Dagelijks bidden wij zeven keer per dag de getijden in het Latijn en we zingen doorgaans in de basiliek de gezangen van de H. Mis in het Latijn. Waarom bidden wij in het Latijn?
Het Latijn is universeel in die zin dat wij daardoor zijn verbonden met andere gelovigen, los van de beperkingen van onze eigen tijd en plaats. Een volledig Latijnse H. Mis is in Nederland exact gelijk aan die bijvoorbeeld iedere zondagochtend in de Sint Pieter in Rome plaats vindt. Vanaf vroege christentijden werd voorts al over de gehele (bekende) wereld de liturgie in het Latijn gevierd. Die universaliteit geeft ons een bijzondere verbondenheid met al die andere gelovigen die op dezelfde manier als wij hetzelfde geloof hebben beleden en gevierd, ook al doen zij dat op andere plaatsen en deden zij dat (en zullen zij dat doen) in andere tijden van de geschiedenis van de wereld en de Kerk.
Dat het Latijn een dode taal is, kan ook positief worden geïnterpreteerd; het Latijn namelijk is in de lading van zijn woorden onveranderlijk en geeft daardoor een nauw omschreven weergave van onze geloofsinhoud. In een moderne, levende taal kan de lading van begrippen geleidelijk verandering ondergaan en uitslijten; werd bijvoorbeeld vroeger het woord 'communiceren' alleen gebruikt voor het te communie gaan in de H. Eucharistie, dat is de daadwerkelijke vereniging met Christus, nu gebruiken wij dat woord voor iedere manier waarop wij met elkaar in contact treden; het woord is geseculariseerd, dat wil zeggen in de wereld, in het gewone leven opgenomen waardoor de oorspronkelijke betekenis op de achtergrond geraakt is. Theologisch geeft het Latijn een waarborg voor onveranderlijke geloofswaarheid; daarom worden ook alle liturgische teksten in volkstalen ontleend aan de Latijnse basistekst Zo bewaren wij de band met de Ene, Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk, het mystiek Lichaam van Christus op aarde.
Liturgische taal in het algemeen wijkt af van ons gewone spraakgebruik. Toen in de Anglicaanse Kerk het zogenaamde 'Book of Common Prayer' de basis van het gebedsleven en de liturgische viering werd, was het Engels dat daarin door de samensteller/schrijver Thomas Cramner gebruikt werd, geen 'colloquial speech' -de taal van de straat, van de boodschappen, de gewone woordenwisselingen en ruzies-, maar een verheven woordgebruik dat aan de vierende gemeenschap duidelijk maakte: "Let op, hier richten wij ons op de hogere waarden in ons bestaan, de diepere werkelijkheid, waarbij wij ons willen vrijmaken voor de daadwerkelijke ontmoeting met de Allerhoogste". Of het Latijn echt zo dood is, valt trouwens ook nog te betwijfelen; in Rome worden voortdurend door de stichting Latinitas nieuwe woorden ontwikkeld voor moderne begrippen, die worden gebruikt in kerkelijke documenten, de stripboeken van Asterix en Obelix zijn in het Latijn vertaald, en in Finland is een radiozender die onder meer nieuwsberichten in het Latijn uitzendt.