Pictavii natus est
initio sæculi IV; circa annum 350 episcopus suæ civitatis electus, contra
Arianos strenue pugnavit et a Constantio imperatore exsilio mulctatus est.
Opera edidit sapientia et doctrina referta ad fidem catholicam firmandam et
sacram Scripturam interpretandam. Mortuus est anno 367.
Lectio
altera
Ex Tractátu sancti Hilárii epíscopi De
Trinitáte
(Lib. 1, 37-38: PL 10, 48-49)
Prædicando te,
tibi serviam
Ego
quidem hoc vel præcípuum vitæ meæ offícium debére me tibi, Pater omnípotens
Deus, cónscius sum, ut te omnis sermo meus et sensus loquátur.
Neque
enim ullum áliud maius præmium hic ipse usus mihi a te concéssus loquéndi
potest reférre, quam ut prædicándo te tibi sérviat, teque quod es, Patrem,
Patrem scílicet unigéniti Dei, aut ignoránti sæculo, aut negánti hærético
demónstret.
Et
in hoc quidem tantum voluntátis meæ proféssio est, céterum auxílii et
misericórdiæ tuæ munus orándum est, ut exténsa tibi fídei nostræ
confessionísque vela flatu Spíritus tui ímpleas, nosque in cursum prædicatiónis
ínitæ propéllas. Non enim nobis infidélis sponsiónis istíus auctor est, dicens:
Pétite, et dábitur vobis; quærite, et inveniétis; pulsáte, et aperiétur vobis.
Nos
quidem ínopes ea quibus egémus precábimur, et in scrutándis prophetárum tuórum
Apostolorúmque dictis stúdium pérvicax afferémus, et omnes observátæ
intellegéntiæ áditus pulsábimus; sed tuum est, et orátum tribúere, et quæsítum
adésse, et patére pulsátum.
Torpémus
enim quodam natúræ nostræ pigro stupóre, et ad res tuas intellegéndas intra
ignorántiæ necessitátem ingénii nostri imbecillitáte cohibémur; sed doctrínæ
tuæ stúdia ad sensum nos divínæ cognitiónis instítuunt, et ultra naturálem
opiniónem fídei obœdiéntia próvehit.
Exspectámus
ergo ut trépidi huius cœpti exórdia íncites, et proféctu accrescénte confírmes,
et ad consórtium vel prophetális vel apostólici spíritus voces: ut dicta eórum
non álio quam ipsi locúti sunt sensu apprehendámus, verborúmque proprietátes
iísdem rerum significatiónibus exsequámur.
Locutúri
enim sumus quæ ab iis in sacraménto prædicáta sunt: te ætérnum Deum, ætérni
unigéniti Dei Patrem; et unum te sine nativitáte, et unum Dóminum Iesum
Christum ex te nativitátis ætérnæ, non in deórum númerum veritátis diversitáte
referéndum, neque non ex te génitum, qui Deus unus es, prædicándum, neque áliud
quam Deum verum, qui ex te Deo vero Patre natus est, confiténdum.
Tríbue
ergo nobis verbórum significatiónem, intellegéntiæ lumen, dictórum honórem,
veritátis fidem; et præsta, ut quod crédimus, et loquámur, scílicet ut
contíngat nobis, unum te Deum Patrem et unum Dóminum Iesum Christum de
prophétis atque Apóstolis cognoscéntibus, nunc advérsum negántes hæréticos, ita
Deum et te celebráre, ne solum, et eum prædicáre, ne falsum.
13 januari
H. Hilarius,
bisschop en kerkleraar
In
het begin van de vierde eeuw te Poitiers geboren, werd Hilarius rond het jaar
350 tot bisschop van zijn geboortestad gekozen. Om zijn bestrijding van de
dwaalleer der Arianen werd hij door keizer Constantius verbannen. Met grote
bekwaamheid schreef hij verschillende werken ter verdediging van het katholieke
geloof en ter verklaring van de heilige Schrift. Hij stierf te Poitiers op 13
januari 367.
Lezingendienst
Tweede
lezing
Uit de verhandelingen van de heilige
Hilarius, bisschop van Poitiers († 367),
‘Over de
Drievuldigheid’
Laat mij U
dienen door U te verkondigen.
Vader,
almachtige God, ik besef dat het voornaamste dienstwerk van mijn leven aan U
gewijd moet zijn, zodat al mijn woorden en gedachten over U spreken.
Want
de gave van het woord die Gij mij verleend hebt, kan me geen grotere weldaad
bewijzen dan deze dat ze u dient door U te verkondigen en dat ze zowel aan de
onwetende wereld als aan de loochenende ketter toont wie Gij zijt; de Vader,
dat wil zeggen: de Vader van de eniggeboren Zoon van God. Dat is slechts een
uitdrukking van mijn verlangen.
Overigens
moet ik bidden om de gave van uw hulp en uw barmhartigheid. Gij moet in de
opgestoken zeilen van ons geloof en onze belijdenis de wind blazen van uw
Geest; zo moet Gij ons voortdrijven op de stroom van de prediking die we
begonnen zijn. Want Hij is niet ontrouw aan zijn belofte, als Hij zegt: ‘Vraagt
en u zal gegeven worden; zoekt en ge zult vinden; klopt en er zal worden
opengedaan’ (Mt. 7, 7).
Omdat
we arm zijn, zullen we smeken om wat we nodig hebben. Met volhardende ijver
zullen we ons toeleggen op de studie van de woorden van uw profeten en
apostelen. We zullen aan elke deur kloppen waarachter inzicht is opgesloten.
Maar het is aan U het gevraagde te geven, het gezochte te laten vinden en waar
geklopt wordt open te doen.
Wij
lijden immers aan een zekere geestelijke traagheid die ons van nature eigen is.
Door de zwakheid van ons verstand zijn wij gedoemd tot onwetendheid, zodat we
van U niets begrijpen. Maar de ijver voor het onderricht in uw leer maakt ons
ontvankelijk voor de goddelijke kennis, en de gehoorzaamheid van het geloof
verheft ons boven het natuurlijke inzicht.
Wij
hopen dus dat Gij ons bij het begin van deze moeilijke onderneming wilt
aanmoedigen; dat Gij ons sterkt door een gestadige vooruitgang; dat Gij ons
laat delen in de geest van de apostelen en profeten, zodat wij hun woorden niet
anders verstaan dan ze bedoeld zijn en de juiste termen gebruiken om getrouw
weer te geven wat zij bedoeld hebben.
Wij
willen gaan spreken over de dingen die zij als mysteries verkondigd hebben.
Over U, de eeuwige God, de Vader van de eeuwige en eniggeboren God; over U, de
enige die niet geboren is, en over de enige Heer, Jezus Christus, die door een
eeuwige geboorte uit U voortgekomen is.
Wij
mogen van Hem geen tweede God maken vanwege een verschil dat er werkelijk is;
we mogen evenmin beweren dat Hij niet voortgekomen is uit U, die de enige God
zijt; we mogen niet verkondigen dat Hij anders is dan de ware God, want Hij is
geboren uit U die de Vader zijt en ware God.
Leer
ons dus de betekenis van de woorden, schenk ons het licht van het inzicht, de
juistheid van de uitdrukking en het geloof in de waarheid. Geef ons dat we
hetgeen we geloven, ook uitspreken. Dan kunnen wij, die door de apostelen en
profeten U kennen als die éne God en Vader, en Jezus Christus als de éne Heer,
U thans, tegen de afwijzing van de ketters in, als dé God bekendmaken, maar
niet als een eenzame God, en deze verkondigen, maar zonder dwaling.