Paus Benedictus XVI besprak op 19 januari 2011 de zuilen voor het leven van elke christengemeenschap die dus ook het enige stevige fundament zijn voor het zoeken naar de zichtbare eenheid van de Kerk, zie rkdocumenten.
1. Luisteren naar het onderricht van de Apostelen
Vooreerst hebben wij het onderricht van de Apostelen beluisterd, wij hebben namelijk geluisterd naar het getuigenis dat zij van de zending, het leven, de dood en de verrijzenis van de Heer geven. Dat is wat Paulus gewoonweg het “Evangelie” noemt. De eerste christenen ontvingen het Evangelie uit de mond van de Apostelen, zij waren verenigd door het luisteren en door de verkondiging, want zoals de heilige Paulus zegt, het Evangelie “is een goddelijke kracht tot heil van ieder die erin gelooft” (Rom. 1, 16). Ook vandaag erkent de gemeenschap van de gelovigen in het onderricht van de apostelen, de norm van haar geloof: iedere inspanning voor de opbouw van de eenheid onder de Christenen gaat dus langs het verdiepen van de trouw aan het “depositum fidei” dat ons door de Apostelen werd overgeleverd. Standvastigheid in het geloof is het fundament van onze gemeenschap, het fundament van de christelijke eenheid.
2. Broederlijke gemeenschap
Het tweede element is de broederlijke gemeenschap. Ten tijde van de eerste christengemeenschap is dat, evenals vandaag, en vooral ten overstaan van de buitenwereld, de meest tastbare uitdrukking van de eenheid tussen de volgelingen van de Heer. Wij lezen in de Handelingen van de Apostelen dat de eerste christenen al deze dingen gemeenschappelijk onderhielden en wie eigendom en bezittingen had, verkocht ze ten bate van degenen die het nodig hadden. Dit delen van eigen bezit heeft in de Kerkgeschiedenis steeds nieuwe uitdrukkingsvormen gevonden. Eén ervan en in het bijzonder, is de band van broederlijkheid en vriendschap tussen christenen van verschillende belijdenissen. De geschiedenis van de oecumenische beweging is getekend door moeilijkheden en onzekerheden, maar het is ook een geschiedenis van broederlijkheid, samenwerking, menselijke en spirituele mededeelzaamheid, die de relaties tussen de gelovigen in de Heer Jezus duidelijk heeft veranderd: wij zijn allemaal geëngageerd om op deze weg voort te gaan. Het tweede element is dus de gemeenschap, die vooreerst gemeenschap met God is door middel van het geloof: maar de gemeenschap met God schept gemeenschap tussen ons en drukt zich noodzakelijk uit in deze concrete gemeenschap waarover de handelingen van de Apostelen spreken, namelijk het delen. Niemand mag in de schoot van de christengemeenschap honger hebben, arm zijn: het is een fundamentele verplichting. Gemeenschap met God, gerealiseerd als broederlijke gemeenschap, drukt zich concreet uit in sociaal engagement, in christelijke naastenliefde, in rechtvaardigheid.
3. Het breken van het Brood
Derde element: in het leven van de eerste gemeenschap van Jeruzalem was het ogenblik van het breken van het brood essentieel: de Heer brengt zichzelf aanwezig door het ene offer van het Kruis waarbij Hij zich totaal geeft voor het leven van Zijn vrienden: “Dit is Mijn Lichaam dat voor u gegeven wordt … dit is Mijn Bloed dat voor u vergoten wordt”. “De Kerk leeft van de Eucharistie. Deze waarheid drukt niet alleen een dagelijkse geloofservaring uit, maar bevat de kern van het mysterie van de Kerk” Gemeenschap met het offer van Christus is het hoogtepunt van onze vereniging met God en vertegenwoordigt dus ook de volle eenheid tussen de leerlingen van Christus, totale gemeenschap. Tijdens deze Gebedsweek voor de Eenheid is spijt dat wij dezelfde Eucharistische tafel niet kunnen delen - een teken dat wij nog veraf staan van de verwezenlijking van de eenheid waarvoor Christus gebeden heeft - bijzonder voelbaar. Deze pijnlijke ervaring die ons gebed ook een boetedimensie geeft, moet het motief worden voor een nog edelmoediger engagement van iedereen opdat, eens de hindernissen voor de volledige gemeenschap weggenomen zijn, de dag komt dat het mogelijk is zich rond de tafel van de Heer te verenigen, samen het Eucharistisch brood te breken en aan dezelfde kelk te drinken.
4. Het gebed
Het gebed is het kenmerk van de oorspronkelijke Kerk van Jeruzalem, beschreven in het boek van de Handelingen van de Apostelen. Het gebed is sindsdien altijd de constante houding van de volgelingen van Christus, het vergezelt hun dagelijks leven in gehoorzaamheid aan Gods wil, waarvan ook de woorden van de apostel Paulus getuigen die in zijn eerste brief aan de Tessalonicenzen schrijft: “Weest altijd blij. Bidt zonder ophouden” (1 Tess. 5, 16-17) 5 . Het christelijk gebed, deelname aan het gebed van Jezus, is bij uitstek een kinderlijke ervaring, zoals de woorden van het Onze Vader getuigen, het familiegebed – het “wij” van de kinderen van God, van de broeders en zusters – dat tot de gemeenschappelijke Vader spreekt. Een houding van gebed aannemen betekent dus ook voor broederlijkheid open staan. Alleen met het “wij” kunnen wij het Onze Vader opzeggen. Openen wij ons dus voor de broederlijkheid die volgt uit het feit kinderen te zijn van de ene hemelse Vader en uit de bereidheid tot vergeving en verzoening.