vrijdag 20 mei 2022

John Henry Newman [1801-1890] Mei-meditaties 21 – Smarten van Maria: Troosteres der Bedrukten


John Henry Newman [1801-1890]
Mei-meditaties 21 – Smarten van Maria:
Troosteres der Bedrukten

De H. Paulus zegt (2 Kor 1,4) zegt dat de Heer hem troostte bij al zijn wederwaardigheden, opdat hij hen die in nood verkeren zou kunnen opbeuren met de troost waarmee hij zelf door God wordt verkwikt.
Dat is het geheim van de ware vertroosting: diegenen vooral zijn in staat anderen te troosten, die zelf veel te lijden hebben gehad, die de behoefte aan vertroosting hebben gevoeld, en ook ontvangen hebben. Zo staat er van de Heer zelf geschreven: “Juist omdat Hijzelf werd bekoord en zelf heeft geleden, kan Hij ook hen helpen die worden bekoord” (Hebr 2,18).

En dit is ook de reden waarom de Heilige Maagd de troosteres der bedrukten is. Wij weten allen hoe bijzonder de vertroosting van een moeder is; en wij mogen nu eenmaal Maria onze Moeder noemen sedert de tijd dat de Heer van het kruis af de verhouding van moeder en zoon vaststelde tussen haar en Sint Jan. En zij kan ons vooral daarom zo troosten omdat zij meer geleden heeft dan moeders in het algemeen. Vrouwen, althans tengere vrouwen, worden meestal beschut tegen de harde ervaringen van het ruwe leven; maar zij werd na de Hemelvaart van de Heer naar verre landen uitgezonden, bijna zoals de Apostelen dat werden, als een schaap onder de wolven. Niettegenstaande al de zorgen die Sint Jan voor haar had – en die even groot waren als die Sint Jozef gehad had in haar jongere jaren – was zij meer dan alle Gods heiligen een vreemdeling en pelgrim op aarde, naar de mate van haar groter liefde voor Hem die op aarde geweest was, en was weggegaan.
Zoals zij, toen de Heer nog kind was, had moeten vluchten door de woestijn heen naar het heidense Egypte, zo moest zij, na zijn Hemelvaart, scheep gaan naar het heidense Efese, waar zij leefde en stierf.


O, gij allen die leven moet te midden van ruwe buurlui of spottende gezellen, boosaardige kennissen of hatelijke vijanden, en die hulpeloos zijt, roept de hulp in van Maria, die zich zal herinneren wat zij zelf geleden heeft tussen de heidense Grieken en de heidense Egyptenaren.