus lang is: de wijzen vonden een pasgeboren Kind en betuigden het de hulde die een koning betaamt. Het koninklijke zat hem niet in de verschijning, maar in het geloof in wat ze erover gelezen hadden, zoals ook de herders geloof hechtten aan wat hun over dit Kind verteld was (Luc 2, 17). Om dit alles bij voorbaat af te doen als vrome praatjes die geen gaatjes vullen, helpt ons beslist niet verder op de weg van en naar het leven. Niet voor niets heeft iedere cultuur zijn verhalen die het alledaagse overstijgen, verhalen die ons ook openen voor het mysterie dat ons leven ten diepste is. Ons leven is immers meer dan de weg tussen wieg en graf, zoals ook die van Jezus meer was dan die tussen de kribbe en het kruis, uiteindelijk een weg die ook ons door lijden en kruis heen zal brengen tot verrijzenis en nieuw leven.

 

 


vrijdag 5 januari 2024

Oud- bisschop Harrie Smeets: Een bisschop in zijn kwetsbaarheid, als van de pasgeboren Zoon van God, liggend in een Kribbe

 

Preek Pastoor J. L’Ortye

2e kerstdag 2023

 

Het is iedere keer weer een beeld dat vertedert: een pasgeboren baby, zoals er gelukkig nog altijd worden geboren in onze mensenwereld. Niets nieuws onder de zon, zou Prediker zeggen, als iemand hem zou zeggen dat er met dit Kind, wiens geboorte wij vandaag vieren iets bijzonders aan de hand zou zijn. Wat dat betreft ziet de oppervlakkige beschouwer dezer dagen inderdaad niets nieuws. Maar het gaat ook niet om de uiterlijke verschijning, maar om wat er achter zit, om wie erachter zit. God zelf die op deze wijze onze mensenwereld wil binnentreden; als een klein, weerloos en kwetsbaar kind, als een wezen dat het zelf niet redt, maar het van de zorg een aandacht van anderen moet hebben, daar helemaal op aangewezen is, anders is het letterlijk en figuurlijk verloren.

In onze moderne wereld beginnen ook ouderen daar steeds meer last van te krijgen, dat er steeds minder naar hen wordt omgezien, dat zij die het moderne levensritme niet meer bij kunnen benen, die niet meer meekomen, dat die als een last worden ervaren en afgeschoven worden naar de zorgcentra en verpleegklinieken waar steeds minder plek voor hen is, al was het maar omdat er steeds minder handen aan bed zijn. Wie zal er straks voor óns zorgen als wij onszelf niet meer kunnen helpen? Wat dat betreft was ik toch een beetje vertederd door wat er verteld en geschreven werd over onze oud- bisschop Harrie die afgelopen woensdag in de leeftijd van 63 jaar overleed. Een drama wat hem, zijn familie en ons bisdom overkwam, niet zozeer zijn vroegtijdig overlijden - want dat kwam uiteindelijk als een verlossing - als wel de ernstige ziekte die hem trof waarvan zijn dood uiteindelijk het tragische gevolg was.

Hij bleef altijd plezant”, zo schreef een verzorgende, “nooit een onvertogen woord”. Een bisschop in zijn kwetsbaarheid. Maar ook in wat hij zelf zei, de manier waarop hij zelf tegen zijn ziekte en tegen zijn naderend einde aankeek: “in rust en gelatenheid, met een groot Godsvertrouwen. ‘Mij geschiede naar Uw woord’, legde hij uit aan wie zich over die kalmte verwonderde, verwijzend naar de reactie van Maria, als de engel haar de boodschap brengt van Jezus’ geboorte. ‘Er is me al zoveel meer tijd gegeven dan verwacht’, klonk het in april dankbaar. ‘Wie had gedacht dat ik nog twee keer Kerstmis en Pasen mocht vieren?’. Iemand die in en door zijn lijden en kruis, iemand die juist in zijn lijden en kruis nog weet te getuigen van de Blijde Boodschap waarin hij heilig geloofde.

Ouder worden, geconfronteerd worden met aftakeling, steeds meer op de hulp en zorg van anderen raken aangewezen. Het hoort bij het leven zeggen ze, maar we schuiven het het liefst zo ver mogelijk van ons af, en als het dan zover is, dan vinden we dat niet langer menswaardig en hoeft het voor ons niet meer. Juist dan, in al onze kwetsbaarheid, getuigenis af te leggen van ons geloof en Godsvertrouwen, dat is een kunst die onze bisschop verstond, zoals hij überhaupt de gave van het woord had, om ons geloof in begrijpelijke taal uit te dragen, meer nog een genade die – als het erop aankomt – ieder van ons heeft, zoals de kleine kinderen die zonder te kunnen spreken toch al zoveel kunnen zeggen, duidelijk kunnen maken waarin het ware leven bestaat. Niet voor niets dat Jezus zei, dat als we niet opnieuw als kleine kinderen zouden worden, wij het Rijk Gods niet binnengaan (Mt 18,3).

En daarom ook aan ons de uitnodiging te kijken naar het kleine kind “in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe”. Wat is daar zo bijzonder aan? Niets nieuws onder de zon, zegt de nuchtere toeschouwer, maar de gelovige beschouwer ziet meer, kijkt verder, kijkt dieper: wat zit erachter, wie ziet erachter? Het is als het ware een blik in de hemel die ons gegund wordt, een blik die ons vertelt wie God is, maar ook en vooral hoe God is, hoe Hij onder ons wilde komen, onder ons wilde wonen: met vriendelijke ogen die ons aankijken, met uitnodigende handen die Hij naar ons uitstrekt. Zoals de bisschop die tijdens zijn ziekte, ondanks zijn ziekte toch nog evangeliserend bezig was, ook al wilde hij niemand bekeren, zoals iemand opmerkte. Geloof is ook niet iets wat je iemand zou kunnen opdringen, laat staan zou kunnen opleggen, ook al is dat wel eens gedacht en ook wel eens gepraktiseerd. Het zijn woorden die wekken, maar voorbeelden die trekken. Alsof Jezus zelfs ons in en door mensen als U en ik wil (aan-)raken, zoals in en door onze overleden bisschop, ook in zijn ziekte, misschien wel juist in zijn ziekte.



Heilige Pater Karel Houben als leraar in het gebed (W.J.Kardinaal Eik)

 

Een Nederlandse heilige als leraar in het gebed

W.J.Kardinaal Eik
 column januari 2013, www.aartsbisdom.nl











Op 5 januari 2013, op de vooravond van het Hoogfeest van Driekoningen, was ik in Munstergeleen voor de gedachtenis van de Heilige Pater Karel Houben. Na de Eucharistieviering vond in het donker een mooie processie plaats naar de molen waar hij in 1821 werd geboren.

Het is treffend dat zijn gedachtenis wordt gevierd op de vooravond van het Hoogfeest van de Drie Wijzen, die zich door de ster uit het Oosten laten leiden om bij het kerstkind in Bethlehem uit te komen. De ster helpt hen om zich te oriënteren. ‘Orient’ betekent het ‘Oosten’. Als we weten waar het Oosten is, kunnen we ons oriënteren, dat wil zeggen: weten we de weg te vinden.

Wanneer de Drie Wijzen Jezus eenmaal hebben gevonden, aanbidden zij Hem. En zij bekronen hun gebed met geschenken. Door Hem goud te geven, een echt geschenk aan een koning in die tijd, erkennen zij dat Jezus koning is. Door de wierook, gebruikt in de eredienst om Gods aanwezigheid te benadrukken, erkennen zij dat Hij de Zoon van God is. Met de mirre, een zalf voor het balsemen van overledenen en daarmee een voorafschaduwing van Jezus’ lijden en dood, erkennen zij dat Hij de Verlosser is. Met deze kostbare geschenken laten zij zien dat zij heel hun leven in het teken van het geloof in Jezus willen stellen. Eigenlijk geven ze dus zichzelf aan Hem. De Drie Koningen zijn zo voorbeelden voor alle christenen die tot een serieus en vruchtbaar gebed willen komen.

Dat de gedachtenis van pater Karel Houben valt vlak vóór het Hoogfeest van Driekoningen is daarom zo treffend, omdat ook hij een echte leraar in het gebed is. Zowel tijdens zijn jeugd in Munstergeleen, als later in zijn leven leek het mensen wel alsof hij altijd in gebed verzonken was. Er wordt weleens gezegd dat hij de gave van genezing had. Die had hij echter niet en hij zou het van zichzelf ook nooit hebben gezegd. Een jonge broeder vroeg hem ‘s morgens eens gekscherend bij de koffie: “En, nog wonderen vandaag?” Hierop antwoordde pater Karel: “Ik ben net als jij door God geschapen.” Met andere woorden: hij dichtte zichzelf niet de gave toe om zieken te kunnen genezen. Wat hij wel had, was de gave van het gebed. En het was zijn gebed om de genezing van zieken dat God dikwijls heeft verhoord.

Pater Karel Houben ontdekte ook biddend zijn roeping. Evenals de Wijzen kon hij zich in zijn leven oriënteren op het Licht dat Christus ons geeft. Wij hebben allen dat licht van God ontvangen, de Heilige Geest, door het doopsel en het vormsel. Hij is ons innerlijk licht: door Hem kunnen we ons leven op Jezus oriënteren. Bij pater Karel Houben leidde die levensweg van Munstergeleen via zijn militaire dienst naar Bergen op Zoom. Daar leerde hij in een klooster vlak over de grens in België de Passionisten kennen en trad hij bij hen in. Door de Passionisten kwam hij via Engeland terecht op zijn bestemming, Ierland, en via Ierland bereikte hij zijn eindbestemming, de hemel.

Voor een seculiere samenleving lijkt God soms heel ver weg en onbereikbaar. Voor ons gevoel mag dat wellicht zo zijn, maar in werkelijkheid is dat niet zo. God is present en luistert naar ons als wij bidden. Wat het gebed vermag, zien we bij pater Karel Houben. Evenals de Drie Koningen is hij een leraar in het gebed.

Het grootste geschenk van het gebed is niet de verhoring van afzonderlijke vragen. Het grootste geschenk van het gebed is dat God zichzelf geeft. En omdat de liefde nooit alleen van één kant kan komen, moet ook ons gebed uitmonden in een geschenk: van ons goud, onze wierook en onze mirre, kortom van onszelf. En pater Karel Houben gaf zichzelf voor zijn roeping om biechtelingen te begeleiden en zieken bij te staan. Wie zo bidt, kan ook in duistere, menselijk gesproken uitzichtloze situaties terecht raken, maar heeft door Gods aanwezigheid altijd houvast. De bidder kan zich altijd en overal in het leven oriënteren. Het beste wat we ons voor 2013 kunnen toewensen, is dat ons een diep en intens gebedsleven wordt geschonken naar het voorbeeld en op de voorspraak van de heilige pater Karel Houben.

woensdag 3 januari 2024

Iesu, Dulcis Memoria

 Iesu, Dulcis Memoria is een prachtige hymne uit de 12e eeuw, toegeschreven aan Sint-Bernard van Clairvaux (1090-1153), dokter Mellifluus. De hele hymne bestaat uit zo'n 42 tot 53 strofen, afhankelijk van het manuscript. Delen van deze hymne werden gebruikt voor het Feest van de Heilige Naam van Jezus, dat vroeger werd gevierd op de zondag tussen de Besnijdenis en Driekoningen, of bij gebrek aan een dergelijke zondag, op 2 januari. Het onderstaande gedeelte werd gebruikt bij de Vespers. Bij de liturgische herzieningen van Vaticanum II werd het feest geschrapt, hoewel een votiefmis ter ere van de Heilige Naam van Jezus behouden bleef voor devotioneel gebruik. Met de uitgave van het herziene Romeins Missaal in maart 2002 werd het feest op 3 januari hersteld als een vrije gedachtenis.

Sint-Bernard van Clairvaux (1090-1153)



Jezus’ Naam is het grote fundament van het geloof.

 

Woensdag 3 januari 2024

Gedachtenis "De zoete Naam Jezus" 

De heilige minderbroeder Bernardinus van Siena (1380-1444) was een Italiaanse volksprediker. Hij verbreidde de devotie tot de Heilige Naam van Jezus.

Het monogram van deze devotie was IHS, de eerste drie Griekse hoofdletters van Jèsous, de vergriekste vorm van het Hebreeuwse woord Jesjoea, dat 'JHWH redt' betekent. IHS kan ook de afkorting zijn van de middeleeuwse schrijfwijze Jhesus of van Jesus Hominum Salvator ('Jezus Redder van de mensen').


Tweede lezing 
Uit een preek van de heilige Bernardinus van Siena, priester
(Sermo 49, art. 1, Opera Omnia, IV, 495ss.)
Jezus’ Naam is het grote fundament van het geloof.
Dit is die allerheiligste Naam, waarnaar door de oude vaders zo verlangend is uitgezien, die zo vol spanning werd verwacht, waarvan de komst door zoveel menselijke zwakheid werd uitgesteld, die met zoveel verzuchtingen werd aangeroepen, waarnaar met zoveel tranen werd verlangd, maar die in de tijd van genade door Gods barmhartigheid tot ons mocht komen. Wek niet, zo smeek ik, bij het horen van die Naam de gedachte aan macht, laat ons die Naam niet horen als de naam voor wraak, maar laat hij staan voor gerechtigheid. Schenk ons de Naam als de naam van barmhartigheid en laat de Naam van Jezus klinken in mijn oren, want dan is uw stem waarlijk zoet om te horen en uw gezicht aantrekkelijk om te zien.
Daarom is Jezus’ Naam het grote fundament van het geloof, dat ons tot kinderen van God maakt. Het geloof van de katholieke godsdienst bestaat immers in de kennis en het licht van Jezus Christus, die het licht van de ziel is, de deur naar het leven en het fundament van eeuwig heil. Mocht iemand dit licht niet bezitten of het hebben verlaten, dan gaat hij als het ware zonder licht door het duister van de nacht en trekt hij door de gevaren heen blindelings voort, zijn ondergang tegemoet; en zolang hij om de hemelse geheimen te doorgronden zijn eigen intellect gebruikt, volgt hij, hoezeer hij ook uitblinkt door een uitmuntend verstand, een blinde leider, of anders gezegd, poogt hij een huis te bouwen, terwijl hij geen acht slaat op het fundament, of wil hij door het dak binnenkomen, terwijl hij de deur overslaat. Dit fundament, dit licht en deze deur is derhalve Jezus, die, om aan dwalenden te laten zien dat Hij de weg is, aan allen het licht heeft laten zien van het geloof waardoor het mogelijk was om naar God op zoek te gaan zonder Hem te kennen, in Hem naar wie gezocht werd, te geloven en Hem, in wie geloofd werd, te vinden. Dit fundament ondersteunt de Kerk die in Jezus’ Naam is opgebouwd. De Naam van Jezus is de glans van een predikant, omdat de Heer zijn woord in een stralend licht laat verkondigen en horen. En waarvandaan, denkt u, komt over de hele aarde dat grote, zo plotselinge en hevige licht van het geloof? Toch alleen door de prediking van Jezus? Is het niet eveneens door de lieflijke glans van die Naam dat God ons geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht? Als wij verlicht zijn en in dat licht het Licht aanschouwen, kan de Apostel terecht tegen ons zeggen: ‘Eens waart gij in duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht.’


Naam vol van heerlijkheid, Naam vol van genade, Naam vol van liefde en deugd! Door U worden de zonden uitgewist, door U worden de vijanden overwonnen, door U worden de zwakken bevrijd, door U worden de geduldigen bij hun tegenslagen gesterkt en vinden zij hun vreugde! U bent de eer van hen die geloven, de leraar van hen die prediken, U geeft kracht aan hen die werken, en ondersteunt wie dreigen te vallen. Door uw vurige ijver en gloed ontvlammen de verlangens, worden de verlangde genadegaven verkregen, worden beschouwende zielen gelaafd. Door U worden allen die in de hemelse heerlijkheid de overwinning vieren, verheerlijkt. Laat ons, algoede Jezus, met hen heersen door uw allerheiligste Naam.

dinsdag 2 januari 2024

U KUNT WEER GEBEDSINTENTIES OPGEVEN VOOR DE KERKBERG GEBEDSGROEP!



Tot augustus 2022 was de Kerkberg Gebedsgroep actief. Door omstandigheden moesten wij ermee stoppen, maar nu zouden we opnieuw de draad kunnen opnemen.

U kunt Uw gebedsintenties opgeven per e- mail (twitter@priorijthabor.nl), per post, telefonisch, per ijlbode, of hoe dan ook. Wij bidden graag voor Uw gebedsintenties en zorgen desgewenst voor het opsteken van Uw kaarsein de Basiliek!

Wij b
idden namens de gemeenschap voor de gemeenschap tot eer van God en heil van mensen!

Wij vragen daarbij de voorspraak van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus, de H. Odilia en de H. Maria Magdalena, op wiens voorspraak vanaf de zevende eeuw op deze Berg gebeden is door vele monniken, kanunniken, diocesane priesters, kanunnikessen en andere gelovigen.