Maandag in de 2e week door het jaar
Ad Officium lectionis
Lectio
altera
Ex Epístola sancti Cleméntis papæ Primi ad
Corínthios
(Nn. 59, 2 — 60, 4; 61, 3: Funk 1, 135-141)
Fons sapientiæ
Verbum Dei in excelsis
Contínuo orántes
ac supplicántes precábimur, ut Opifex ómnium rerum númerum electórum suórum
constitútum in toto mundo consérvet íntegrum per diléctum púerum Iesum
Christum, per quem nos vocávit de ténebris in lucem, de ignorántia in
cognitiónem glóriæ nóminis sui; ut sperémus in nómine tuo, princípio omnis
creatúræ, ut óculis cordis nostri apértis cognoscámus te solum, altíssimum in
altíssimis, sanctus in sanctis quiescéntem; qui humílias arrogántiam
superbórum, solvis cogitatiónes géntium, húmiles élevas et excélsos humílias,
dívites facis et páuperes, occídis et salvas et vivíficas, solus benefáctor
spirítuum et Deus omnis carnis; qui intuéris in abýssos, inspéctor óperum
hóminum, periclitántium adiútor, desperántium salvátor, omnis spíritus creátor
et epíscopus; qui gentes in terra multíplicas et ex ómnibus éligis eos, qui te
díligunt per Iesum Christum Fílium tuum diléctum, per quem nos erudivísti,
sanctificásti, honorásti.
Rogámus te,
Dómine, ut sis adiútor et auxiliátor noster. Eos nostrum, qui in tribulatióne
sunt, líbera, humílium miserére, lapsos éleva, inópibus occúrre, infírmos sana,
errántes pópuli tui convérte; nutri esuriéntes, solve captívos nostros, érige
imbecílles, consoláre pusillánimes; cognoscúnto te omnes gentes, quod tu es
Deus solus et Iesus Christus puer tuus ac nos pópulus tuus et oves páscuæ tuæ.
Tu enim perénnem
mundi constitutiónem per efféctus manifestásti; tu, Dómine, orbem terræ
fundásti, fidélis in ómnibus generatiónibus, iustus in iudíciis, admirábilis in
fortitúdine et magnificéntia, sápiens in condéndo et prudens in creátis
stabiliéndis, bonus in iis, quæ vidéntur, et fidélis in eos, qui in te
confídunt, benígnus et miséricors; dimítte nobis iniquitátes et iniustítias et
peccáta et delícta nostra.
Ne ímputes omne
peccátum servórum tuórum et servárum, sed purífica nos in veritáte tua et
dírige gressus nostros, ut in pietáte et iustítia et simplicitáte cordis
ambulémus et agámus quæ bona et beneplácita sunt coram te ac coram princípibus
nostris.
Immo, Dómine,
osténde fáciem tuam super nos, ut bonis fruámur in pace, ut tegámur manu tua
poténti et ab omni peccáto liberémur brácchio tuo excélso, ac líbera nos ab
iis, qui nos odérunt iniúste.
Da concórdiam ac
pacem et nobis et ómnibus habitántibus terram, sicut dedísti pátribus nostris,
pie te invocántibus in fide et veritáte. Qui solus hæc et plura bona nobíscum
ágere potes, tibi confitémur per pontíficem ac patrónum animárum nostrárum
Iesum Christum, per quem tibi glória et maiéstas et nunc et in generatiónem
generatiónum et in sæcula sæculórum. Amen.
Tweede
lezing
Het Woord Gods in den hoge is
de bron van de wijsheid
In een voortdurend bidden en
smeken zullen wij vragen, dat de Schepper van alles het vastgestelde aantal van
zijn uitverkorenen in heel de wereld onverlet moge behoeden door zijn beminde
dienaar Jezus Christus, door Wie Hij ons vanuit de duisternissen tot het licht,
van de onwetendheid tot de kennis van de glorie van zijn Naam heeft geroepen;
opdat wij in uw Naam, die het begin is van alle schepping, zouden vertrouwen,
dat wij U alleen leren kennen: de hoogste
in de hoge, de Heilige, die in het heilige rust, Gij, die de aanmatiging van de
hovaardigen vernedert, die de redeneringen der heidenen teniet doet, die de
nederigen verheft en de verhevenen neerhaalt, die de armen rijk maakt, die
doodt en redt en levend maakt, Gij, de enige weldoener der geesten en God van alle vlees, Gij, die neerblikt in de afgronden, Gij, die toeziet op de werken der
mensen, die helpt in gevaren, die de
wanhopigen redt, de Schepper en Opziener van elke geest; Gij die de volken
op aarde vermeerdert en uit allen degenen uitkiest, die U beminnen door Jezus
Christus uw beminde Zoon, door Wie Gij ons hebt onderricht, geheiligd en
geëerd.
Wij bidden U, Heer, dat Gij
onze Helper en Beschermer moogt zijn.
Bevrijd degenen van ons, die in ellende verkeren. Ontferm U over de geringen,
hef de gevallenen op, kom de armen te hulp, genees de zieken, bekeer de
dwalenden onder uw volk, voed de hongerigen, bevrijd onze gevangenen, richt de
zwakken op, troost de kleinmoedigen. Laat
alle volken U leren kennen, dat Gij alleen God zijt en Jezus
Christus uw Dienaar, dat wij uw volk en de schapen van uw kudde zijn.
Gij toch hebt de eeuwige
vestiging van de wereld door uw werken geopenbaard. Gij, Heer, hebt de aarde
gegrondvest, trouw in alle geslachten, rechtvaardig in uw oordelen,
bewonderenswaardig in uw kracht en heerlijkheid, wijs in het ordenen en
voorzichtig in het bevestigen van het geschapene, goed in wat gezien wordt en trouw
aan degenen, die op U vertrouwen, welwillend en barmhartig. Vergeef ons onze
ongerechtigheden en onrechtvaardigheden, onze zonden en misslagen.
Wil niet elke zonde van uw
dienaren en dienaressen in rekening brengen, maar reinig ons in uw waarheid. Richt onze schreden om in godsvrucht, gerechtigheid en eenvoud des
harten te wandelen en te doen wat
goed en welgevallig is voor U en onze bestuurders.
Ja, Heer, laat uw Aangezicht over ons schijnen om uw
weldaden in vrede te genieten,
opdat wij door uw machtige hand beschermd
worden en door uw machtige arm van
elke zonde worden bevrijd. Bevrijd ons van hen, die ons onrechtvaardig haten.
Geef ons en alle bewoners
der aarde eendracht en vrede, zoals Gij met onze vaderen hebt gedaan, die U in geloof en waarheid, aanriepen. Gij, die de Heilige zijt, die ons deze en
meerdere weldaden kunt schenken, U belijden wij door onze Hogepriester en
Beschermer van onze zielen, Jezus Christus, door Wie aan U de glorie en de
majesteit zij, nu en in geslachten van geslachten en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.