maandag 22 november 2021

Liturgia Horarum 23 november H. Clemens, Paus en Martelaar



Uit de brief van de heilige paus Clemens I († 101) aan de Korintiërs

Wondervol zijn de gaven van God.

Geliefden, hoe zalig en wondervol zijn de gaven van God: leven in onsterfelijkheid, glans in gerechtigheid, waarheid in vrijmoedigheid, geloof in vertrouwen, zelfbeheersing in heiligheid; dat alles valt onder de draagwijdte van ons verstand. Wat is het dan dat bereid is ‘voor hen die op Hem hopen?’ (Jes. 64, 3). De Schepper en Vader der eeuwen, de Heilige zelf kent hun hoeveelheid en schoonheid. Laten wij er dan met inspanning naar streven om tot het getal te behoren van hen die op Hem hopen, opdat wij deelachtig worden aan de beloofde gaven.

Maar hoe moet dat gebeuren, geliefden? Als onze geest in geloof gericht is op God, als wij nastreven wat Hem aangenaam en welgevallig is, als wij volbrengen wat overeenkomt met zijn heilige wil en de weg van de waarheid volgen, ver van ons afwerpend alle onrechtvaardigheid en boosheid, hebzucht, twist, slechte gezindheid en bedrog.

Zie, dit is de weg, geliefden, waarop wij ons heil vinden, Jezus Christus, de Hogepriester van onze offergaven, de beschermer en helper van onze zwakheid. Door Hem zien wij op naar de hoogten der hemelen, door Hem aanschouwen wij als in een spiegel het zuivere en verheven gelaat van de Vader, door Hem zijn de ogen van ons hart geopend, door Hem bloeit onze onverstandige en verduisterde geest weer op naar het licht, door Hem wilde de Heer ons de onsterfelijke kennis doen smaken, Hij die ‘de afstraling is van Gods heerlijkheid, ver verheven boven de engelen, zoals Hij hen ook overtreft in de naam die Hem is verleend’ (Heb. 1, 3.4).

Strijden we dan, geliefden, met alle kracht volgens zijn onberispelijke voorschriften. De meerderen kunnen niet bestaan zonder de minderen en de minderen niet zonder de meerderen; in alles is er een soort vermenging en daarin ligt het voordeel. Nemen we bijvoorbeeld ons lichaam: het hoofd is niets zonder de voeten en zo ook de voeten niets zonder het hoofd, maar de geringste delen van ons lichaam zijn noodzakelijk en nuttig voor het gehele lichaam, ja, alles werkt samen en tesamen is alles gerangschikt tot behoud van het gehele lichaam. Laat dan heel ons lichaam behouden blijven in Christus Jezus en laat een ieder zijn naaste onderdanig zijn overeenkomstig de hem verleende genadegave. Laat de sterke de zwakke verzorgen, maar de zwakke dient de sterke te eerbiedigen. Laat de rijke de arme ondersteunen, maar de arme dient God te danken dat Hij hem iemand gaf, door wie zijn armoede kon worden aangevuld. Laat de wijze zijn wijsheid tonen, niet in woorden maar in goede werken; de nederige moet van zichzelf geen goed getuigenis geven, maar toelaten dat een ander dat van hem geeft. Daar wij dit alles nu van God hebben, moeten wij Hem voor alles dankzeggen. Aan Hem de eer in de eeuwen der eeuwen. Amen.

(Cap. 35, 1-5; 36, 1-2; 37, 1. 4-5; 38, 1-2. 4: Funk 1, 105-109)