Mei-meditaties 19 – Smarten
van Maria:
Eerwaardig vat
Sint Paulus noemt (2 Tim
2,21) uitverkoren zielen edele, eervolle vaten; eervol, omdat ze uitverkozen,
uitverkoren zijn; vaten, omdat zij door Gods liefde gevuld zijn met hemelse en
heilige genade. Hoeveel te meer is Maria dan een eerwaardig vat, omdat zij
immers in zich had niet slechts de genade van God, maar Gods Zoon zelf, naar
vlees en bloed gevormd uit haar!
Maar de titel “eerwaardig” voor Maria gebruikt, heeft nog een
verdere en bijzondere betekenis. Zij was martelaar zonder de ruwe ontering, die het gevolg was van het lijden
der martelaren. De martelaren werden gegrepen, heen en weer gesleurd, in
gevangenissen met snode misdadigers opgesloten,e en hadden de meest
godslasterende woorden en de vuilste taal te verduren, die de satan kon
ingeven. Van diezelfde aard was zelfs de gevangenschap van heilige vrouwen,
jonge meisjes, bruiden van Christus, die door de heidenen werden gegrepen,
gefolterd en ter dood gebracht. En bovenal, denk aan de Heer zelf; zijn
heiligheid was groter dan welke geschapen volmaaktheid, welk vat van genade
ook; maar zelfs Hij werd geslagen, ontkleed, gegeseld, bespot, her- en
derwaarts gesleurd, en toen uitgestrekt, vastgenageld en opgeheven op een hoog
kruis, voor de blikken van een onbeschaamde menigte.
Maar Hij die een zondaarsschande gedragen heeft omwille van de
zondaars, Hij heeft aan zijn zondeloze Moeder, deze ergste ontering bespaard.
Zij heeft geleden niet in het lichaam maar in de ziel. Wel deelde zij in zijn
dodelijke droefheid; wel leed zij mee met zijn lijden; wel doorboorde de lans
die zijn zijde doorboorde ook haar hart. Maar er waren geen zichtbare tekenen
van dit innerlijke martelaarschap. Zij stond overeind, stil ingetogen,
bewegingloos, eenzaam onder het kruis van haar Zoon, omringd door engelen en in
haar maagdelijke heiligheid beschermd tegen de aandacht van allen die deelnamen
aan de kruisiging van de Heer.