donderdag 19 mei 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada V Temporis Paschalis feria VI Primogenitus in multis fratribus De Eerstgeborene onder vele broeders.


 Ad Officium lectionis


Lectio altera

Ex Sermónibus beáti Isaac abbátis monastérii de Stella
(Sermo 42: PL 194, 1831-1832)


Tweede lezing

Uit de Preken van de zalige abt Isaac, van het klooster ‘L’étoile’
(Sermo 42: PL 194, 1831-1832)
                                                
De Eerstgeborene onder vele broeders

Zoals het hoofd en het lichaam van een mens, die mens zelf is, zo is de Zoon van de Maagd met zijn uitverkoren ledematen ook één Mens en één Mensenzoon. De gehele en volledige Christus, zegt de Schrift, bestaat uit hoofd en lichaam; omdat alle leden tezamen één lichaam vormen, dat met zijn hoofd één Mensenzoon vormt, die met Gods Zoon een Zoon van God is, en die zelf met God één God is.

Derhalve is het gehele lichaam met hoofd de Mensenzoon, zowel Gods Zoon, als God. Vandaar ook dit woord: Ik wil, Vader, dat, zoals Gij en Ik één zijn, zo ook zij één zijn met ons.
Daarom volgens deze beroemde zienswijze in de Schriften: geen lichaam zonder hoofd, noch een hoofd zonder lichaam; noch zonder God een hoofd en lichaam, de gehele Christus.

Daarom is alles met God één God. Maar de Zoon Gods is met God op natuurlijke wijze een, de Mensenzoon is met hem op persoonlijke wijze één en zijn lichaam is met Hem op sacramentele wijze één.

De oprechte en verstandige ledematen van Christus kunnen dus zeggen, dat zij naar waarheid dit zijn, wat Hijzelf is, ook Gods Zoon en wel God. Maar wat Hij van nature is, zijn zij door gemeenschap. Wat Hij in volheid is, zijn zij door deelname.
Vervolgens wat de Zoon Gods is door voortbrenging, zijn zijn ledematen door adoptie, zoals er geschreven staat: Ge hebt de Geest tot kindschap ontvangen, waarin wij roepen: Abba, Vader.

Naar die Geest gaf Hij hun macht kinderen Gods te worden, om op verschillende wijzen door Hem onderwezen te worden, die de Eniggeborene is onder vele broeders, om te zeggen: Onze Vader, die in de hemel zijt. En elders: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader.

Want door dezelfde Geest, waardoor de Mensenzoon, ons hoofd, uit de schoot van de Maagd geboren is, worden wij geboren uit de doopvont, als kinderen van God, als zijn lichaam. En zoals Hij zonder enige zonde werd geboren, zo worden wij dat (bij het Doopsel) tot vergeving van alle zonden.

Want zoals Hij op het kruis alle zonden van heel zijn lichaam in het lichaam van zijn vlees heeft gedragen, zo heeft Hij aan zijn geestelijk lichaam de genade van de wedergeboorte geschonken, opdat aan dit lichaam geen zonde zou worden toegerekend, zoals er geschreven staat: Zalig de man, aan wie de Heer de zonde niet heeft toegerekend. Die zalige man is zonder twijfel Christus, die in zover Hij hoofd van Christus is, God is en zonden vergeeft. En aan Wie in zover Hij hoofd van het lichaam is, één mens is en niets vergeven wordt. In zover Hij echter lichaam van het hoofd is, meerderen is en niets aangerekend wordt.

Hij is rechtvaardig in zichzelf en rechtvaardigt Zichzelf. Hij alleen is de Verlosser, alleen de verloste: Die in zijn lichaam op het kruis als last tot het einde heeft gedragen, wat Hij door het water van de Doop van zijn lichaam heeft afgewassen. Hij maakt zalig zowel door het kruis als door het water. Het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, die Hij gedragen heeft. Priester en Offerande, en God, Zichzelf aan Zichzelf opdragend, die Zich door Zichzelf heeft verzoend met Zichzelf, alsook met de Vader en de Heilige Geest.