zaterdag 20 november 2021

Christus Koning



In het begin van het liturgisch jaar hebben wij al een feest van Christus’ Koningschap ontmoet: het feest van Driekoningen. Jezus was nog maar net geboren of Hij openbaarde zich aan de koningen uit het Oosten en aan het volk van Israël “als de Heer, in wiens hand rust het koningschap en de macht en de heerschappij” (Introitus van het feest van Epiphanie). Zijn licht hebben wij over ons laten schijnen en met de koningen hebben wij Hem onze gaven aangeboden, ons geloof en onze liefde.
Morgen, vieren we vanaf de Ie Vespers. die de laatste zondag van het liturgisch jaar inluiden. een ander feest van Christus Koning, met het accent op Christus’ universeel koningschap.
De officiële benaming van dit feest luidt: Christus, Koning van het heelal. De oorsprong van dit beeld komt van Paulus die Christus typeert als de Koning van het heelal (Fil 2, 6-11 en Kol 1, 15-20, de Christushymne. In de Apocalyps (15, 3-4) wordt Christus getypeerd als de ‘Koning der eeuwen’.
In de tweede lezing van het misformulier (Kol 1, 12-20) horen we een heel oude hymne over Jezus, een jubelzang die door de eerste christenen reeds in de liturgie werd gezongen en waar wij middels het breviergebed mee vertrouwd zijn. ‘Hij is Beeld van God, Eerstgeborene van heel de schepping, Hoofd van de Kerk, Eerstgeborene van de doden. In Hem heeft heel de volheid willen wonen.’ Jezus is niet zomaar een mens onder de mensen. Hij is niet zomaar een profeet of zelfs een Messias (gezalfde, christus). Hij is DE Gezalfde, de Christus. Jezus is God, de Enige in Wie de volheid woont. De Enige die verzoening tussen hemel en aarde bewerkt. Christus, Koning van het heelal is de perfecte benaming die hoort bij deze lezing van Paulus.
Het feest van Christus Koning werd in 1925 door paus Pius XI ingesteld en op de laatste zondag van oktober geplaatst om te herinneren aan de volledige en universele macht van Christus, de Zoon van God, de onsterfelijke Koning der eeuwen, over alle mensen en alle volken van alle tijden, maar moest tegelijk een eerherstel zijn voor de afvalligheid van de mensen.
De hernieuwde Romeinse Kalender plaatste na Vaticanum II dit feest op de laatste zondag van het liturgisch jaar om dit ‘eschatologisch momentum’ beter in het licht te plaatsen. Christus  Koning, in goddelijke glorie gezeten aan de rechterhand van de Vader zal wederkomen in dezelfde heerlijkheid om te oordelen levenden en doden.
Wat is er geworden van de oproep van alle mensen tot het geloof in Christus, zoals de liturgie van Driekoningen deze uitdraagt. Met de bekering en tegelijk met de bovennatuurlijke kennis hadden de mensen de weldaden ontvangen van een beschaving, waarvan de oude wereld steeds onkundig was geweest: het Koningschap van Christus, dat van geestelijke aard is en al het aardse overstijgt. Door Zichzelf op het Kruis te geven heeft Hij voor ons het Koninkrijk van God verworven, een Koninkrijk van waarheid, heiligheid en liefde, recht en gerechtigheid, een Koninkrijk van vrede.
In een proces waarin de mens in levensbeschouwing en levenspraxis centraal kwam te staan, werden de rechten van God en van onze Heer Jezus Christus op de menselijke gemeenschap, op het leven van persoon en gezin, van samenleving en politiek ontkend. Het wereldland-schap van vandaag draagt van die stroming de droeve consequenties. “Alleen wie leeft vanuit het christelijk geloof, weet werkelijk, wat in de wereld gebeurt. De grote massa die niet gelooft is zich niet bewust van de verwoestende processen”, zei aartsbisschop Fulton Sheen, wiens zaligverklaringsproces recent bijna is afgerond. Hij voorzag ook voor de toekomst twee typen mensen: een groep die God aanbidt en een andere die zelf “God wil worden”.
Als religieuzen aarzelen wij niet om Jezus in zijn volle glorie te erkennen en te aanbidden. Zijn Koningschap is gegrondvest in het Paasmysterie.
Jezus Christus is Koning. Als Koning moet Hij heersen in ons verstand, dat met de geopenbaarde Waarheid en de leer van Christus standvastig en bestendig instemt. Als Koning moet Hij heersen in onze wil, die ons doet gehoorzamen aan de goddelijke geboden en wetten. Als Koning moet Hij heersen in onze ziel. Haar gezindheid moet zó zijn dat zij God boven alles liefheeft en Hem alleen aanhangt. Als Koning moet Hij heersen in en over ons lichaam dat een tempel van de H. Geest is.
“Als wij dus willen”- zo zegt Origines in de lectio altera van het Christus Koningfeest – dat God in ons heerst, mag de zonde geenszins heersen in ons sterfelijk lichaam, maar moeten wij onze aardser ledematen versterven en vrucht voortbrengen in de Geest. Zodat God in ons als in een geestelijk paradijs kan wandelen en alleen in ons kan heersen met zijn Christus, die in ons moge zetelen aan de rechterhand van die geestelijke kracht, die wij verlangen te ontvangen. Moge Hij daar zetelen totdat al zijn vijanden, die in ons zijn, worden tot een voetbank voor zijn voeten en elke heerschappij, macht en kracht in ons onttroond worden. Het bederfelijke in ons moge dan bekleed worden met heiligheid en onbederfelijkheid, het sterfelijke met de onsterfelijkheid van de Vader, met uitbanning van de dood, zodat wij ons nu reeds onder Gods heerschappij te midden van de eeuwige goederen en de verrijzenis bevinden.
Welk een passend en stralend feest om een leven als religieuze te beginnen onder de heerschappij van Christus, Koning, Herder en Dienaar.
Welk een passend feest om onszelf te bezinnen op onze status van christen en Godgewijde.
Welk een eer om Christus, de Koning van het heelal te dienen en Hem toe te zingen in psalmen en hymnen.
De Postcommunio van het feest vraagt dat wij, die zich na het ontvangen van het Voedsel van onsterfelijkheid, erop beroemen aan de geboden van Christus, Koning van het heelal te gehoorzamen, met Hem eeuwig in het Rijk der hemelen mogen leven.