zaterdag 7 mei 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada III Temporis Paschalis Sabbato Suum corpus dedit Christus pro vita omnium . Christus gaf zijn lichaam voor het leven van allen.


Ad Officium lectionis

Lectio altera

Ex Commentário sancti Cyrílli Alexandríni epíscopi in Ioánnis Evangélium
(Lib 4, 2: PG 73, 563-566)

Suum corpus dedit Christus pro vita omnium

Mórior, inquit Dóminus, pro ómnibus, ut omnes vivíficem per meípsum, et carnem ómnium carne mea redémi. Moriétur enim mors in morte mea, et mecum simul, quæ córruit, inquit, hóminum natúra resúrget.

Factus enim idcírco sum vobis símilis, homo nimírum ex sémine Abraham, ut per ómnia frátribus assímiler. Quod cum recte intellégeret quoque beátus ipse Paulus ait: Quia ergo púeri communicavérunt carni et sánguini, et ipse simíliter participávit eísdem, ut per mortem destrúeret eum, qui habébat mortis impérium, id est diábolum.

Nec enim áliter umquam déstrui póterat is, qui mortis habet impérium, adeóque mors ipsa, nisi dedísset seípsum Christus pro nobis, unus redemptiónem pro ómnibus: erat enim supra omnes.

Proindéque in psalmis ait alícubi, seípsum pro nobis quasi hóstiam immaculátam ófferens Deo ac Patri: Sacrifícium et oblatiónem noluísti, corpus autem perfecísti mihi. Holocáusta et pro peccáto non postulásti; tunc dixi: Ecce vénio.

Crucifíxus autem est pro ómnibus et propter omnes, ut, uno pro cunctis mórtuo, omnes vivámus in ipso; nec enim fíeri póterat, ut morti obnóxia esset aut corruptióni succúmberet secúndum natúram vita. Quod autem pro mundi vita suam carnem Christus obtúlerit, ex eius porro verbis agnoscámus: Pater enim, inquit, sancte, serva eos. Et rursus: Pro eis ego sanctífico meípsum.

Sanctífico ait, pro cónsecro et óffero quasi hóstiam immaculátam in odórem suavitátis. Sanctificabátur enim, sive sanctum iuxta legem vocabátur, id quod super altáre offerebátur. Dedit ergo suum corpus Christus pro vita ómnium, et per ipsum rursus in nobis vitam ínserit; quonam autem pacto, dicam pro víribus.

Postquam enim vivíficum illud Dei Verbum in carne inhabitávit, in suum bonum eam, hoc est ad vitam, reformávit, et omníno ei ineffábili uniónis modo coniúnctum, vivíficam réddidit, non secus ac ipsum est secúndum natúram.

Proínde Christi corpus vivíficat eos, qui eius sunt partícipes: expéllit enim mortem, cum fúerit in morti obnóxiis, et corruptiónem rémovet, ratiónem in seípso páriens, quæ corruptiónem perfécte déleat.

Tweede lezing

Uit de Commentaren op het Johannes-evangelie van de H. Cyrillus van Alexandrië
(Lib 4, 2: PG 73, 563-566)

Christus gaf zijn lichaam voor het leven van allen

Ik sterf, zegt de Heer, voor allen, opdat allen door Mij het leven ontvangen, en Ik heb zo het vlees van allen door mijn Vlees verlost. D dood zak sterven in mijn dood, en tegelijk met Mij, zegt Hij, zal de menselijke natuur, die vervallen was, weer herrijzen.

Wan daarom ben Ik aan u gelijk geworden, namelijk mens uit het zaad van Abraham, om in alles gelijk te worden aan mijn broeders. Toen ook de heilige Paulus zelf dit goed begrepen had, zei hij: Omdat nu deze kinderen mensen zijn van vlees en bloed, heeft ook Hij ditzelfde bestaan willen delen, om door zijn dood de duivel, die de heerschappij over de dood bezat, te onttronen.

Hij toch, die de heerschappij over de dood bezat, dus de dood zelf, kon nooit anders overwonnen worden, als Christus niet Zichzelf voor ons gegeven had, eeen Verlosser voor allen: Hij immers stond boven allen.

Derhalve zegt Hij ergens in de psalmen, als Hij zichzelf voor ons als een onbesmet offer opdraagt aan God de Vader: Slachtoffers noch gaven hebt Gij gewild, maar een lichaam hebt Gij mij bereid. In brand- en zoenoffers vondt Gij geen behagen; toen zei ik: Zie, Ik kom.

Hij werd gekruisigd voor allen en om allen, opdat, nu er Een was gestorven oor allen, allen in Hem zouden leven; want het was onmogelijk, dat het leven volgens zijn natuur onderworpen zou zijn aan de dood of aan bederf onderhevig. Maar dat Christus zijn Vlees opofferde voor het leven van de wereld, mogen wij verder uit deze woorden opmaken: Heilige Vader, zei Hij, bewaar hen. En weer: Ik heilig mijzelf voor hen.

Ik heilig Mij, zegt Hij, dat wil zeggen: Ik wijd Mij U toe en offer mij als een onbevlekte offerande tot aangename geur. Want datgene werd geheiligd of volgens de wet heilig genoemd, wat op het altaar werd geofferd. Christus nu gaf zijn lichaam voor het leven van allen en door Hemzelf schonk Hij ons weer het leven; en op welke wijze Hij dit deed, zal Ik u naar vermogen uiteenzetten.

Nadat het leven-makende Woord Gods inwoonde in het vlees, heeft hij dit tot ijn eigen goed, dit is tot zijn leven, omgevormd, en nadat het op een geheel onuitsprekelijke wijze ermee was verenigd, heeft Het dat vlees ook leven-makend gemaakt, niet anders dan Het [Woord] zelf volgens zijn natuur is.

Derhalve maakt het Lichaam van Christus hen levend, die aan zijn Lichaam deelhebben. Want het verdrijft de dood, wanneer Het bij hen, die aan de dood onderworpen zijn, i en neemt het bederf weg, omdat Het in zichzelf de reden veroorzaakt, die het bederf volkomen doet verdwijnen.