Postcommunio-gebed
– Vierde zondag van Pasen
“Zondag van de Goede Herder”
Het misformulier van deze zondag bevat
“herderlijke” taferelen. Tussen het collectegebed en het
postcommunio-gebed is een thematische relatie.
Gregem tuum, Pastor bone, placatus intende,
et oves, quas pretioso Filii tui sanguine redemisti,
in aeternis pascuis collocare digneris.
et oves, quas pretioso Filii tui sanguine redemisti,
in aeternis pascuis collocare digneris.
Goede Herder, zie
naar ons om: wij zijn uw kudde.
Wil de schapen die Gij hebt vrijgekocht
met het kostbaar Bloed van uw Zoon,
een plaats geven in uw eeuwige weiden.
L
i t u r g i s c h e a n t e c e d e n t
e n
De tekst komt niet voor in de preconciliaire edities van het
Missale Romanum maar is afkomstig zowel uit het Veronese Sacramentarium (Leonianum),
2e helft 6e eeuw, als uit het Gelasianum Vetus (1e
helft 8e eeuw). Als u de tekst luidop leest zult u genieten van de
mooie alliteraties van de lettergrepen met de p’s en b’s.
W o o r d v e r k l a r i n g
De Lewis and Short
Dictionary geeft aan dat intendo veel
betekenissen heeft, waaronder “iemands aandacht richten op, zichzelf inspannen
voor, zijn doel richten op, nastreven, intenderen.” Placo is “verzoenen” en ook “tot rust brengen, geruststellen,
kalmeren, bedaren, sussen”. In de
deelwoordvorm gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
betekent het gekalmeerd, gestild, kalm, rustig, zacht, kalm, vreedzaam.” Denk aan de Engelse term “placated”.
Voor grex hebben we het Engelse cognaat “gregarious” (dit is:
kudde-instinct). Een grex is “een kudde, roedel, drift (in de zin van voortgedreven kudde), zwerm” verwijzend
naar de dieren en in goede of slechte zin “een gezelschap, samenleving, troep,
bende of horde, schare.”
In het Latijn is ovis, schaap, altijd vrouwelijk. Vandaar
het vrouwelijke meervoud quas in de
oratie voor alle leden van de kudde.
I n h o u d
In de oratie klinkt de duidelijke echo
van Johannes 10:
Ik ben de goede herder (pastor bonus). De goede herder geeft
zijn leven voor de schapen (oves). Maar
de huurling, die geen herder is en geen eigenaar van de schapen, ziet de wolf
aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht weg; de wolf rooft ze en jaagt
ze uiteen. Hij is dan ook maar een huurling en heeft geen hart voor de schapen.
Ik ben de goede herder. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij, zoals de
Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Ik heb
nog andere schapen, die niet uit deze schaapsstal (ovile) zijn. Ook die moet Ik
leiden en zij zullen naar mijn stem luisteren en het zal worden: één kudde, één
herder (vv.11-16).
Laten
we ook denken aan wat de Verrezen Heer tegen Petrus zei op de oever van het
Meer van Galilea: “Pasce oves meas…Weid mijn schapen” (Joh 21,17). Christus
vertrouwde zijn herdersschap toe aan Petrus en de anderen apostelen.
Wij
hebben goede herders nodig, die niet achteloos of onverschillig zijn en zeker
geen wolven om over ons te waken op onze aardse pelgrimstocht. Zij moeten
ervoor zorgen dat we het voedsel krijgen dat we nodig hebben, bijzonder in de
H. Eucharistie. Veel voedsel is voor ons te vinden in de teksten van de
H. Mis, de documenten van de H. Stoel en het pauselijk onderricht. Als de
herders ons niet geven wat we nodig hebben, lijden we. Een treffend beeld
van de wolf die de schapen bewaakt is te vinden in een zeer oude topos in de literatuur. De in Carthago
geboren voormalige slaaf en toneelschrijver Terentius (+ c. 159 v.Chr.) laat
zijn personage Thais tot Pythias zeggen, “ovem lupo commisisti…jij vertrouwde
de schapen toe aan de wolf” (cf Eunuchus 5, 1 16) en Cicero (+ v. Chr.) tierde
tegen Marcus Antonius: “O praeclarum custodem ovium, ut aiunt, lupum… O voortreffelijke
wolf, zoals men zegt, bewaker van de schapen….” (Orat. Philippica in Antonium 3, 11, 27).
We
kunnen ons volledig legitiem afvragen wie de nauwkeurigheid van de vertalingen
van de documenten vandaag de dag bewaakt….
In Johannes hoofdstuk 10
zegt Jezus dat Hij de veilige weide en de deurwachter van de schaapskooi is.
Denk aan de mozaïeken in de oude Romeinse basilieken en elders die Christusafbeeelden
met de apostelen samen met hoofse schapen voortgaand door een groene weide met
stromend water (Doopsel) naar de troon van de zegevierende Heer of naar de
poort van het hemelse Jeruzalem. Het tafereel toont zowel de eindtijd en tegelijkertijd onze aardse pelgrimage.
In tijd
van vrede of gevaar, de onderrichting van de Heer blijft een troost.
Wij vertrouwen op wat Christus ons door de Heilige Kerk
geeft. Mogen wij altijd ontvangen wat
Hij en de Heilige Kerk ons echt wensen te geven.