John
Henry Newman [1801-1890]
Mei-meditaties 10 – Maria Boodschap:
Koningin der Engelen.
Dat is de grote titel die
aan Maria toekomt door haar moederschap, dat wil zeggen, door de nederdaling
van de heilige Geest op haar na de boodschap van de engel Gabriël te Nazareth,
en door de daaropvolgende geboorte van de Heer te Bethlehem. Als Moeder van de
Heer komt zij dichter bij Hem dan welke engel dan ook; dichter zelfs dan de
serafijnen die Hem omringen en Hem zonder ophouden Heilig, Heilig, Heilig prijzen.
Er zijn twee aartsengelen
die in het Evangelie een bijzondere taak hebben, de H. Michael en de H.
Gabriël; en zij zijn beiden in de geschiedenis van de menswording met Maria
verbonden; de H. Gabriël toen de heilige Geest op haar neerdaalde; en de H. Michael
toen het goddelijk Kind geboren werd. De H. Gabriël begroette haar als “vol van
genade”, en kondigde haar aan dat de heilige Geest op haar zou neerdalen, en
dat zij een zoon zou baren die de Zoon van de Allerhoogste zou zijn.
Wat de H. Michael voor haar
deed bij de geboorte van die goddelijke Zoon vernemen we in het Boek der
Openbaring, geschreven door de Apostel Sint Johannes. Wij weten dat de Heer
kwam om het rijk des Hemels onder de mensen te stichten; en nauwelijks was Hij
geboren of Hij werd aangevallen door de machten van de wereld die Hem wilden
doden. Herodes stond Hem naar het leven, maar miste zijn doel doordat Sint
Jozef Hem en zijn Moeder naar Egypte voerde. Maar de H. Johannes in het Boek
der Openbaring zegt ons dat Michael en zijn engelen de werkelijke behoeders
waren van Moeder en Kind, toen en nog bij andere gelegenheden.
Eerst zag Sint Jan in een
visioen “een groot teken aan de hemel (waar met de “hemel” de Kerk wordt
bedoeld of het Rijk Gods), een vrouw bekleed met de zon, de maan aan haar
voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren”; en toen zij op het punt
stond haar Kind te baren, verscheen “een grote rossige draak”, dat is: de boze geest, gereed “om haar Zoon
te verslinden”, zodra Hij zou geboren
worden. De Zoon bleef behouden door zijn eigen goddelijke macht, maar toen
achtervolgde de boze geest de moeder; maar de H. Michael en zijn engelen kwamen
haar te hulp en overwonnen hem. “Er barstte een grote strijd los”, zegt de
gewijde schrijver: “Michael met zijn engelen streed tegen de draak; ook vochten
de draak en zijn engelen, maar de grote draak werd neergesmakt, de oude slang
die duivel en satan heet” (Openb 12,
1.3.4.7.9.).
Nu nog, evenals toen, heeft
de Heilige Moeder Gods scharen van engelen tot haar dienst, en zij is hun
Koningin.