zaterdag 21 mei 2022

Collectegebed zesde zondag van Pasen "In alles getuigen van hetgeen wij nu gedenken".



 "In alles getuigen van hetgeen wij nu gedenken".
I n l e i d i n g
“Deze dagen van vreugde” waarvan het collectegebed spreekt, zijn de dagen van Pinksteren, de vijftig heilige dagen van Pasen tot Pinksteren, de “grote” week die geen zeven dagen telt maar zeven weken en waarvan de vijftigste dag de afsluiting vormt,  zoals de octaafdag  de week van zeven dagen afsluit. Deze “sabbata sabbatorum” golden voor de kerkvaders als dagen van zuiver religieuze vreugde en niemand mocht door oefeningen van boete “aan de feestelijkheid van de geestelijke vreugde afbreuk doen” (Hilarius van Poitiers, + 367). Elke dag van deze periode was en is aan de Verrijzenis gewijd. “Aan Hem [Christus] danken de kinderen van het licht hun geboorte tot eeuwig leven. Aan Hem danken Gods uitverkoren hun toegang tot het Rijk der hemelen. Want door zijn sterven zijn wij van de dood verlost, door zijn verrijzenis zijn ook wij ten leven opgewekt. Vreugde om het Paasfeest vervult ons, mensen die op aarde wonen, vreugde vervult de Engelen in de hemel” (Prefatie II van Pasen).
Daarom zegt het collectegebed dat wij deze dagen van vreugde ter ere van de verrezen Heer vieren.

T e k s t
Missale Romanum 1970
Fac nos, omnipotens Deus, hos lætitiæ dies,
quos in honorem Domini resurgentis exsequimur,
affectu sedulo celebrare,
ut quod recordatione percurrimus semper in opere teneamus.

Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie 1979
Almachtige God, geef dat wij deze blijde dagen
ter ere van de verrijzenis van de Heer  met toewijding vieren,
om in alles wat wij doen te getuigen van hetgeen wij nu gedenken.

Werkvertaling
Geef, almachtige God, geef dat wij deze blijde dagen
die wij ter ere van de verrezen Heer voltrekken
met ijverige liefde vieren,
opdat/zodat wij hetgeen wij in onze herinnering  koesteren, altijd in onze werkzaamheid
/ werken bewaren / vasthouden.

L i t u r g i s c h e   a n t e c e d e n t e n
Het collectegebed van deze zondag is een centonisatie [“lappendeken”], samengesteld uit tekstfragmenten ontleend aan oraties in het oude Sacramentarium Veronese (Leonianum, Verona, kapittelbibliotheek LXXXV) tweede helft 6e eeuw en in het Gelasianum Vetus (Vat. Reg. Lat. 316 ) eerste helft 8e eeuw. Het is een geheel nieuwe compositie die niet in de preconciliaire missaals voorkwam.

S t r u c t u u r a n a l y s e  e n  s t i j l v o r m e n
1. Fac nos, omnipotens Deus, hos lætitiæ dies,
quos in honorem Domini resurgentis exsequimur,
affectu sedulo celebrare,
2. ut quod recordatione percurrimus semper in opere teneamus.

Ad 1
De oratie opent met de imperativusvorm van het verbum facere, doen, maken, bewerken. De plaatsing van het gezegde aan de kop van de oratie en in de gebiedende wijs, geeft een zekere intensiteit aan, een sterk aandringen.
Omnipotens Deus, congruerende vocativusvormen, anaklese : God wordt niet aangesproken als bijvooorbeeld Bewerker van heilsdaden, maar in zijn kwaliteit van almacht. Het Credo, de geloofsbelijdenis van de Kerk, begint ook met het belijden van de almacht van God: deze is universeel en liefdevol als een Vader (“Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde…”) regerend. Het is een echo van de belijdenis van Job: “Inderdaad, Gij kunt alles, voor U is niets onuitvoerbaar” (42, 2). Dat hield de Engel Gabriël ook Maria voor toen zij zich afvroeg hoe een kind te zullen ontvangen zonder toedoen van een man: “   Voor God is niets onmogelijk” (Lk 1,37; zie ook Gen 18,14).

Het beroep op de almacht van God is het motief van de eigenlijke bede in deze oratie.
Fac nos celebrare: accusativus cum infinitive-constructie (a.c.i.): geef/bewerk dat wij vieren.
Nos vormt binnen deze constructie de subjectsaccusativus en hos dies de objectsaccusativus.
Affectu sedulo: bijwoordelijke bepaling in de ablativusvorm van congruerende substantivum- en adiectivusvorm waarmee een wijze, een modus, wordt uitgedrukt.
Zoals gezegd: object van de werkwoordengroep fac…celebrare is de woordgroep hos lætitiæ dies, deze dagen van blijdschap, waarbij de genitivus lætitiæ de congruerende accusativusvormen hos…dies nader verklaart: genitivus explicativus. In deze woordgroep is een hyperbaton opgesloten: de twee samenhangende begrippen hos…dies worden uiteen geplaatst door de genitivusvorm lætitiæ.
De hoofdzin Fac…celebrare wordt onderbroken door de relatieve bijzin quos…exsequimur waarbij quos het eerder genoemde hos als antecedent heeft.
Exsequimur, wij vieren, voltrekken, voeren uit: prædicaatsvorm, stilistisch mooi aan het einde van de bijzin geplaatst, 1e persoon meervoud in het præsens passivi van het deponens exsequi.
In honorem Domini resurgentis : bijwoordelijke bepaling, samengesteld uit de woordgroep in honorem (præpositum in plus accusativusvorm honorem) gevolgd door de twee congruerende genitivusvormen Domini resurgentis (genitivus explicativus).
Men zou met betrekking tot de genitivusvormen Domini resurgentis zich kunnen afvragen waarom hier het ppa [participium præsentis activi] resurgentis  is gebruikt dat de verrijzenis als een tegenwoordige gebeurtenis weergeeft.
Het collectegebed is een centonisatie van tekstfragmenten. Het begrip Domini resurgentis gaat terug op een prefatie uit het Sacramentarium Veronese waarvan de beginzin luidt: Vere dignum: post illos enim lætitiæ dies, quos in honorem Domini a mortuis resurgentis et in cælos ascendentis exigimus… [Truly is it fitting…: for after those days of joy which we spend in honor of the Lord’s rising from the dead and ascending into heaven….]
Het weglaten van de toevoeging a mortuis in de herziene postconciliaire oratie maakt het ppa wat los van de historische context. Niettemin is het gebruikte begrip theologisch te duiden: Christus is eens en voor altijd op een bepaald moment verrezen in de geschiedenis. Hij is het Hoofd van zijn Mystiek Lichaam, de Kerk. Iedere gedoopte is een lidmaat van het Mystieke Lichaam. Zij vormen met Christus de Totus Christus, de gehele Christus (St. Augustinus). De met het Hoofd verbonden ledematen zijn met Christus in het waterbad van het Doopsel “begraven” en zullen met Hem verrijzen als vrucht van de Verlossing. Dit verlossingswerk is nog in volle gang, het verrijzen van de Totus Christus derhalve ook. Christus is door zijn verrijzenis de Eersteling die uit de doden is opgestaan en als God-Mens verheerlijkt, terwijl de ledematen moeten wachten op de uiteindelijke verrijzenis op de jongste dag. Men zou dus kunnen stellen dat zolang het verlossingswerk van Christus voortduurt en de gelovigen deelhebben aan zijn Paasmysterie “Christus verrijzende” is. Het prefix re- in het participium præsentis activi is dus terecht en duidt immers op een handeling of gebeurtenis die opnieuw plaatsvindt.

Ad 2
finale/doelaangevende of consecutieve/gevolghebbende bijzin, ingeleid door het voegwoord ut dat de coniunctivusvorm van het verbum tenere oproept vanwege het wenskarakter. Semper: bijwoordelijke bepaling van tijd bij het gezegde teneamus. In opere: bijwoordelijke bepaling samengesteld uit het præpositum in + ablativusvorm: ablativus loci.
Het zinsdeel quod recordatione percurrimus is een afhankelijke bijzin van het verzwegen antecedent id, illud of istud waarvan quod het betrekkelijk voornaamwoord is. Recordatione: bijwoordelijke bepaling bij het verbum percurrimus in de ablativusvorm: locativus.
Deze finale/consecutieve bijzin is een uitbreiding van de eigenlijke bede van r. 1: [op]-/ [zo]dat wij hetgeen wij in onze herinnering  koesteren, altijd in onze werkzaamheid
/ werken bewaren / vasthouden

B e k n o p t  v o c a b u l a r i u m
Affectus betekent “een staat of dispositie van het lichaam of de geest, gesteldheid, gemoedsstemming” of “affectie” in de zin van liefde, hartstocht, verlangen, gevoel” enz. Sedulus  is “bezig, ijverig, bedrijvig, zorgvuldig”. Er bestaat ook een adverbium (bijwoord), sedulo.  Het begrip “affectu sedulo” zouden we kunnen vertalen met “bezige liefde”, “ijverige liefde”. Teneo heeft connotaties van “grijpen”, zowel in fysieke (vastgrijpen, aanvatten, vastehouden, bewaren) als in intellectuele zin (vatten, begrijpen, omvatten). Recordatio is “een terugroepen in de geest”. Het betekent iets terugbrengen naar, of iets teruggeven aan het hart (cor).

C o m m e n t a a r
In het collectegebed worden wij opgeroepen in onze herinnering en ons hart de genadegaven te bewaren die zo belangrijk zijn dat we daaraan hier en nu concreet gehoor moeten geven. Zeer zeker geldt dit tijdens de H.Mis wanneer de priester doet wat de Heer ons als Kerk heeft bevolen te doen: “Doet dit tot gedachtenis (commemoratio) aan Mij” .

Recordatio en memoria

De H. Augustinus van Hippo (+  430) legt een verband tussen recordatio en memoria in zijn brief aan zijn jeugdvriend Nebridius die zich tegelijk met hem bekeerde (Epistola 7). Voor Augustinus was de herinnering de plaats van de ontmoeting  tussen de eigen persoon (het ik) en God in wat hij noemt beata vita, het “gelukzalige leven”, dat verwijst naar het geluk dat voortkomt uit de eenheid met God.
Zoekend naar een manier om het mysterie van de H. Drieëenheid  uit te leggen en de weerspiegeling van de Drie-eenheid in de mens terug te zien, verpersoonlijkt Augustinus  herinnering, verstand en wil, waarbij de herinnering terugvoert naar God de Vader. Voor Augustinus was de herinnering zowel de plaats van het ik als het vermogen tot gewaarwording van hetgeen het hier en nu verbindt met het verleden en de toekomst. De herinnering is daarom een soort “verdwijnpunt”, dat voortdurend wegglipt naar het verleden. Het is ook het punt, waar het ik en God  elkaar vinden. God zelf belet dat Hij voor ons verdwijnt tot minder dan een herinnering.
Onze liturgische commemoratie gedurende de H. Mis is meer dan een eenvoudige “herinnering van dingen uit het verleden”. De Verrijzenis van de Heer (die volgens sommigen wordt gesymboliseerd door de hereniging van Christus’ Lichaam en Bloed wanneer de priester een klein partikel van de gebroken Hostie in de kelk laat vallen) betekent dat ook wij, zelfs in dit leven op aarde, verrijzen in Hem. Wij zijn verrezen, verrijzen, en staan op het punt te verrijzen.
We moeten concreet en dankbaar gehoor geven aan de gave van het leven,  de gave van beeld van God te zijn, de gave van de waardigheid die dit beeld ons geeft, de gave die de Heer ons schonk door opnieuw de weg te openen van het delen in het leven van de Drie-eenheid en de zalige aanschouwing van God. Goede werken door ons verricht in liefde en in bewuste eenheid met Christus, zijn zowel onze daden als Zijn daden.

Wanneer we in oprechte liefde werken van barmhartigheid verrichten, ervaren we dat als een bevrijding, een vrij worden van het verleden, het heden en zelfs van de toekomst. Christenen herinneren zich en gedenken wie zij zijn door zich aan Christus over te geven, ook in het dienen van anderen.

Herdenk de Paasmysteries met werkzame liefde. 

Onder dank  en met toestemming deels ontleend aan Father J. Zuhlsdorf