.
Memoria
Ad Officium lectionis
Introductio
Prope
Castrum Novum (Castelnuovo) in diœcesi Taurinensi natus est anno 1815;
pueritiam egit asperam et, sacerdos factus, ad iuvenum educationem omnes vires
contulit atque Congregationes fundavit, quæ artes et vitam christianam eos
docerent. Opuscula etiam scripsit ad religionem tuendam et defendendam. Mortuus
est anno 1888.
Lectio altera
(Epistolario,
Torino 1959, 4, 201-203)
Ter
inleiding
Don Bosco werd in
1815 te Castelnuovo in het bisdom Turijn geboren. Na zijn jeugdjaren in
behoeftige omstandigheden te hebben doorgebracht, wilde hij als priester al
zijn krachten in dienst stellen van de opvoeding van de jeugd. Met de bedoeling
jonge mensen als christenen op hun taak in de maatschappij voor te bereiden
stichtte hij twee congregaties. Ook schreef hij enige kleine werken ter
bescherming en verdediging van de godsdienst. Hij stierf in 1888.
Tweede
lezing
Uit de brieven
van de heilige priester Johannes Bosco († 1888)
Met liefde heb
ik mij altijd ingespannen.
Als wij willen dat men ons ziet als mensen die zich
echt bekommeren om het welzijn van onze leerlingen, om hen zo des te
gemakkelijker ertoe te brengen aan hun verplichtingen te voldoen, dan moogt gij
op de eerste plaats nooit vergeten dat gij de ouders van uw geliefde kinderen
vervangt. Voor de kinderen heb ik mij altijd ingespannen, heb ik geijverd en
mijn priesterlijke taken vervuld, en niet alleen ik, maar heel de Salesiaanse
gemeenschap.
Hoe vaak, mijn zonen, heb ik in mijn toch voorwaar
niet korte priesterleven mijzelf van deze grote waarheid moeten overtuigen! Het
is gemakkelijker boos te worden dan te verdragen, gemakkelijker een kind te
dreigen dan het te overreden. Ik durf zelfs te zeggen dat het ons ongeduld en
onze hoogmoed veel meer gelegen komt hardnekkige boosdoeners te straffen, dan
hen te corrigeren door vastberaden en tegelijk liefdevol alles te verdragen.
Toch beveel ik u de liefde van Paulus aan, die hij
betoonde tegenover de bekeerlingen. Die liefde bewoog hem altijd tot tranen en
smeekbeden, wanneer hij zag dat de bekeerlingen weinig meegaand waren en zich
tegen zijn liefde verzetten.
Hoedt u ervoor dat men u verdenkt van impulsief
handelen. Bij het straffen is het moeilijk het noodzakelijke geestelijk evenwicht
te bewaren, om niet de indruk te wekken dat wij handelen om ons gezag te laten
gelden of om uiting te geven aan onze emoties.
Laten wij hen, tegenover wie wij ons gezag moeten
laten gelden, als onze kinderen beschouwen. Laten wij ons dienstbaar tegenover
hen opstellen, zoals Jezus die kwam om te gehoorzamen, niet om te bevelen (vgl.
Mc. 10, 41-45). Laten wij ons ervoor schamen alleen al de schijn te wekken
te willen heersen. En laat ons niet heersen over de kinderen, tenzij om hen
beter te dienen.
Zo ging Jezus ook met de apostelen om. Hij duldde hen
die onwetend en ruw, ja zelfs kleingelovig waren. Met de zondaars ging Hij zó
welwillend, gewoon en vriendschappelijk om, dat sommigen zich erover
verbaasden, anderen er echter aanstoot aan namen en in weer anderen de hoop
gewekt werd, van God vergiffenis te kunnen verkrijgen. Daarom heeft Hij ons
opgedragen ‘zachtmoedig en nederig van hart’ (Mt. 11, 29) te zijn.
Het zijn onze kinderen. Laten wij daarom, wanneer wij
hun fouten trachten te beteugelen, iedere vorm van toorn afleggen of in elk
geval zo matigen dat hij al bedwongen lijkt te zijn.
Laten wij ons niet opwinden, laat er in onze ogen geen
minachting zijn, geen laatdunkende trek om onze mond, maar barmhartigheid voor
het ogenblik en hoop op de toekomst, zoals het ware vaders betaamt die zich
echt toeleggen op vermaning en verbetering van hun kinderen.
In bijzonder ernstige gevallen is het beter God
nederig te bidden en te smeken, dan een stroom van woorden te uiten die de
toehoorders in hun hart kwetst, maar de schuldigen geen enkel nut verschaft.