John Henry Newman
[1801-1890]
Mei-meditaties 21 – Smarten
van Maria:
Troosteres der Bedrukten
De H. Paulus zegt (2 Kor 1,4)
zegt dat de Heer hem troostte bij al zijn wederwaardigheden, opdat hij hen die
in nood verkeren zou kunnen opbeuren met de troost waarmee hij zelf door God
wordt verkwikt.
Dat is het geheim van de ware vertroosting: diegenen vooral zijn
in staat anderen te troosten, die zelf veel te lijden hebben gehad, die de
behoefte aan vertroosting hebben gevoeld, en ook ontvangen hebben. Zo staat er
van de Heer zelf geschreven: “Juist omdat Hijzelf werd bekoord en zelf heeft
geleden, kan Hij ook hen helpen die worden bekoord” (Hebr 2,18).
En dit is ook de reden waarom de Heilige Maagd de troosteres der
bedrukten is. Wij weten allen hoe bijzonder de vertroosting van een moeder is;
en wij mogen nu eenmaal Maria onze Moeder noemen sedert de tijd dat de Heer van
het kruis af de verhouding van moeder en zoon vaststelde tussen haar en Sint
Jan. En zij kan ons vooral daarom zo troosten omdat zij meer geleden heeft dan
moeders in het algemeen. Vrouwen, althans tengere vrouwen, worden meestal
beschut tegen de harde ervaringen van het ruwe leven; maar zij werd na de
Hemelvaart van de Heer naar verre landen uitgezonden, bijna zoals de Apostelen
dat werden, als een schaap onder de wolven. Niettegenstaande al de zorgen die
Sint Jan voor haar had – en die even groot waren als die Sint Jozef gehad had
in haar jongere jaren – was zij meer dan alle Gods heiligen een vreemdeling en
pelgrim op aarde, naar de mate van haar groter liefde voor Hem die op aarde
geweest was, en was weggegaan.
Zoals zij, toen de Heer nog kind was, had moeten vluchten door
de woestijn heen naar het heidense Egypte, zo moest zij, na zijn Hemelvaart,
scheep gaan naar het heidense Efese, waar zij leefde en stierf.
O, gij allen die leven moet te midden van ruwe buurlui of
spottende gezellen, boosaardige kennissen of hatelijke vijanden, en die
hulpeloos zijt, roept de hulp in van Maria, die zich zal herinneren wat zij
zelf geleden heeft tussen de heidense Grieken en de heidense Egyptenaren.