dinsdag 31 mei 2022

John Henry Newman [1801-1890] Mei-meditaties 31 – Tenhemelopneming van Maria: Morgenster – Stella Matutina

John Henry Newman [1801-1890]
Mei-meditaties 31 – Tenhemelopneming van Maria:
Morgenster – Stella Matutina

Welke zijn in deze zichtbare en zintuigelijke wereld de meest geëigende symbolen om ons de glorie van die hogere wereld voor te stellen die verheven is boven onze lichamelijke gewaarwording?
Welke zijn voor ons de waarachtige voorafbeeldingen en aanduidingen, hoe armzalig ook, van wat wij eenmaal in het hiernamaals hopen te zien als schoon en voortreffelijk? Welke het ook zijn mogen, de heilige Moeder van God kan er zonder twijfel aanspraak op maken. En feitelijk is het ook zo. Twee ervan worden in haar Litanie op haar toegepast als haar titels – de sterren daarboven en de bloemen beneden. Zij is tegelijk de Rosa Mystica  en de Stella Matutina.
En van deze twee, beide uitstekend van toepassing op haar, past de Morgenster haar wel het best; en wel om deze reden:
Ten eerste: de roos behoort aan de aarde, maar de ster staat hoog aan de hemel. Maria nu heeft part noch deel aan deze lage wereld. De sterren daarboven ondergaan geen verandering, geen geweld van vuur, water, aarde of licht; en ze tonen zich in al hun wonderbare helderheid, in alle streken van de aardbol, en aan alle rassen van mensen.
Ten tweede: de roos is kort van leven; zo bevallig en geurig zij is in haar middaghoogte, zo zeker is haar verval. Maar Maria blijft als de sterren voor altijd, even glansrijk als zij was op de dag van haar Tenhemelopneming; even zuiver en volmaakt wanneer haar Zoon ten oordeel komt als op dit ogenblik.


Tenslotte is het Maria’s prerogatief de Morgenster te zijn die de zon aankondigt. Zij schijnt voor zichzelf, en niet van zichzelf, maar zij is de afspiegeling van haar en onze Zaligmaker, en zij verheerlijkt Hem. Wanneer zij in de duisternis verschijnt, weten wij dat Hij in de nabijheid is. Hij is de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde. Ziet, Hij komt spoedig, en zijn vergelding met Hem, om iedereen overeenkomstig zijn werken te vergelden. “Ja, Ik kom haastig. Amen. Heer Jesus, kom” (Openb 22, 20).