John Henry Newman
[1801-1890]
Mei-meditaties 30 –
Tenhemelopneming van Maria:
Getrouwe Maagd
Dit is een der titels van
de Heilige Maagd, die haar bijzonder siert sedert de tijd van haar
Tenhemelopneming en haar glorierijke kroning aan de rechterhand van haar
goddelijke Zoon. Hoe deze titel haar eigen is wordt duidelijk, als we enige andere
voorbeelden nagaan waarbij getrouwheid vermeld wordt in de Heilige Schrift.
Het woord getrouwheid
betekent loyaliteit tegenover de overheid, of ook wel nauwkeurigheid in het
nakomen van een verbintenis. In deze tweede zin wordt het zelfs toegepast op de
almachtige God zelf, die zich in zijn grote liefde voor ons gewaardigd heeft
door zijn beloften en zijn verbond met zijn schepselen grenzen te stellen aan
de uitvoering van zijn macht. Hij heeft zijn woord gegeven dat, als wij Hem
maar nemen als ons erfdeel en ons in zijn handen stellen, Hij ons door alle
beproevingen en bekoringen heen zal leiden en ons veilig naar de hemel zal
brengen. En om ons aan te moedigen en te bezielen, herhaalt Hij op
verschillende plaatsen in de Schriftuur dat Hij de getrouwe God, de Getrouwe
Schepper is.
En zo verdienen zijn ware
heiligen en dienaars ook deze bijzondere titel van getrouwheid, omdat zij trouw
zijn aan Hem zoals Hij aan hen; omdat zij eenvoudig gehoorzaam zijn aan zijn
wil, ijverig voor zijn eer, opmerkzaam op de heilige belangen die Hij aan hun
zorg heeft toevertrouwd. Zo wordt Abraham de Getrouwe genoemd; van Mozes wordt
verklaard dat hij “getrouw was in heel zijn huis” (Hebr 3, 5); David wordt daarom de man naar Gods hart genoemd; de H.
Paulus brengt God dank, “omdat Hij hem trouw heeft geacht” (1 Tim 1, 12); en op de jongste dag zal
God tot degenen die hun talenten goed hebben gebruikt zeggen: “Heel best, goede
en getrouwe dienstknecht” (Mt 25,
21-23).
Zo is nu Maria bij uitstek
getrouw aan haar Heer en Zoon. Laat men zich toch geen ogenblik verbeelden dat
zij niet boven alles ijvert voor zijn glorie, of ook, zoals niet-katholieken
zich verbeelden, dat haar verheffen hetzelfde is als ontrouw zijn aan Hem.
Hoezeer zij ook haar vrienden beloont, zou zij toch iemand die haar de voorkeur
gaf boven Hem, niet als vriend beschouwen maar als verrader. Zoals Hij ijvert
voor haar eer, zo ijvert zij voor de zijne. Hij is de bron van genade, en al
haar gaven ontspringen aan zijn goedheid.
O Maria, leer ons Uw Zoon
te aanbidden als de enige Schepper, en U te vereren als de meest begenadigde
van zijn schepsels.