John Henry Newman
[1801-1890]
Mei-meditaties 20 – Smarten
van Maria:
Geestelijke vat
Geestelijk zijn wil zeggen: leven in
de wereld van geesten - zoals de H. Paulus zich uitdrukt: “Onze omgang is in de
hemel” (Phil 3,20). Geestelijk gezind
zijn wil zeggen al die goede en heilige wezens die ons in werkelijkheid
omringen, zien door het geloof, ofschoon wij ze niet zien met onze lichamelijke
ogen; ze door het geloof zien even levendig als wij de dingen der aarde zien –
het groene veld, de blauwe lucht, en de heldere zonneschijn. Daar vandaan komt
het, dat de hemelse verschijningen waarmee heilige zielen worden begunstigd,
slechts door een goddelijk inwerking de buitengewone voortzetting en bekroning
zijn van die dingen die zij door de gewone werking der genade steeds voor de
geest hebben.
Deze verschijningen troostten en sterken de Heilige Maagd in al
haar smarten. De engelen die om haar heen waren, begrepen haar, en zij begreep
hen met een onmiddellijkheid, die men niet kan verwachten in hun omgang met
ons, gewone mensen, die van Adam de zondesmet hebben geërfd. Dit is niet te
betwijfelen; maar laat ons toch ook niet vergeten dat, evenals zij in haar
smarten getroost werd door engelen, wij ook het voorrecht hebben in de vele
beproevingen van het leven naar onze mate getroost te worden, door diezelfde
hemelse boden van de Allerhoogste; en zelfs door de almachtige God zelf, de
derde Persoon van de Heilige Drievuldigheid, die de taak op zich genomen heeft
onze Paracleet, onze Trooster te zijn.
Laat al diegenen die in moeilijkheden zijn deze troost toch in
zich opnemen, als zij trachten een geestelijk leven te leiden. Als zij een
beroep doen op God, dan zal Hij hun antwoorden. Al hebben ze geen enkele vriend
op aarde, ze hebben toch Hem, die nu in zijn glorie voor de geringste en
zwakste van zijn schepselen voelt, zoals Hij voelde voor zijn Moeder, toen Hij
op het kruishout hing.