dinsdag 3 mei 2022

Preek van onze Pastoor op de Feestdag van de H. Jacobus (de Mindere of Justus), Apostel en Martelaar - 2022

Vandaag vieren wij het feest van de apostel Jacobus, de apostel die zijn feestdag moet delen met Philippus. Dat is geen schande. Integendeel: niemand minder dan de apostelen Petrus en Paulus vallen diezelfde eer te beurt, evenals Simon en Judas. Vandaag kunnen en mogen wij ons de vraag stellen wat Philippus en Jacobus nu eigenlijk met elkaar verbindt, behalve dan dat beiden apostel waren. Dat is het feit dat hun relieken zich al eeuwenlang op dezelfde plek bevinden, namelijk in de kerk van de Twaalf Apostelen (Santi Dodici Apostoli) in Rome. Deze oorspronkelijk uit de zesde eeuw daterende kerk, ook wel “de laatste van de grote Romeinse basilieken” genoemd, had aanvankelijk ook de HH. Philippus en Jacobus als patronen, maar werd later om de een of andere reden aan de Twaalf Apostelen toegewijd. De zich in de crypte van deze kerk bevindende relieken worden van oudsher aan de apostelen Philippus en Jacobus toegeschreven. Het gaat hierbij om een dijbeen, een scheenbeen en een voet. Sinds de zesde eeuw worden het scheenbeen en de voet toegeschreven aan Philippus, terwijl het dijbeen van Jakobus zou zijn. Bij recent onderzoek (2021) bleek echter dat het om relieken ging die uit de periode tussen 214 en 340 na Christus stammen. Dat valt natuurlijk tegen, want Philippus en Jacobus leefden in feite veel eerder. Dat neemt niet weg dat het om eerbiedwaardige relieken gaat, relieken die altijd met de nodige eer werden omgeven, omdat ze aan heiligen werden toegeschreven. Achteraf bezien dus de verkeerde heiligen, maar dan nog. In ieder geval relieken afkomstig van een plaats in het Heilig Land waar men in ieder geval de relieken van Jacobus en Philippus vermoedde. 

Nadat het christendom in de vierde eeuw tot dominante religie van het Romeinse Rijk was geworden door toedoen van keizer Constantijn  en in zelfde 4e eeuw het christendom zelfs tot staatsgodsdienst werd verklaard, begon het gebruik in zwang te komen de overblijfselen van de martelaren ter verering uit de catacomben te halen en naar de kerken over te brengen. Op basis van een Romeinse wet, die de onschendbaarheid van graven garandeerde, was de Kerk daarin lang terughoudend geweest. Vanaf het einde van de 4e eeuw, toen ook de stoffelijke resten van niet-martelaren vereerd mochten worden, werd het gebruik om hun graven te openen en de stoffelijke te verplaatsen algemeen. De eerste historisch bekende verplaatsing van het lichaam van een martelaar naar een kerk is die van Babylas van Antiochië in 354 na Chr. Zijn stoffelijke resten werden van een begraafplaats in Antiochië overgebracht naar een kerk in de voorstad Daphne, die keizer Constantius Gallus speciaal voor dit doel had laten bouwen. Dat is wat  ‘translatio’ wordt genoemd, de overbrenging oftewel de verheffing van de relieken, de voorloper van de huidige heiligverklaring. Nog geen jaar later werden de overblijfselen van de heiligen Timotheüs, Andreas en Lucas al naar Constantinopel gebracht. Vanaf de tweede helft van de 4e eeuw laten bronnen een toenemende populariteit en verspreiding van relieken zien. Zo kwamen ook de relieken Philippus en Jacobus in de kerk die paus Pelagius I in de 6e eeuw ter ere van Filippus en Jacobus liet bouwen als dank voor de verdrijving van de Goten uit de stad. Juist vanwege de aanwezigheid van de relieken van deze heiligen Apostelen geldt deze kerk ook al eeuwenlang als titelkerk, d.w.z. een kerk die onder de bijzondere bescherming van een kardinaal is gesteld.

Philippus en Jacobus. Vandaag worden ze wereldwijd samen gevierd, niet alleen omdat ze het Apostelen waren, maar ook omdat hun relieken al eeuwenlang in één kerk worden bewaard. 

In de lijn van de traditie van de H. Graforde willen wij vandaag echter Jacobus bijzonder vereren, omdat hij niet alleen geldt als eerste bisschop van Jeruzalem maar ook als patroonheilige van de H. Graforde die zich bijzonder verbonden weet met de plaats in Jeruzalem waar Jezus gekruisigd, gestorven en begraven werd maar ook van de doden verrees. 

Dat de H. Apostel Jacobus allen mag beschermen die in navolging van hem Jezus erkennen als de Gekruisigde die verrezen is; dat wij mede op zijn voorspraak mogen volharden in onze trouw aan Christus en zijn Kerk, maar ook naar het voorbeeld van hem die zijn verbondenheid met Christus en zijn Kerk niet alleen met de mond beleed maar ook met zijn bloed bezegelde.

Interieur Basilica Santi XII Apostoli