Parce, Domine, parce populo tuo; ne in aeternum irascaris nobis.
(cf Joel 2:17)
Spaar, Heer, spaar uw volk en blijf niet voor altijd op ons
vertoornd.
Flectamus iram
vindicem, ploremus ante Judicem;
clamemus ore supplici, dicamus omnes cernui.
clamemus ore supplici, dicamus omnes cernui.
Laat ons toorn en wraak
verzoenen, laat ons wenen voor de Rechter,
laat ons roepen en smeken, laat ons diep gebogen zeggen:
Nostris malis
offendimus tuam Deus clementiam;
effunde nobis desuper remissor indulgentiam.
Door ons zonden hebben wij, o God, uw goedheid beledigd.
effunde nobis desuper remissor indulgentiam.
Door ons zonden hebben wij, o God, uw goedheid beledigd.
Gij die vergeeft: stort uit de hemel uw vergiffenis over ons
uit.
Dans tempus
acceptabile, da lacrimarum rivulis
lavare cordis victimam, quam laeta adurat caritas.
lavare cordis victimam, quam laeta adurat caritas.
Verleen ons in deze geschikte
tijd dat wij in de waterstroom van onze tranen
ons hart mogen reinigen
en dat het moge worden een vreugdevol offer van liefde.
Audi, benigne Conditor, nostras preces cum
fletibus
in hoc sacro jejunio fusas quadragenario.
in hoc sacro jejunio fusas quadragenario.
Hoor,
goede Schepper, ons gebed met ons wenen,
dat wij tot U richten in deze heilige vastentijd.
Scrutator alme
cordium, infirma tu scis virium;
ad te reversis exhibe remissionis gratiam.
God, die de harten doorgrondt, Gij kent onze zwakke krachten:
geef aan hen die tot U zijn teruggekeerd de genade van de
vergiffenis.ad te reversis exhibe remissionis gratiam.
God, die de harten doorgrondt, Gij kent onze zwakke krachten: