Het kerkelijk jaar loopt ten einde.
De lezingen van vandaag, 2 Makk 7,1.20-31 en met name Luc
19,11-28 over de opdracht goede zaken te doen met de toevertrouwde ponden, ,
nodigen ons uit na te denken of wij de ontvangen gaven goed hebben gebruikt; of
wij deze voor eigen voordeel hebben
aangewend of ten behoeve van anderen.
De Apostelen Petrus en Paulus hebben het laatste gedaan tot
de uiterste conseqentie toe: zij hebben hun leven gegeven in een totale
overgave aan Christus. Een overgave waarbij zij niet bang waren voor gevaren, moeilijkheden
en vervolging. Voor beiden geldt het woord van de apostel Paulus: "Want ik ben mij bewust: Noch de dood,
noch het leven, noch engelen, noch boze geesten, noch wat is noch wat zal zijn,
en geen macht in de hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal zal onskunnen
scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer" (Rom 8, 38-39).
Veel
vermag in de ogen van de Heer het leven van zijn getrouwen, en geen enkele
gruweldaad kan hun toewijding aan Christus die is gefundeerd in het mysterie
van het Kruis, te niet doen.
Daarom
hebben gelovigen de eeuwen door gepelgrimeerd naar de graven van de Apostelen
waarboven kerken werden opgericht.
Gaan
wij na of wij onze gaven goed gebruiken.
Moge
God ons de tijd daartoe geven.