dinsdag 31 mei 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Dominica III Temporis Paschalis Christus auctor resurrectionis et vitæ De viering van de Eucharistie

Lectio altera 

Ex Apología prima sancti Iustíni mártyris pro Christiánis (Cap. 66-67: PG 6, 427-431)

Celebratio eucharistiæ

Eucharístiæ némini álii licet esse párticeps, nisi qui credat vera esse quæ docémus, atque illo ad remissiónem peccatórum et regeneratiónem lavácro ablútus fúerit, et ita vivat ut Christus trádidit.

Neque enim ut commúnem panem, neque ut commúnem potum ista súmimus; sed quemádmodum per Verbum Dei caro factus est Iesus Christus salvátor noster et carnem et sánguinem hábuit nostræ salútis causa; sic étiam illam, in qua per precem, ipsíus verba continéntem, grátiæ actæ sunt, alimóniam, ex qua sanguis et carnes nostræ per mutatiónem alúntur, incarnáti illíus Iesu et carnem et sánguinem esse edócti sumus.

Nam Apóstoli in commentáriis suis, quæ vocántur Evangélia, ita sibi mandásse Iesum tradidérunt: eum scílicet, accépto pane, cum grátias egísset, dixísse: Hoc fácite in meam commemoratiónem. Hoc est corpus meum; et póculo simíliter accépto, actísque grátiis, dixísse: Hic est sanguis meus, ipsísque solis tradidísse. Ex illo témpore hæc semper nobis ínvicem in memóriam revocámus; et qui habémus, indigéntibus ómnibus subvénimus, et semper una sumus. Atque in ómnibus oblatiónibus laudámus creatórem ómnium per Fílium eius Iesum Christum et per Spíritum Sanctum.

Ac Solis, ut dícitur, die, ómnium sive urbes sive agros incoléntium in eúndem locum fit convéntus, et commentária Apostolórum aut scripta prophetárum legúntur, quoad licet per tempus.

Deínde, ubi lector désiit, is qui præest admonitiónem verbis et adhortatiónem ad res tam præcláras imitándas súscipit.

Póstea omnes simul consúrgimus, et preces emíttimus; atque, ut iam díximus, ubi desíimus precári, panis affértur et vinum et aqua; et qui præest, preces et gratiárum actiónes totis víribus emíttit, et pópulus acclámat Amen, et eórum, in quibus grátiæ actæ sunt, distribútio fit et communicátio unicuíque præséntium, et abséntibus per diáconos míttitur.

Qui abúndant et volunt, suo arbítrio, quod quisque vult, largiúntur, et quod collígitur apud eum, qui præest, depónitur, ac ipse súbvenit pupíllis et víduis, et iis qui vel ob morbum vel áliam ob causam egent, tum étiam iis qui in vínculis sunt et adveniéntibus péregre hospítibus; uno verbo ómnium indigéntium curam súscipit.

Die autem Solis omnes simul convenímus, tum quia prima hæc dies est, qua Deus, cum ténebras et matériam vertísset, mundum creávit, tum quia Iesus Christus salvátor noster eádem die ex mórtuis resurréxit. Prídie enim Satúrni eum crucifixérunt, et postrídie eiúsdem diéi, id est Solis die, Apóstolis suis et discípulis visus ea dócuit, quæ vobis quoque consideránda tradídimus.


Uit de Eerste Apologia voor de Christenen van de heilige Justinus, martelaar

De viering van de Eucharistie

Het is niemand geoorloofd aan de Eucharistie deel te nemen dan alleen hij, die gelooft, dat het waar is wat wij leren en die bovendien is afgewassen door het bad tot vergiffenis de zonde en tot de wedergeboorte, en verder zo leeft als Christus het heeft overgeleverd.
Want wij nuttigen dit niet als gewoon brood of als gewone drank, maar zoals door het Woord Gods Jezus Christus onze Verlosser vlees is geworden en vlees en bloed bezat om ons te verlossen-zo heeft men ons geleerd, dat deze spijs, waarover met Christus’ eigen woorden de dankgebeden worden uitgesproken, en waarmee ons vlees en bloed door de stofwisseling worden gevoed, zowel het Vlees als het Bloed is van de Mengeworden Jezus.
Want de Apostelen hebben in hun gedenkschriften, die Evangeliën worden genoemd, ons overgeleverd, dat Jezus hun zo bevolen had: Hij nam namelijk het brood, dankte en sprak: Doet dit tot mijn gedachtenis. Dit is mijn Lichaam: en na de kelk genomen en gedankt te hebben, sprak Hij: Dit is mijn Bloed, en reikte beide aan hen allen toe. Sedertdien herdenken wij dit steeds onderling. Degenen van ons, die goederen bezitten, komen alle behoeftigen te hulp, en steeds zijn wij eensgezind. En bij alle offers loven wij de Schepper van alles, door zijn Zoon Jezus Christus en door de Heilige Geest.
En op de Zondag zoals die dag genoemd wordt, komen alle bewoners van stad en land op dezelfde plaats bijeen, en daar worden dan de gedenkschriften van de Apostelen en de geschriften van de profeten gelezen, zolang er tijd voor is.
Daarna, waar een lezer ontbreekt, zal hij, die voorzit, de toehoorders vermanen en ze aansporen de zo heerlijke voorbeelden uit de lezing na te volgen.
Hierna staan we allen tegelijk op het bidden; en, zoals reeds gezegd hebben, zodra we ophouden met bidden, wordt er brood, wijn en water aangebracht. Die voorzit bidt en dankt nu met alle vurigheid, en het volk antwoord Amen, en van datgene, waarover dank werd gebracht, wordt uitgedeeld en uitgereikt aan ieder van de aanwezigen, en door de diakens wordt ervan meegedeeld aan de afwezigen.
Die welgesteld zijn, delen ervan mee zoveel ieder van hen wil, en wat er zodoende wordt verzameld, deponeert men bij hem die voorzit. Deze helpt er de weduwen en wezen mee en degenen die wegens ziekte of door andere oorzaken gebrek lijden, zelfs ook de gevangenen en de gasten die uit den vreemde komen. In één woord, er wordt voor alle gezorgd, die er behoefte aan hebben.
Des zondags komen wij allen tezamen, zowel omdat het op deze dag was dat God de duisternis en de stof omvormde en de wereld schiep, als ook omdat onze Verlosser Jezus Christus op die dag uit de doden verrees. Want de dag voor de zaterdag hebben ze hem gekruisigd, en op de volgende dag, dit is zondag, verscheen Hij aan zijn Apostelen en leerlingen en leerde hun wat ook wij u overleveren om  te beschouwen.