Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex Sermónibus sancti Petri
Chrysólogi epíscopi
(Sermo 108: PL 52, 499-500)
Tweede lezing
Uit de Preken van de H.
Petrus Chrysologus, bisschop
(Sermo 108: PL 52, 499-500)
Wees een offer en priester voor God
Ik
vermaan u bij de erbarming Gods.
Paulus vraagt hier, ja God zelf vraagt hier door Paulus, opdat Hij liever
bemind dan gevreesd wil worden. God vraagt hier, omdat Hij niet zozeer Heer als
Vader wil zijn. God vraagt hier bij zijn erbarming, om niet te moeten straffen
met gestrengheid.
Hoor de Heer vragen: Ziet, ziet in mij uw
lichaam, uw ledematen, uw binnenste, uw gebeente, uw bloed. En als gij dan
vreest, wat van God is, waarom bemint gij dan niet wat van uzelf is? Als gij
vlucht voor de Heer, waarom snelt gij dan niet naar uw Vader?
Maar misschien beschaamt u de grootheid van
mijn lijden, dat gij veroorzaakt hebt?
Wilt niet vrezen. Dat kruis is niet d angel voor Mij, maar het is de
angel voor de dood. Die spijkers slaan in Mij geen smart, maar dringen uw
liefde dieper in Mij. Die wonden brengen mijn zuchten niet voort, maar brengen
u dieper in mijn binnenste. De uitstrekking van mijn lichaam op het kruis geeft
u meer ruimte in mijn schoot, maar vergroot niet mijn foltering. Mijn Bloed
gaat niet voor Mij verloren, maar wordt als prijs voor u betaald.
Komt dus, keert terug en erkent Hem
tenminste zo als een vader, vanwie gij
ziet dat Hij goed voor kwaad, liefde voor onrecht en zo grote liefde voor
zoveel wonden schenkt.
Maar laten we nu eens horen wat de Apostel
dringend verzoekt: Ik bezweer u, zegt
hij, uw lichamen aan te bieden. Door
zo te spreken verheft de Apostel alle mensen tot de rang van het priesterschap:
dat gij uw lichamen aanbiedt als een
levend offer.
O ongehoorde bediening van het christelijk
priesterschap, wanneer de mens voor zichzelf én offerande én priester is: wanneer de mens niet iets buiten hem aan God
zoekt op te dragen: maar wanneer de mens aanbrengt om aan God op te dragen: wat
hij zelf is, wat in hem is en voor hem is; wanneer zowel de offergave dezelfde
blijft en ook de priester dezelfde blijft; wanneer het offer wordt geslacht en
blijft leven, kan de priester, die offert, niet doden.
Wonderbaar offer, waar het lichaam zonder
het lichaam, het bloed zonder het bloed wordt geofferd. Ik bezweer u, zegt de Apostel, bij
de erbarming Gods, uw lichamen aan te bieden als een levend offer.
Mijn broeders, dit offer van Christus
vloeit voort uit het model, waardoor Hij voor het leven van de wereld zijn
lichaam levend heeft opgeofferd; en zijn lichaam werkelijk tot een levende offerande
maakte, omdat Hij, gedood, toch leeft. Bij zulk een offer wordt de dood
uitbetaald en het slachtoffer blijft. Het slachtoffer leeft, maar de dood wordt
gestraft. Vandaar worden de martelaren door hun dood geboren, beginnen bij hun
einde, leven door doodslag, en in de hemel schitteren zij, van wie men op aarde
meende, dat zij waren vernietigd.
Ik
bezweer u, broeders, zegt hij, bij de erbarming Gods, uw lichamen aan te bieden als een levend en
heilig offer. Dat is het wat de profeet zong: Brand- en slachtoffers hebt Gij niet gewild,
maar een lichaam hebt Gij mij bereid.
Wees, o mens, wees een offer voor God en
wees priester; verlies toch niet wat de goddelijke macht u heeft geschonken en
vergund, doe het kleed aan van de heiligheid, omgord u met de gordel van de
kuisheid; teken Christus op uw hoofdbedekking; het kruis blijve het
beschermende teken op uw voorhoofd; plaats op uw borst het heilig teken van de
goddelijke kennis; brand steeds het reukwerk van uw gebed; grijp naar het
zwaard van de Geest; maak van uw hart een altaar en bied zo zonder vrees uw
lichaam aan tot een slachtoffer voor God.
God verlangt geloof, niet de dood; Hij
dorst naar toewijding, niet naar bloed; Hij wordt verzoend door een goede
gezindheid, niet door een gewelddadige dood.