Lectio
altera
Ex Oratiónibus sancti
Gregórii Nazianzéni epíscopi
(Oratio 39
in sancta Lumina, 14-16. 20: PG 36, 350-351. 354. 358-359)
Doop
Tweede
lezing
Uit een preek van de heilige Gregorius, bisschop van
Nazianze († 390)
Het doopsel van Christus.
Christus wordt
verlicht; laten wij ons bij Hem aansluiten. Christus laat zich dopen; laten wij
met Hem afdalen om met Hem op te stijgen.
Johannes is aan
het dopen, Jezus komt naderbij, misschien ook wel om de Doper te heiligen, in
ieder geval om de oude Adam geheel in het water te begraven. Daartoe heeft Hij
vooraf de Jordaan geheiligd. Zelf geest en lichaam, wilde de Heer met de Geest
het water inwijden.
De Doper laat
het niet toe; Jezus dringt aan. ‘Ik heb uw doopsel nodig’ (Mt. 3, 14).
Zo richt zich de lamp tot de Zon, de stem tot het Woord, de vriend tot de
Bruidegom, de grootste onder de kinderen van vrouwen (vgl. Mt. 11, 11)
tot de Eerstgeborene van heel de schepping, hij die opsprong in de
moederschoot, tot Hem die in de moederschoot werd aanbeden; hij die de
voorloper is en zal zijn, richt zich zo tot Hem die verschenen is en nog
verschijnen zal. ‘Ik heb het doopsel van U nodig.’ Voeg eraan toe ‘voor U’,
want Johannes wist dat hij met het martelaarschap zou worden gedoopt of, zoals
Petrus, dat niet alleen zijn voeten zouden worden gereinigd.
Jezus stijgt
dan uit het water op. Hij draagt inderdaad de hele wereld met zich mee. Hij
ziet de hemel openscheuren, die Adam voor zichzelf en voor allen na hem had
gesloten, zoals ook het paradijs gesloten werd met het vlammend zwaard.
De Geest komt
tot Hem als tot zijn gelijke en legt getuigenis af over Jezus’ godheid. De stem
weerklinkt uit de hemel als getuigenis over Hem die uit de hemel kwam. En in de
gedaante van een duif, lichamelijk zichtbaar, betuigt Hij eer aan het lichaam
dat immers ook God is door de vergoddelijking. En zo kondigde eeuwen geleden
ook een duif het einde van de zondvloed aan.
Wij willen
vandaag het doopsel van Christus met een passende viering gedenken. Weest
helemaal rein; reinigt dus uzelf. Want over niets verheugt God zich meer dan
over de bekering en redding van een mens. Elk woord en alle mysteries zijn
daarop gericht. Gij moet een lichtend voorbeeld zijn in de wereld, voor de
andere mensen een levenskracht. Gij moet worden tot een volmaakt licht dat
staat bij het grote Licht; weest ingewijd in het hemelse leven van licht,
overgoten met het zuivere en heldere licht van de Drieëenheid, waarvan gij nu
die ene zwakke afglans hebt ontvangen uit de ene God in Christus Jezus, onze
Heer. Aan Hem is de heerlijkheid en de heerschappij in de eeuwen der eeuwen.
Amen.