zaterdag 27 november 2021

CHRISTUS KONING, ONZE VERLOSSER - Wij vragen de compassio, barmhartigheid en zegen van Christus over alle mensen. .



Afgelopen zondag vierden we het hoogfeest van Christus Koning. In de teksten van H. Mis en Goddelijk Officie konden we de verschillende aspecten van zijn Koningschap opmerken.

Jezus is ook Koning, omdat Hij de Rechter van allen en alles is. Ja, Hij is Zelf in persoon het gerechtelijk oordeel. Naarmate we in Hem geloven of niet, beslissen we zelf over ons heil of onheil. De Vader heeft Hem het oordelen over levenden en doden in handen gegeven (Jo 5, 22-30). Het eindoordeel over ons leven wordt in ons leven van nu reeds voorbereid en wordt bepaald door onze relatie tot Jezus. Wie in Hem gelooft, dat betekent wie zich zonder voorbehoud aan Hem overgeeft, wordt niet geoordeeld. Wie niet gelooft, is reeds geoordeeld, omdat hij niet gelooft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God (Jo 3, 13). Bij het Laatste Oordeel is Christus bij uitstek Rechter: als Heer en Koning bezit Hij de sleutels van de dood en de onderwereld (Apoc 1, 18); uit beide kan Hij de zielen redden.

Wij zijn nog in de Novembermaand, de maand van de overledenen, de maand van alle zielen. Vergeten we niet voor hen te bidden, voor hen om vergeving te vragen.

Gisteren zongen we het Dies iræ, een sequens met een grote inhoudelijke realiteit: Christus wordt onder meer aangesproken als de Rex tremendæ maiestatis, Koning van huiveringwekkende majesteit, maar tegelijk als Iesu pie, goede Jezus, en dat betekent dat we hoopvol mogen rekenen op zijn goedheid en troost. Als Maria Magdalena en de Goede Moordenaar werden vergeven, en als de vermoeide Heer op de rand van de put de Samaritaanse het levende water, - dat Hijzelf is - aanbood, hoeven we niet te vrezen.

Wat kunnen wij in onze situatie doen voor zoveel dwalende en onwetende mensen met wie we in contact komen? Voor zoveel mensen die onvoorbereid in deze pandemie sterven…

Zijn compassio, zijn barmhartigheid en zijn zegen over hen vragen.

Vragen wij ook voor onszelf gespaard te worden bij het Laatste Oordeel door dagelijks vergeving te vragen en ons met een eenvoudig schietgebed in het Latijn, de laatste strofe uit het Dies iræ volgens de tekst van Liturgia Horarum, regelmatig tot de Heer te wenden:

O tu, Deus maiestatis - O, Gij God van majesteit
Alme candor Trinitatis - Zegenrijke schittering van Drievuldigheid
Nos coniunge cum beatis - Neem ook ons op in zaligheid

Als God voor ons is, wie zal dan nog tegen ons zijn? God zal ons in zijn trouw geen schade toevoegen, Hij bedriegt niet en Hij zal Zijn beloften niet te niet doen. De trouw van God is niets anders dan het nooit eindigende heilswerk van de Drieëne God, die barmhartigheid en liefde is tot heil van de wereld.

Vandaag zongen we de Verrijzenismis en bidden we het Officie van Pasen als sluiting van de (in onze Orde van het H. Graf verlengde) Paastijd om straks het nieuwe liturgische jaar te beginnen met de 1e Vespers van de 1e Adventszondag. In alle deze zo verschillende liturgische vieringen komt het verlossende heil - Menswording, Kruis en Verrijzenis - in één stralende kern bijeen.

Het mysterie van de Verlossing is het fundamentele mysterie van het Christendom. Christus, de God-Mens, heeft alle zonden op Zich genomen en door zijn kruisdood vernietigd. Dat weten we, en dikwijls dringt de jubel om die Verlossing tot ons door vanuit het breviergebed.

En toch, als we rondom ons kijken in de wereld; als we maar even denken aan al het kwaad dat nu de wereld overspoelt, dan vraagt men zich wel eens af: hoe nu verder? Is dan het lijden en de dood van de Heer tevergeefs geleden? Het mysterie van het kwaad dringt zich meer dan ooit op dan in de mensengeschiedenis het geval is geweest, zo lijkt het toch. De haat tegen God beheerst de wereld duidelijk. In die wereld hebben wij de opdracht te loven en te danken voor de Verlossing.

Op de eerste plaats komt het er op aan een duidelijk inzicht te hebben in de weldaad van de Verlossing. Ons geloof moet, door het gebed, opbloeien tot een zekerheid dat diep in ons die Verlossing leeft. De mensen die naar ons toe komen voelen dat, naar ze zeggen, sterker aan dan we het zelf vermoeden, hoe de rust van het ‘in God gevestigd zijn’ de sfeer bepaalt. Wanneer iemand een geschenk ontvangt, dan vraagt de wellevendheid niet alleen dat men bedankt, maar ook dat men laat blijken dat het een passend cadeau is, door het blij in gebruik te nemen.

Naast het vurige gebed (dat wil zeggen: intens bewust liefdevol) moeten we dus proberen de Verlossingsgenade te gebruiken en deze in ons te laten groeien. We moeten dus leven als verloste mensen. Naast allerlei omschrijvingen kunnen we dit bondig samenvatten als leven als blije mensen. Niet gemaakt of gekunsteld, maar in het onverstoorbare bewustzijn dat God met ons is, door de genade van Onze Heer Jezus Christus. Die diepe rustige vreugde moeten we in ons laten groeien, uit dankbaarheid voor de Verlossing - innerlijk blij zijn!

De liturgische teksten van de Advent zijn een goede hulp om steeds meer ontvankelijk te worden voor Gods Licht, uit ons duister egoïsme te breken, op te staan uit onze slaap en Hem tegemoet te gaan, nu, op de geschikte tijd, niet alleen met werken van gerechtigheid, maar vooral met geloof, hoop en liefde Hem verwachtend Die gekomen is en steeds opnieuw komt om bij ons zijn intrek te nemen, om ons in Hem te laten wonen.

Het komt dus minstens even sterk aan op het ontvangen als op het doen.

Een zalige Paasdag en een zalige Advent!

Aanbevolen lezing
Lezing: lectio altera van zaterdag in de 34e week per annum: