THOMAS A KEMPIS OVER HET GEVEN VAN DE HEILBRENGENDE NAAM JEZUS
Ik zegen U en zeg U dank, Heer Jezus Christus, omdat U een nieuwe, heilbrengende en aanbiddelijke Naam gegeven werd, die Jezus luidde. Deze werd het eerst door de engel toevertrouwd aan de oren van de zalige Maagd Maria. Later werd hij aan Josef in de slaap geopenbaard. Maar op deze dag is hij U gegeven door uw ouders.
O zoete Naam, boven elke naam in de hemel en op aarde gezegend. Uw lof, o Jezus, reikt als uw Naam tot aan de grenzen der aarde. Van de opgang tot de ondergang van de zon zij uw Naam geprezen en van nu af tot in eeuwigheid verheerlijkt naar zijn volle grootheid. Van eeuwigheid werd deze allerheiligste en eerbiedwaardige Naam voor U door de Vader bestemd, maar in de tijd aan de mensen bekend gemaakt. Want onder de hemel is geen andere Naam aan de mensen gegeven, waardoor wij zalig moeten worden. Daarom buige zich terecht voor U iedere knie in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong belijde, dat Gij zijt Jezus Christus, ons heil en onze verlossing. O allerdierbaarste Jezus, hoe heerlijk is uw Naam over heel de aarde. Want verheerlijkt is uw Naam boven de naam van Salomon en boven alle koningen, die vóór hem geweest zijn en die na hem zullen heersen. Daarom zullen alle vorsten der aarde U huldigen. En alle volken en tongen zullen U dienen, omdat Gij zijt de Heer onze God, Koning en Heiland van alle christenen.
O verrukkelijke heilbrengende Naam Jezus, die alle kwaal geneest, de geest verlicht en de harten ontvlamt; die droefheid verdrijft, toorn stilt, vrede en eendracht schenkt, de liefde voedt en in kwelling vreugde schenkt.
Deze hoogst beminnenswaardige Naam werd van de hemel uit door een engel op aarde gebracht, door de apostelen als een blijde boodschap verkondigd over heel de wereld. Voor deze Naam hebben martelaren geleden. Die Naam hebben belijders met luide stem geleraard, die Naam hebben heilige maagden vurig liefgehad. Die Naam prijzen en bezingen grijsaards en kinderen en duizenden en nog eens duizenden gelovigen verkozen de dood boven de verloochening van de honingzoete Naam Jezus.
Deze heilbrengende Naam wordt thans door koningen en vorsten aanbeden, door priesters en leraren verkondigd. Die Naam wordt bijzonder vereerd en bemind door allen, die in Christus geloven, die met verzaking aan de wereld en duivel in Jezus’ Naam op verlossing hopen. Want Jezus is het heil en de schutse van al de zijnen, in wier ziel geloof en liefde wonen.
O allerdierbaarste Jezus. Mijn enig heil, niet naar de letter, maar naar de geest. Laat die Naam daar gegrift staan en eeuwig blijven ingeprent zó diep, dat voor-, noch tegenspoed mij ooit van uw liefde kunnen vervreemden. Wees Gij mij een sterke Toren tegen de vijand, een Trooster in droefheid en een Raadsman bij twijfels. Wees mij een Redder in benauwdheid, een helpende hand, zo ik vallen mocht, een Leermeester in alles, wat eerbaar is en een Gids, die mij van dwaalwegen terugroept. Wees mij door zoveel gevaren van bekoringen een trouwe Leidsman naar het hemels vaderland.