maandag 16 mei 2022

Heilige Titus Brandsma - De spiritualiteit van de Kanunnikessen van het Heilig Graf 2

pater Titus Brandsma O.Carm.:

Van Ons Geestelijk Erf

de spiritualiteit van de Kanunnikessen van het Heilig Graf 2

De Kanunnikessen van het H. Graf

Al ligt de oorsprong van de Kanunnikessen van het H. Graf in het H. Land, spoedig werd de instelling naar Europa overgebracht.
In Spanje hebben we nog uit de dertiende eeuw bewijzen van dubbelkloosters zoowel als van afzonderlijke vrouwenkloosters van de Orde van het H. Graf.
Het oudste spoor schijnt ons wel naar een dubbelklooster te voeren, waar nl. bij een mannenklooster in een vrouwelijke afdeeling aan enkele zusters de gelegenheid werd geboden, in nauwe verbinding met de mannelijke leden den regel en de gebruiken van de Orde te beleven. In 1228 schenkt de markiezin-weduwe van Bernardus Nanno zichzelve en al haar goederen aan de Reguliere Kanunniken van Huesca in Aragon en nemen de prior van Aragon Berengarius en de commandeur van de Commanderij van Huesta Petrus van Rocatallata haar aan als een “fratissa” of “broerisse” op in het klooster, wat er duidelijk op wijst, dat dit instituut daar ter plaatse bestond, zooals dit trouwens in vele zoogenaamde dubbelkloosters in zwang was. Omdat dit instituut later ten tijde van verval van de kloostertucht gevaren medebracht en ergernis wekte, zijn de  oorspronkelijk goed bedoelde en in strenge tucht en afscheiding gestichte dubbelkloosters in geheel afzonderlijke kloosters van mannen en vrouwen veranderd. Hiervan hebben we in Spanje een voorbeeld uit het jaar 1276 te Saragossa, waar uitdrukkelijk wordt gesproken van een eigen klooster voor vrouwen uit de families van ridders, die deelnamen aan den strijd tegen de ongeloovigen. Behalve aan een eigen vroom leven, wilden zij zich wijden aan de opvoeding van de dochters dezer ridders, welker opvoeding door de afwezigheid des vaders gevaar zou kunnen loopen.

In 1306 wordt van de stichting van een ander vrouwenklooster gesproken bij het oude klooster van Calatayud, de bakermat van de Kanunniken van het H. Graf in Spanje, reeds gesticht in 1144. Hoogstwaarschijnlijk heeft dit reeds vroeger vrouwen als “zusters” opgenomen en was het geleidelijk zelfs een dubbelklooster geworden, in genoemd jaar 1306 gesplitst. Juist in dien tijd werd op vele plaatsen tot zulk een splitsing besloten. De zusters ontvingen, het spreekt wel vanzelf, den regel en de constitutiën van de Orde, maar uitdrukkelijk werd er  in de stichtingsacte van het laatstgenoemde klooster bijgevoegd: In zooverre deze op een vrouwenklooster van toepassing zijn.”
Het Kanunnikessenklooster van Calatayud bestond slechts een goede honderd jaar, dat van Saragossa bestaat nog heden. De zusters noemen zich thans “comendadoras canonesas”of kanunnikessen van de Commanderij van het H. Graf. Deze titel is de handhaving van een oude traditie en vindt zijn verklaring in den naan van het oude klooster, waarin de oversten de Kanunniken Commandeurs, de kloosters Commanderijen werden genoemd naar de wijze der oude ridderorden.
              
Behalve Spanje had o.a. ook Italië zijn kloosters van Kanunnikessen van het H. Graf. Voor de geschiedenis der Orde in de Nederlanden heeft vooral dat van Perugia beteekenis, omdat prior Jan van Abroek vandaar den regel en de constituties der Orde medebracht , door den eersten pater van de zusters te Kinrooi Frans van der Borcht vertaald en aangepast. De oude tekst, ons bewaard in een later afschrift van het klooster te Luik, doet duidelijk zien, dat zij naar die der Kanunniken zijn gemaakt en daarvan een vertaling en aanpassing zijn. Het komt ons niet waarschijnlijk voor, dat die aanpassing geheel op naam van pater Frans van der Borch kan worden gesteld. Dan hadden regel en constitutie niet uit Perugia behoeven te komen. We moeten toch aannemen dat de prior van Sint Odiliënberg, die Kinrooi aan de Zusters gaf, haar vandaar den regel en de constituties van de Kanunniken kon geven, daarvoor had hij geen reis naar Perugia te maken. De vermelding, dat hij vandaar regel en constituties voor de zusters meebracht, wist er op, dat deze daar reeds voor de zusters werden gewijzigd. Natuurlijk kan pater Frans van der Borch er nog ondergeschikte wijzigingen in hebben aangebracht.

De eerste taak der zusters was, evenals van de paters, de kerkelijke getijden met luister en godsvrucht te bidden. Zij volgde hierbij den ritus van het H. Graf, daar door de Latijnsche Kanunniken ingevoerd en allernauwst verwacht aan de oude Gallicaansche ritussen, door hen in hun geboorteland gevolgd.
              
Het was de ritus van het patriarchaat van Jeruzalem, dien o.a. ook de Lieve-Vrouwe-broeders van den Berg Carmel op last van de H. Albertus, patriarch van Jeruzalem, die hun den ordesregel gaf, aannamen en nog heden volgen. Terwijl de Paters Carmelieten, althans de tak der Geschoeiden Carmelieten dezen ritus nog heden bewaren, zijn de Kanunniken en Kanunnikessen van het H. Graf in lateren tijd tot den Romeinschen ritus overgegaan. Hetzelfde deden de Ongeschoeide Carmelieten op het laatst der zestiende eeuw. Maar al gingen zij tot de Romeinschen ritus over, toch zijn er gebruiken in stand gebleven, worden er feesten herdacht, welke aan de oude traditie herinneren.

Deze gebruiken en feesten danken op de eerste plaats hun voortbestaan aan de godsvrucht tot de mysteriën rondom het H. Graf, waaronder dat van de Verrijzenis de eerste plaats inneemt.
Dit ligt in de lijn van de ontwikkeling der Orde uit een Byzantijnsche broederschap. In het Oosten is steeds de Verrijzenis het groote feest der Christenheid geweest en gebleven, het feest der Verlossing, het feest van de heerlijkste bevestiging van het Geloof. Aan deze bijzondere viering van de gedachtenis aan ‘s Heeren Verrijzenis, n.l. om onder de Getijden bij ieder uur een tafereel uit het Lijden en de Verrijzenis des Heeren te overwegen. Zoo zien wij, dat aan de Liturgie steeds een hooge waardering te beurt viel en alles werd gedaan om haar zoowel uiterlijk als ook innerlijk te laten leven. Dat is een der gloriën der Kanunniken- en Kanunnikessen-orden.

De Gelderlander 6-9-’41

Wordt vervolgd