Lectio
altera
(Nn. 42-43: PG 25, 83-87)
Omnia vere divinum concentum
per Verbum componunt
Nihil est rerum ómnium quæ sunt et fiunt,
quod non in ipso et per ipsum factum sit et consístat, uti étiam vir theólogus
his verbis docet: In princípio erat Verbum, et Verbum erat apud Deum, et Deus
erat Verbum. Omnia per ipsum facta sunt, et sine ipso factum est nihil.
Quemádmodum enim músicus lyra ad concéntum
accommodáta, gravibúsque cum acútis et médiis cum áliis arte temperátis unum
éfficit concéntum; ita quoque Dei Sapiéntia univérsum mundum véluti lyram
tenens, resque aérias cum terrénis et cæléstes cum aériis coniúngens, omniáque
cum síngulis conéctens, et suo nutu ac voluntáte circumdúcens, unum mundum
unúmque mundi órdinem pulchre et concínne ádmodum éfficit ipsúmque ínterim Dei
Verbum apud Patrem manet immóbile, dum ómnia, prout Patri visum fúerit, suæ natúræ
constántia movet. Omnia dénique pro sua natúra illo dante vivunt et consístunt
admirabilémque ac vere divínum concéntum per ipsum compónunt.
Ut vero res tanta, imágine áliqua intéllegi
possit, age: numerósi alicúius chori exémplum adducámus. Itaque quemádmodum in
choro ex váriis homínibus, púeris, muliéribus, sénibus et adulescéntibus
compósito, uno præside moderánte, sínguli pro sua natúra et facultáte cantant,
vir ut vir, puer ut puer, senex ut senex, aduléscens ut aduléscens, omnes tamen
unum concéntum effíciunt, vel quemádmodum nostra ánima eódem témpore nostros
sensus pro cuiúsque efficacitáte movet, ádeo ut præsénte re áliqua omnes simul
moveántur oculúsque vídeat, auris áudiat, manus tangat, odorátus olfáciat,
gustet gustátus aliáque córporis membra sæpe étiam agant, verbi grátia, pedes
ámbulent; ita profécto rem quoque se habére in univérsa rerum natúra, licet
ténue ádmodum sit exémplum, altióre tamen intellegéntia est percipiéndum.
Nimírum uno ictu Dei Verbi nutus, ómnia
simul administrántur, ádeo ut, quæ rerum singulárum própria sunt, ea a síngulis
fiant et ab ómnibus simul unus ordo perficiátur.
Second
Reading
From a
Discourse Against the Pagans by Saint Athanasius, bishop
The Word creates a
divine harmony in creation
In the beginning
was the Word, and the Word was with God, and the Word was God. All things were
made through him, and without him nothing was made. In these words John the
theologian teaches that nothing exists or remains in being except in and
through the Word.
Think of a musician tuning his lyre. By his
skill he adjusts high notes to low and intermediate notes to the rest, and
produces a series of harmonies. So too the wisdom of God holds the world like a
lyre and joins things in the air to those on earth, and things in heaven to
those in the air, and brings each part into harmony with the whole. By his
decree and will he regulates them all to produce the beauty and harmony of a
single, well-ordered universe. While remaining unchanged with his Father, he
moves all creation by his unchanging nature, according to the Father’s will. To
everything he gives existence and life in accordance with its nature, and so
creates a wonderful and truly divine harmony.
To illustrate this profound mystery, let us
take the example of a choir of many singers. A choir is composed of a variety
of men, women and children, of both old and young. Under the direction of one
conductor, each sings in the way that is natural for him: men with men’s
voices, boys with boys’ voices, old people with old voices, young people with
young voices. Yet all of them produce a single harmony. Or consider the example
of our soul. It moves our senses according to their several functions so that
in the presence of a single object they all act simultaneously: the eye sees,
the ear hears, the hand touches, the nose smells, the tongue tastes, and often
the other parts of the body act as well as, for example, the feet may walk.
Although this is only a poor comparison, it
gives some idea of how the whole universe is governed. The Word of God has but
to give a gesture of command and everything falls into place; each creature
performs its own proper function, and all together constitute one single
harmonious order.
Tweede
lezing
Uit de Verhandelingen ‘Tegen
de heidenen’, van de H. Athanasius bisschop
Door het Woord wordt alles
samengebracht tot één goddelijke harmonie
Er is niets van alles, wat
is of wordt, dat niet in Hem en door Hem geschapen is en bestaat, zoals ook de
Theoloog [H. Johannes, Apostel] het met deze woorden leert: In het begin was het Woord, en het Woord was
bij God, en het Woord was God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is er
niets geworden.
Want zoals een musicus die
zijn lier gestemd heeft, de lage met de hoge tonen kunstig met middentonen
vermengt en zo een harmonie van klanken voortbrengt, zo ook houdt de wijsheid
Gods het heelal als een lier in zijn hand, verbindt wat in de lucht is met het
aardse en het hemelse met wat in de lucht is, en maakt van alle zaken samen één
geheel, terwijl Hij alles regelt naar zijn wenk en wil. Aldus schept Hij één
wereld en één schone en harmonieuze wereldorde, terwijl toch het Woord Gods
onbeweeglijk bij de Vader blijft, en alles naar het plan van de Vader, door de
onveranderlijkheid van Zijn natuur beweegt. Door zijn gave tenslotte leeft en
bestaat alles naar ieders natuur en vormt samen dóór Hem een
bewonderenswaardige en waarlijk goddelijke harmonie.
Om nu iets van zo groot
belang enigszins door een beeld te begrijpen, welaan, laten wij dan eens het
voorbeeld nemen van een talrijk koor. Zoals dan bij een koor, dat uit allerlei
mensen, kinderen, vrouwen, ouden en jongeren bestaat, altijd één dirigent is,
en een ieder zingt naar zijn natuur en talent, een man als een man, een jongen
als een jongen, een oude als een oude, een jong mens als een jong mens, vormen
zij toch alleen één harmonie. Ofwel, zoals een ziel tegelijkertijd onze
zintuigen beweegt naar ieders werkdadigheid, zodat in de tegenwoordigheid van
een bepaald iets alle zintuigen tegelijk in werking worden gezet, en het oog
ziet, het oor hoort, de hand tast, het reukorgaan ruikt, de smaak proeft, en
dikwijls nog andere lichaamsdelen in werking zijn, zoals bijvoorbeeld de
voeten, die lopen. Zo staat het inderdaad ook in het geheel van de natuur der
dingen; al is hier dan het voorbeeld zeer zwak, toch kan iemand met een goed
verstand het begrijpen.
Door ook maar een enkele
wenk van het goddelijk Woord wordt alles tegelijk bestuurd, en wel zó dat wat
aan elke zaak eigen is, dat ook door ieder apart wordt uitgeoefend en door alle
samen één ordelijk geheel tot stand komt.