donderdag 13 januari 2022

H. Hilarius van Poitiers Sterkte in het geloof verbinden met zachtmoedigheid

Toespraak paus Benedictus XVI over de H. Hilarius van Poitiers
tijdens de algemene audiëntie van 10 oktober 2007

Sterkte in het geloof verbinden met zachtmoedigheid 

Beste broeders en zusters,

vandaag zou ik willen spreken over een grote Kerkvader van het Westen, de heilige Hilarius van Poitiers, een van de grote gestalten onder de Bisschoppen van de vierde eeuw. In de confrontatie met de Arianen, die Jezus, de Zoon van God, voor een schepsel hielden, zij het ook een uitmuntend schepsel, maar toch alleen voor een schepsel, heeft Hilarius heel zijn leven gewijd aan de verdediging van het geloof in de godheid van Jezus Christus, Zoon van God en God zoals de Vader, die Hem van alle eeuwigheid heeft voortgebracht.
https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/skins/rkdocs1/view/images/loading.gif
Voor het grootste deel van het leven van Hilarius beschikken we niet over zekere gegevens. De oude bronnen zeggen dat hij in Poitiers geboren is, waarschijnlijk tegen het jaar 310. Afkomstig uit een welgestelde familie, ontving hij een degelijke literaire vorming, wat goed te merken is aan zijn geschriften. Hij lijkt niet in een christelijk milieu te zijn opgegroeid. Zelf spreekt hij ons over een zoektocht naar de waarheid, die hem geleidelijk bracht tot de erkenning van God de Schepper, en van de vleesgeworden God die gestorven is om ons het leven te schenken. Gedoopt tegen het jaar 345, werd hij rond 353-354 tot Bisschop gekozen van zijn geboortestad. In de daarop volgende jaren schreef Hilarius zijn eerste werk, het
Commentaar op het Evangelie van Matteüs. H. Hilarius van Poitiers
Commentarius in Evangelium Matthei
Commentaar op het Evangelie van Matteüs ()
 Het gaat hier om het oudste ons gebleven commentaar in het Latijn op dit evangelie. In 356 woont Hilarius als Bisschop de synode bij van Béziers, in Zuid-Frankrijk, de "synode van de valse apostelen" zoals hij deze zelf noemt, vanwege het feit dat de vergadering overheerst werd door ariaans gezinde bisschoppen die de godheid van Jezus Christus ontkenden. Deze "valse apostelen" vroegen aan keizer Constantius om de Bisschop van Poitiers te veroordelen tot de ballingschap. Zo werd Hilarius gedwongen Gallië tijdens de zomer van 356 te verlaten.
https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/skins/rkdocs1/view/images/loading.gif

Naar Frygië verbannen, in het huidige Turkije, kwam Hilarius in contact met een religieuze context die totaal door het Arianisme werd overheerst. Ook daar dreef zijn zorg als Herder hem er toe om onvermoeibaar te werken voor het herstel van de eenheid van de Kerk op basis van het juiste geloof zoals dat op het Concilie van Nicea geformuleerd was. Met dat doel begon hij aan de opzet van zijn belangrijkste en bekendste dogmatische werk: de
De Trinitate (Over de Drie-eenheid)
H. Hilarius van Poitiers
De Trinitate
Over de Drie-eenheid ()
Hilarius zet daarin zijn persoonlijke weg naar de kennis van God uiteen en legt er zich op toe om te laten zien dat de Schrift duidelijk getuigt van de godheid van de Zoon en zijn gelijkheid met de Vader, niet alleen in het Nieuwe Testament, maar ook op veel bladzijden van het Oude, waarin het mysterie van Christus reeds verschijnt. Tegenover de Arianen insisteert hij op de waarheid van de namen van Vader en Zoon en ontwikkelt hij heel zijn theologie over de Drie-eenheid, uitgaande van de Doopformule die ons door de Heer zelf is gegeven: "In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest".
https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/skins/rkdocs1/view/images/loading.gif

De Vader en de Zoon zijn van dezelfde natuur. En als sommige passages uit het Nieuwe Testament zouden kunnen doen denken dat de Zoon inferieur is aan de Vader, dan biedt Hilarius nauwkeurige richtlijnen om misleidende interpretaties te vermijden: sommige teksten van de Schrift spreken over Jezus als God, andere daarentegen doen zijn mensheid goed uitkomen. Sommige verwijzen naar Hem in zijn pre-existentie bij de Vader; andere beschouwen zijn staat van vernedering (kenosis of ontlediging), zijn afdalen tot in de dood; andere tenslotte beschouwen Hem in de heerlijkheid van zijn verrijzenis.
 In de jaren van zijn ballingschap schreef Hilarius ook het Boek van de Synoden (De Synodis) waarin hij voor zijn broeders in het bisschopsambt in Gallië de geloofsbelijdenissen en andere documenten reproduceert en becommentarieert van de synoden die in het Oosten rond de helft van de vierde eeuw gehouden zijn. Steeds vastberaden in zijn verzet tegen de radicale Arianen, geeft Hilarius blijk van een geest van verzoening tegenover hen die aanvaardden te belijden dat de Zoon in zijn wezen lijkt op de Vader, terwijl hij uiteraard trachtte hen naar het volle geloof te leiden, volgens welke er niet alleen een gelijkenis, maar een ware gelijkheid is van de Vader en de Zoon in de godheid. Ook dit lijkt mij voor hem karakteristiek: de geest van verzoening die tracht degenen te begrijpen die nog niet tot het volle geloof in de ware godheid van de Heer Jezus Christus zijn gekomen en die hen helpt daartoe te komen.

https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/skins/rkdocs1/view/images/loading.gif
In 360 of 361 kon Hilarius tenslotte uit de ballingschap naar zijn vaderland terugkeren en meteen hernam hij de herderlijke activiteit in zijn Kerk, maar de invloed van zijn leergezag strekte zich in feite ver buiten de grenzen daarvan uit. De Synode die in 360 of 361 gehouden is in Parijs neemt de taal over van het Concilie van Nicea. Sommige oude auteurs denken dat deze anti-ariaanse wending grotendeels te danken was aan de kracht en de zachtmoedigheid van de Bisschop van Poitiers. Dit was nu juist zijn gave: sterkte in het geloof te kunnen verbinden met zachtmoedigheid in de intermenselijke relatie.

In de laatste jaren van zijn leven schreef hij nog de Tractaten over de Psalmen, H. Hilarius van Poitiers
Tractatus super Psalmos
Tractaten over de Psalmen ()
een commentaar op honderdenacht Psalmen, geïnterpreteerd volgens het beginsel dat in de inleiding op het werk verduidelijkt wordt:
"Er bestaat geen twijfel over dat alles wat in de Psalmen wordt gezegd, verstaan moet worden volgens de verkondiging van het evangelie, zodat ongeacht de stem waarmee de profetische geest gesproken heeft, alles toch betrokken wordt op de kennis van de komst van Jezus Christus, onze Heer, - op de vleeswording, zijn lijden en zijn Koninkrijk - en op de heerlijkheid en macht van zijn verrijzenis" (Instructio Psalmorum, 5). Hij ziet in alle Psalmen deze transparantie van het mysterie van Christus en van zijn Lichaam dat de Kerk is.
Bij diverse gelegenheden heeft Hilarius de heilige Martinus ontmoet: het was juist in de nabijheid van Poitiers dat de toekomstige bisschop van Tours een klooster stichtte dat vandaag de dag nog bestaat. Hilarius stierf in 367. Zijn liturgische gedachtenis wordt gevierd op 13 januari. In 1851 heeft de zalige Pius IX hem tot Kerkleraar uitgeroepen.
https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/skins/rkdocs1/view/images/loading.gif
Bij wijze van samenvatting van het wezenlijke van zijn leer, zou ik willen zeggen dat Hilarius het uitgangspunt van zijn theologische reflectie vond in het geloof aangaande het Doopsel. In Over de Drie-eenheid (De Trinitate) schrijft Hilarius: Jezus "heeft de opdracht gegeven te dopen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest (vgl. Mt 28, 19), dat wil zeggen onder het belijden van de Schepper, van de Eniggeborene en van de Gave. Één alleen is de Schepper van alle dingen, want één alleen is God de Vader, uit wie alles voortkomt. En één alleen is onze Heer, Jezus Christus, door wie alles gemaakt is (1 Kor 8, 6), en één alleen is de Geest (Ef 4, 4), gave in allen... Niets is er te vinden dat ontbreekt aan een zo grote volheid, waarin samenkomen in de Vader en in de Zoon en in de Heilige Geest de onmetelijkheid in de Eeuwige, de openbaring in het Beeld, de vreugde in de Gave" (Over de Drie-eenheid 2, 1). God de Vader is, omdat Hij geheel en al liefde is, in staat in volheid zijn godheid mee te delen aan de Zoon. Bijzonder mooi vind ik de volgende formulering van de heilige Hilarius:
"God weet niets anders te zijn dan liefde, niets anders te zijn dan Vader. En wie liefheeft is niet jaloers, en wie Vader is, is dat helemaal. Deze naam laat geen compromissen toe, alsof God Vader zou zijn in bepaalde opzichten, en het in andere niet zou zijn" (ibid. 9, 61).
Hierdoor is de Zoon ten volle God, zonder enig gebrek of vermindering: "Hij die voortkomt uit de volmaakte is volmaakt, want wie alles heeft, heeft Hem alles gegeven" (ibid. 2, 8).
Alleen in Christus, Zoon van God en Zoon van de mens, vindt de mensheid heil. Door de menselijke natuur aan te nemen, heeft Hij iedere mens met zich verenigd, "heeft Hij zich gemaakt tot het vlees van ons allen" (Traktaten over de Psalmen 54, 9).
"Hij heeft in zich opgenomen de natuur van alle vlees, is door middel daarvan de ware wijnstok geworden, heeft in zich de wortel van elke rank" (ibid.51, 16). Hierdoor juist is de weg naar Christus open voor allen - omdat Hij allen in zijn mens-zijn naar zich toegetrokken heeft - al blijft de persoonlijke bekering vereist: "Door de relatie met zijn vlees, is de toegang tot Christus open voor allen, op voorwaarde dat zij zich ontdoen van de oude mens (vgl. Ef 4, 22) en deze aan zijn Kruis nagelen (vgl. Kol 2, 14); op voorwaarde dat zij de vroegere werken verlaten en zich bekeren, om met Hem begraven te worden in zijn doopsel, met het oog op het leven (vgl. Kol 1, 12; Rom 6,4)” (ibid. 91, 9)

De trouw aan God is een geschenk van zijn genade. Daarom vraagt de heilige Hilarius aan het eind van zijn tractaat over de Drie-eenheid altijd trouw te kunnen blijven aan het geloof van het Doopsel. Het is een kernmerk van dit boek: de reflectie verandert in gebed en het gebed keert terug tot de reflectie. Heel het boek is een dialoog met God. Ik zou de catechese van vandaag willen beëindigen met een van deze gebeden, dat zo ook tot ons gebed wordt:
"Maak, o Heer - zo bidt Hilarius onder inspiratie - dat ik altijd trouw mag blijven aan wat ik in de belijdenis van mijn nieuwe geboorte heb beleden, toen ik werd gedoopt in de Vader, in de Zoon en in de heilige Geest. Dat ik U, onze Vader, moge aanbidden en samen met U de Zoon; dat ik uw Heilige Geest moge verdienen, die voortkomt uit U, door middel van uw Eniggeborene...Amen"  (Over de Drie-eenheid 12, 57).
Onder dank overgenomen van RKDocumenten.nl