Geef ons uw vrede in deze tijd
I n l e i d i n g
Afgelopen
maandag na het feest van het Doopsel van de Heer zijn wij de liturgische tijd
binnengegaan die Ordinarium wordt
genoemd, waarmee wij overgaan tot de gewone orde, de “orde van de dag”. Het
Feest van het Doopsel van de Heer vormt het scharnier tussen de Kersttijd en de
Tijd door het jaar. Dit feest sluit immers de Kersttijd af en staat tevens op
de 1e Zondag “per annum”.
In
de traditionele kalender van de Buitengewone vorm, is dit de “Tijd door het
jaar”, die de periode beslaat na Epiphanie en na Pinksteren. Deze terminologie,
de “Tempus per annum”, bleef ook bewaard
in de kalender van de Novus Ordo. De Tempus
per annum omvat de sacrale cyclus van de Vasten- en Paastijd en beslaat de
periode vanaf de Aanbidding van het hemelse en koninklijke Kind door de aardse
koningen tot aan het Feest van Christus Koning, die als Rechter zal komen om het
kaf van het koren te scheiden en de uitverkorenen zal binnenleiden in zijn Rijk
van vrede en gerechtigheid zonder einde.
T e k s t
Missale Romanum 1970
Omnipotens
sempiterne Deus,
qui
cælestia simul et terrena moderaris,
supplicationes
populi tui clementer exaudi,
et
pacem tuam nostris concede temporibus
Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie 1979
Almachtige
eeuwige God,
hemel en aarde
worden door U geleid;
verhoor
welwillend het gebed van uw volk
en geef ons uw
vrede in deze tijd.
Werkvertaling
Almachtige, eeuwige
God,
die de hemelse en
aardse dingen gelijkelijk bestuurt,
verhoor genadig
de smeekbeden van uw volk
en schenk uw
vrede aan onze tijd / in deze tijd.
L
i t u r g i s c h e a n t e c e d e n t
e n
In het
præconciliaire Romeinse Missaal is deze oratie als collecte opgenomen in
het misformulier van de 2e zondag na Driekoningen en heeft na de
liturgiehervorming van Vaticanum II in het Proprium de Tempore nagenoeg
dezelfde liturgische plaats behouden.
Naast de
vermelding in het Sacramentarium Hadrianum dat teruggaat op het Gregorianum
komt deze collecte in diverse liturgische tradities voor. 1)
S t r u c t u u r
a n a l y s e e n s t i j l v o r m e n
1.
Omnipotens sempiterne Deus,
2.
qui cælestia simul et terrena moderaris,
3.
supplicationes populi tui clementer exaudi,
4.
et pacem tuam nostris concede temporibus.
De vloeiend
lopende en melodieuze oratie waarin de a-klank meteen opvalt, bestaat uit één
enkele hoofdzin waarin God wordt aangesproken (r.1), een van zijn goddelijke
hoedanigheden wordt gememoreerd (r.2) en die een dubbele bede bevat, aan elkaar
gekoppeld door het nevenschikkende voegwoord et (r.3-4).
Het collectegebed opent met een drievoudige vocativusvorm: God wordt als de Almachtige en Eeuwige aangesproken, hoedanigheden waarmee Hij absoluut boven heel de schepping staat.
Ad 2
Relatieve bijzin beginnend met het reflexivum qui dat hoort bij het gezegde moderaris, Gij die bestuurt, = 2e pers. enkelvoud indicativus præsentis omdat het verbum een feitelijkheid weergeeft: een goddelijke actuele hoedanigheid. Moderaris van het deponens moderari : 1. Matigen, beteugelen, beperken 2. Leiden, regeren, besturen (vgl. het “Nederlandse” woord moderator). Cælestia simul et terrena / het hemelse en het aardse: dubbel object van het verbum moderaris in de accusativus; beide begrippen zijn meervoudsvormen van het neutrum van de adiectivusvormen caelestis,-is, hemels, en terrenum,-i, aards, zelfstandig gebruikt: het hemelse en het aardse / de hemelse en aardse dingen. Simul, tegelijkertijd: bijwoordelijke bepaling de almacht van God onderstrepend. Cælestia et terrena hebben eindrijm.
Ad 3
Exaudi, verhoor: hoofdwerkwoord in de imperativus dat het object supplicationes populi tui bij zich heeft; populi tui, van uw volk, twee genitivusvormen, die de accusativus supplicationes nader preciseren. Clementer, bijwoordelijke bepaling, op milde wijze.
Ad 4
Concede, verleen, schenk: tweede hoofdwerkwoord in de imperativus dat als object pacem tuam in de accusativus bij zich heeft. Nostris…temporibus: bijwoordelijke bepaling in de dativus (dativus commodi, van voordeel) of in de ablativus (temporis, van tijd). Nostris concede temporibus is een hyberbaton.
I n h o u d
Het gebed wendt
zich tot de "Almachtige en
eeuwige God, die hemel en aarde bestuurt". De term "almachtig" is de
oorspronkelijke vertaling van de Griekse term Pantokrator (Albeheerser),
“die het universum in zijn hand draagt” en zo uitsluitend een voor God
gereserveerde aanspreektitel is. (Zie commentaar bij het collectegebed van de
eerste zondag van de Advent)
De oratie richt
zich tot God de Vader, zoals de meeste oraties van de misformulieren en
in het brevier, uitgezonderd de oratie van 24 december 2) en de oratie van
Sacramentsdag. 3)
(Een derde
uitzondering, maar dan van een andere categorie, vormt het slotgebed van de
Completen van woensdag : Doine Iesu Christe, qui iugum suave...)
Omdat God de
Pantokrator is en als zodanig over hemel en aarde heerst, kan Hij ook de vrede
bewerken en de elkaar bestrijdende
machten van de wereld tot rust brengen. Dat is hetgeen het volk van Gods goedheid
in dit gebed wil afsmeken.
Historisch gezien
is deze oratie mogelijk afkomstig uit de onrustige tijden van de
volksverhuizing. 4)
De begrippen cælestia
et terrena, hier gebruikt als object van Gods bestuur, verwijzen allereerst
naar de schepping zelf: “In het begin schiep God hemel en aarde” (Gen
1,1). In deze eerste woorden van de Schrift worden drie zaken gesteld: de
eeuwige God heeft alles wat buiten Hem bestaat een begin gegeven. Hij alleen is
de Schepper (het werkwoord “scheppen” - bara in het Hebreeuws - heeft als
onderwerp altijd God). Het geheel van wat bestaat (uitgedrukt in de formulering
hemel en aarde of zoals hier cælestia et terrena is van Hem
afhankelijk die er het zijn aan geeft (vgl. KKK nr. 290).
Het bijwoord simul dat het werkwoord moderaris nader kwalificeert en
versterkt, en daarmee de almacht van God sterker tot uitdrukking brengt, is in
de Nederlandse vertaling achterwege gelaten.
Zoals eerder
gezegd is de collecte een bede om vrede, maar heeft met de hoofdthema’s van de
H. Mis van de 2e zondag na Driekoningen en de 2e zondag
door het jaar (de huldiging en de aanbidding van de op aarde verschenen God in
de Introitus Omnis terra met de Jubilatepsalm (Psalm 65, een Paaslied)
geen enkel verband.
We
smeken de almachtige en eeuwige God, die over al het geschapene beschikt, om
vrede bij onze tijdelijke zaken, hier en nu, in deze tijd, niet later in de
hemel. We verlangen niet naar een of andere vrede. We verlangen de vrede die
komt van Hem.
Christus
zegt: “Vrede laat Ik u; mijn vrede geef Ik u: niet zoals de wereld die geeft,
geef Ik hem u. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden” (Jo 14,27). Christenen hebben vertrouwen.
Christus zal ons zijn vrede geven. Hij heeft het gezegd. Maar Hij wil ons geen
vrede opdringen.
De tijdelijke vrede die de wereld
presenteert en de vrede die God schenkt zijn verschillend, ofschoon deze
harmonisch kunnen samengaan als de tijdelijke vrede onderschikt wordt gemaakt
aan de hemelse vrede. De goederen van deze wereld zijn broos en gaan voorbij en
lopen altijd het risico verloren te gaan. De hemelse goederen zijn duurzaam en
betrouwbaar. Geen enkel eindig, voorbijgaand geschapen ding of persoon kan
voorzien in blijvende vreugde of eeuwige vrede: ze gaan verloren door diefstal,
slijtage, tijd en dood. Onze weelde, familie, gezondheid, ons voorkomen en onze
reputatie kunnen in een oogwenk verloren gaan.
Een schepsel de plaats van God geven is roekeloze
afgoderij en een zonde. Bemin God bovenal. Maken we Zijn wil tot de onze. In de
persoon van Piccarda zegt Dante in zijn Divina
Commedia: “In Zijn wil ligt onze vrede. Deze is die Zee waarheen alle
dingen zich bewegen, zowel hetgeen Hij schiep als hetgeen de natuur ontwikkelt”(Par
3.85).
God
kende ieder van ons, toen er nog geen tijd was en vóór de schepping van het
zichtbare en het onzichtbare heelal. Hij riep ons ten leven op een vastgesteld
moment in Zijn eeuwig plan. Hij geeft ons allen een taak en geeft ook de
talenten en de genaden deze te volbrengen. Als wij met Hem samenwerken,
onderwerpen wij onze wil aan de Zijne, maken wij Zijn plan voor ons tot het
onze en stelt Hij ons in staat het naar behoren uit te voeren. God kent onze
behoeften en verlangens beter dan wij.
Wenden we ons in vertrouwen tot Hem in ons
gebed. Vragen wij Hem om de genaden en ook de vrede die Hij alleen kan geven.
Zonde verstoort Zijn vrede. De vrede kan worden
teruggevonden door het Sacrament van de Biecht.
Vragen
we God ons te zegenen in dit nieuwe jaar. Laten we Hem vooral hulp vragen voor
hen die lijden. Vragen wij Hem om Zijn genaden Zijn vrede met gebogen knieën en
het voorhoofd naar de grond als het mogelijk is, lichaam én wil gebogen in
gebed en smekingen.
K
l e i n v o c a b u l a r i u m
Exaudi - dikwijls vragen wij wanneer wij bidden
in het Latijn dat God aandacht mag schenken door te willen aanhoren wat wij Hem
voorleggen. Exaudio betekent “luisteren naar” in de zin van “duidelijk
horen” . De imperativusvorm exaudi heeft een meer aandringend karakter
dan het eenvoudige audi. Denk aan het begin van bijvoorbeeld de
Litanie van alle Heiligen : Christe, audi nos…Christe exaudi nos…” meestal vertaald als “Christus, hoor
ons…Christus, verhoor ons.” Het begrip “verhoren” sluit ook de verwachting of
de wens in dat hetgeen wordt gevraagd ook ingewilligd, vervuld moge worden.
Supplicatio - voor de oude Romeinen was een supplicatio
een plechtige religieuze ceremonie om te danken voor een overwinning of een
gebed wanneer gevaar dreigde. Het is verwant met supplex, een adiectief voor
de houding van een bedelaar, of van gebogen knieën of van een prostratie
(lichaamshouding waarbij men met het gelaat en gestrekt lichaam languit op de
grond gaat liggen, zoals bijvoorbeeld de neomisten of priestercandidaten bij
het begin van het Wijdingsceremonieel of de celebranten bij het begin van de
Herdenking van Christus’ Lijden en Sterven op Goede Vrijdag en ook wel de
religieuzen bij het begin van het Professieceremonieel. (Zie het commentaar bij
het collectegebed van de 10e zondag door het jaar).
Tempus betekent onmiskenbaar “tijd’. Het concept
“tempus” betekent ook “de bepaalde of vastgestelde tijd, de actuele tijd, een
gunstige gelegenheid”. Tempus geeft
ons “temporele”, dat zijn tijdelijke, wereldse of aardse dingen, materiële
dingen, tegenover sacrale, eeuwige of geestelijke goederen. Betekenissen van
het meervoud tempora: slapen
(zijkanten van het hoofd), tijden, of stand van zaken.
Noten:1) Zie nr. 3909 in Moeller, Clément en Coppieters >t Wallant, CORPUS ORATIONUM, Brepols Turnhout 1995, Tomus VI, p. 93.
2) Festina, quæsumus, ne tardaveris, Domine Iesu... (Haast U, bidden wij, talm niet, Heer Jezus...)
3) Deus, qui nobis sub sacramento mirabili passionis tui memoriam reliquisti ... God [Heer Jezus Christus] die ons in dit wonderbaar sacrament de gedachtenis hebt nagelaten van uw lijden en sterven...
4) Het begrip volksverhuizing is moeilijk exact te definiëren. Vanaf de prehistorie hebben grote groepen mensen herhaaldelijk hun woonplaatsen verlaten om elders nieuwe te zoeken. Na 500 v. Chr. kwam de grootste bedreiging uit de Euraziatische steppen: Skythische, Turkse, Mongoolse en andere nomaden waren te allen tijde gereed de vruchtbare, rijke landbouwgebieden te plunderen, zeker als hun eigen weidegronden tekort schoten. Zo=n aanval bracht vele andere gevestigde volkeren in beweging en kon soms tientallen jaren lang de landbouwrijken destabiliseren.Meer speciaal bedoelt men met de volksverhuizing de Grote Volksverhuizing aan het einde van de oude geschiedenis. Deze werd in beweging gezet door de Hunnen, die in 375 in de Zuid-Russische Laagvlakte verschenen, in de daarop volgende jaren verder trokken naar Hongarije en ook aanvallen deden op Gallië en Italië. Dit bracht de meeste Germaanse stammen in beweging, die reeds lange tijd voordien ervaren hadden dat de grenzen van het Romeinse Rijk niet meer ondoordringbaar waren. Goten, Vandalen, Sueven, Bourgondiërs, Angelen, Saksen en andere stammen vestigden kort na 400 zelfstandige koninkrijken binnen dit rijk. In de 6e eeuw volgde een tweede fase, samenhangend met de komst van de Avaren ca. 550, die o.a. resulteerde in de verovering van Italië door de Longobarden (568). Als laatste fase zou men de invallen van de Noormannen 800-1000 kunnen aanmerken.