John Henry Newman [1801-1890]
Meimaand-meditaties 5
5 mei
Onbevlekte Ontvangenis:
Wonderbare Moeder
Wanneer Maria, de Virgo prædicanda, de Maagd wier lof moet
gepredikt worden, genoemd wordt de Admirabilis,
de bewonderenswaardige, dan wordt ons daarmee te kennen gegeven, wat het gevolg
is nu zij gepredikt wordt als Onbevlekt in haar Ontvangenis. De heilige Kerk
verkondigt, predikt haar als ontvangen zonder erfzonde; en degenen die
luisteren, de kinderen van de Heilige Kerk, staan verbaasd en verwonderd, voelen
zich getroffen en overstelpt door de prediking. Zo groot is dit prerogatief.
Zelfs aan geschapen schoonheid
kan men slechts met vgrees en ontzag denken als ze zo hoog is als die van
Maria. Wat de grote Schepper zelf betreft, toen Mozes zijn glorie verlangde te
aanschouwen, spraak Hij over Zichzelf: “Mijn aanschijn kunt gij niet
aanschouwen, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven” (Ex 33,18.13), en de H.Paulus zegt: “Onze
God is een verterend vuur” (Hebr
12,23) . En toen de H. Johannes, heilig als hij was, nog maar de Menselijke Natuur van Christus zag zoals
Hij is in de hemel, “viel hij als dood aan zijn voeten” (Apoc 1,17). Zo ging het ook
bij de verschijning van engelen. Toen de engel Gabriël aan de vrome Daniël
verscheen viel hij “in zwijm met het gezicht op de grond” (Dan 8,19). En toen de grote aartsengel aan Zacharias, de vader van
de Doper verscheen, werd ook hij “ontsteld en beefde van angst” (Lc 1,29). Maar bij Maria, toen dezelfde
Gabriël bij haar kwam, ging het anders. Zij was wel ontsteld en schrok van zijn
woorden, maar dat was omdat zij zo gering was in haar eigen ogen en zich hoorde
aangesproken als “vol van genade” en “gezegend onder de vrouwen”; maar het zien
van de engel deerde haar niet.
Daaruit leren wij twee dingen.
Ten eerste, hoe groot de heiligheid van Maria was; zij kon immers de
aanwezigheid verdragen van een engel voor wiens glans de heilige profeet Daniël
in zwijm en bijna dood viel. En ten tweede, als zij zoveel heiliger was dan die
engel en wij zoveel minder heilig zijn dan Daniël, welke grote reden hebben wij
dan niet om haar te noemen de Virgo
admirabilis, de Wonderbare, de Ontzagwekkende Maagd, als wij denken aan
haar onuitsprekelijke zuiverheid.
Er zijn er die zo gedachteloos
zijn, zo blind, zo aard, te menen dat Maria minder aanstoot neemt aan een
vrijwillige zonde dan haar goddelijke Zoon, en dat wij haar vriendschap en
voorspraak kunnen winnen, al gaan wij tot haar zonder innerlijk berouw, of
zelfs zonder het verlangen naar waar berouw en zonder voornemen ons te
verbeteren. Alsof Maria de zonde minder kon haten, en de zondaars meer kon
beminnen dan de Heer zelf! Nee, zij voelt sympathie alleen voor diegenen di9e
zich van hun zonden wensen te bekeren;
hoe zou zij anders zelf zonder zonde kunnen zijn? Nee, zelfs voor de besten
onder ons is zij naar de woorden van de H. Schrift: “schoon als de maan en
klaar als de zon, maar ook geducht als
een leger in slagorde”. Wat is zij dan voor de onboetvaardige zondaar?