Uit het commentaar van de heilige bisschop Albertus de
Grote († 1280) op het evangelie van Lucas
Herder
en leraar voor de opbouw van het lichaam van Christus.
‘Doet dit tot
een gedachtenis aan Mij’ (Lc. 22, 19). Hierin vallen twee dingen op. Ten
eerste is het de opdracht om dit sacrament te vieren, hetgeen blijkt uit de
woorden ‘Doet dit’. Vervolgens staat er dat dit sacrament een gedachtenis moet
zijn aan de Heer die voor ons gestorven is.
Jezus zegt dus:
‘Doet dit’. Een nuttiger gebod immers kon Hij ons niet opleggen. Geen enkel
ander is aangenamer, heilzamer, lieflijker en meer in overeenstemming met het
eeuwig leven. We zullen dit nu stap voor stap aantonen.
Dit gebod is
nuttig voor de vergiffenis van de zonden en zeer nuttig in ons leven voor de
volheid van de genade. De Vader van de hemelse geesten ‘voedt ons op voor ons
welzijn, om ons deel te geven aan zijn eigen, eeuwige heiligheid’ (Heb. 12,
10). Welnu, de heiligheid van de Vader ligt in het offer van de Zoon, dat
wil zeggen: als Christus zich in het sacrament opdraagt, biedt Hij zich aan de
Vader aan ten bate van ons en aan ons biedt Hij zich als voedsel aan. ‘Omwille
van hen wijd Ik Mij aan U’ (Joh. 17, 19). ‘Door de eeuwige Geest heeft
Christus zichzelf aan God geofferd als een smetteloos offer, dat ons inwendig
zuivert van dode werken om de levende God te eren’ (Heb. 9, 14).
We kunnen niets
aangenamers doen. Want wat is er aangenamer dan datgene waarin God ons zijn
oneindige goedheid toont? ‘Uw volk hebt gij met engelenspijs gevoed en hun
vanuit de hemel zonder ophouden een toebereid brood gegeven, dat iedere smaak
in zich had en aangenaam was voor ieder die het proefde. Uw gave immers maakt
op zichzelf uw goedheid jegens uw kinderen zichtbaar, maar zij voegde zich
bovendien naar het verlangen van de gebruiker en veranderde in wat ieder
wenste’ (Wijsh. 16, 20-21).
De Heer had ook
niets heilzamers kunnen opdragen. Want dit sacrament is de vrucht van de boom
des levens. Wie er met de overgave van een oprecht geloof van eet, zal de dood
niet voor eeuwig smaken. Een boom des levens is dit sacrament voor wie het
verwerven, en wie trouw eraan blijven, zijn gelukkig (vgl. Spr. 3, 18).
‘Zo zal hij die Mij eet, leven door Mij’ (Joh. 6, 57).
De Heer kan ook
niets lieflijkers opdragen. Immers, dit sacrament bewerkt liefde en eenheid.
Het is immers het teken van de grootste liefde, wanneer men zichzelf als
voedsel geeft. Wie geeft er ons zijn vlees, zodat we verzadigd worden? (vgl.
Job 31, 31 - Vulg.). Het is alsof Christus zegt: zozeer heb Ik hen
liefgehad en zij Mij, dat Ik verlang om door hen gegeten te worden en door hen
opgenomen te worden, zodat ze als mijn ledematen in Mij worden ingelijfd.
Inniger en natuurlijker kunnen zij met Mij en Ik met hen niet verenigd zijn.
De Heer had
niets kunnen opdragen dat meer in overeenstemming met het eeuwig leven is. Want
het bereiken van het eeuwig leven vloeit voort uit het feit dat God zichzelf
als smakelijk voedsel schenkt aan hen die een leven leiden dat overeenstemt met
de gelukzaligheid.