John Henry Newman [1801-1890]
Meditaties voor de Meimaand 4
4 mei
Onbevlekte Ontvangenis:
Lofwaardige Maagd
Maria is de Virgo prædicanda, de Maagd die geloofd en geprezen en begroet moet
worden, die, letterlijk, behoort gepredikt en verkondigd te worden.
Wij zijn gewoon al wat
wonderbaar, vreemd, nieuw en belangrijk is luid te verkondigen. Toen de Heer op
komst was, predikte en verkondigde Sint Jan de Doper Hem; en toen de Apostelen
de wijde wereld in trokken, predikten en verkondigden zij Christus. Welk is het
hoogste, het zeldzaamste, het verhevenste prerogatief van Maria? Niets anders
dan dat zij zonder zonde was. Toen een vrouw uit de menigte tot Christus riep:
“Zalig de schoot die U heeft gedragen”, antwoordde Hij: “Zalig veeleer, die
luisteren naar het woord van God en het beleven”. Die woorden werden bewaarheid
in Maria. Zij was vervuld van genade omdat zij Moeder van God zou zijn. Maar
een hoger voorrecht dan het goddelijk moederschap was het voor haar aldus
geheiligd te worden en zuiver te zijn. Christus zou wel nooit haar Zoon
geworden zijn tenzij Hij haar eerst
geheiligd had; maar de grootste van die twee zegeningen was die volkomen
heiligmaking. Daarom is zij dus de Virgo
prædicanda; zij verdient luid gepredikt en verkondigd te worden, omdat zij
nooit enige zonde heeft bedreven, zelfs niet de geringste; omdat de zonde nooit
enig deel in haar had; omdat zij wegens die volheid van Gods genade nooit een
gedachte heeft gehad, nooit een woord heeft gesproken, nooit een handeling
heeft gesteld, die onaangenaam, die niet in de hoogste mate aangenaam was aan
de Almachtige God, omdat in haar de hoogste triomf werd gezien over de vijand
van de zielen. Om dus, toen alles verloren scheen, te tonen wat Hij voor ons
allen kon doen: om te tonen wat de menselijke natuur, zijn werk, zou kunnen
worden; om te tonen hoe Hij de listigste pogingen, die meest geconcentreerde
kwaadaardigheid van de vijand volkomen kon doen mislukken, en al de gevolgen
van Adams val in het tegendeel kon veranderen, begon Christus reeds vóór zijn
komst dat boven alles wonderbare werk van verlossing in de persoon van haar,
die zijn Moeder zou zijn. Door de
verdiensten van dat bloed dat vergoten zou worden kwam Hij tussenbeide, en
verhinderde Hij dat zij getroffen zou worden door de zonde van Adam, nog
voordat hij er op het kruis genoegdoening voor had gegeven. En dat is de reden
waarom wij haar, die zulk een wonderbare genade heeft ontvangen, prediken en
haar lof verkondigen.
Maar nog om een andere reden was
zij de Virgo prædicanda. Wanneer en waarom
en wat prediken wij? Wij prediken en verkondigen wat niet bekend is, opdat het
bekend moge worden. Daarom hebben de Apostelen volgens de H. Schrift Christus
gepredikt. Aan wie? Aan degenen die Hem niet kenden – aan de heidense wereld.
Niet aan degenen die Hem kenden, maar aan degenen die Hem niet kenden. Het
prediken en verkondigen van een nieuwe waarheid geschiedt geleidelijk: eerst de
ene les en daarna de andere. De heidenen werden zo geleidelijk in de Kerk
gebracht. En op dergelijke wijze is ook het prediken van Maria aan de kinderen
van de Kerk en hun verering voor haar persoon, geleidelijk gegaan. Het is
gegroeid, geleidelijk gegroeid, in de opeenvolging der eeuwen. In de eerste
tijden werd niet zo veel over haar gepredikt als in latere tijden. Eerst werd
zijn gepredikt als de Maagd der Maagden, - dan als de Moeder van God, - dan als
glorieus in haar Tenhemelopneming – dan als de Voorspreekster van de zondaren –
dan als Onbevlekt in haar Ontvangenis. En deze laatste prediking is
voorbehouden geweest aan de negentiende eeuw; en zo is datgene wat het allereerste
was in haar persoonlijke geschiedenis, tenslotte ook door de Kerk erkend.
(Vertaling in
het Nederlands: prof. dr. Aurelius Pompe o.f.m.)