zaterdag 15 januari 2022

Lezingenofficie 2e zondag door het jaar 2e zondag door het jaar Liturgia Horarum In de eendracht van de eenheid.

Lezingen van het Lezingenofficie




Augustinus leest Paulus, fresco van Benozzo Gozzoli (1420-1497)

Eerste lezing

Uit het boek Deuteronomium 1,1.6-18

Laatste woorden van Mozes in Moab

Dit is de toespraak die Mozes tot heel Israël heeft gehouden in de dorre vlakte aan de overkant van de Jordaan, ter hoogte van Suf, tussen Paran aan de ene kant en Tofel, Laban, Chaserot en Di-Zahab aan de andere. De Heer, onze God, heeft bij de Horeb tegen ons gezegd: ‘Jullie zijn nu lang genoeg bij deze berg gebleven. Breek het kamp op en trek naar het bergland van de Amorieten en naar het gebied van de naburige volken: de Jordaanvallei, het bergland, het heuvelland, de Negev en de kuststrook – de gebieden van de Kanaänieten – en de Libanon tot aan de grote rivier de Eufraat. Heel dat gebied schenk ik jullie. Trek het binnen en neem het in bezit, want dat is het land dat de Heer jullie voorouders Abraham, Isaak en Jakob en hun nageslacht onder ede heeft beloofd.’
Daarna heb ik tegen u gezegd: ‘Ik alleen kan de verantwoordelijkheid voor u niet dragen. De Heer, uw God, heeft u zo in aantal doen toenemen dat u nu zo talrijk bent als de sterren aan de hemel, en moge hij, de God van uw voorouders, u nog duizendmaal zo talrijk maken en u zegenen zoals hij heeft beloofd. Maar hoe zou ik alleen de last van uw problemen en geschillen kunnen dragen? Wijs daarom in elke stam bekwame, verstandige en ervaren mannen aan, dan zal ik hen als leiders over u aanstellen.’ Toen antwoordde u: ‘Uw voorstel is goed, dat zullen we doen.’ Daarop koos ik de hoofden van uw stammen uit, bekwame, ervaren mannen, en gaf hun de leiding over groepen van duizend man, van honderd, van vijftig en van tien; anderen stelde ik voor uw stammen als schrijver aan. De rechters gaf ik toen deze instructie: ‘Hoor beide partijen en doe rechtvaardig uitspraak, zowel tussen twee volksgenoten als wanneer er een vreemdeling bij betrokken is. Oordeel zonder aanzien des persoons, hoor de arme evengoed als de rijke. Laat u door niemand bang maken, want u spreekt recht namens God. Wanneer iets u te moeilijk is, leg het dan aan mij voor en ik zal me erover buigen.’ En zo heb ik u destijds vele aanwijzingen gegeven.

Tweede lezing

Uit de Brief aan de Ephesiërs, van de H. Ignatius van Antiochië, bisschop en martelaar
(Nn. 2, 2 — 5, 2: Funk 1, 175-177)

In de eendracht van de eenheid

Het is passend, dat gij op alle manieren Jezus Christus verheerlijkt, die u heeft verheerlijkt, opdat gij, in gehoorzaamheid verenigd en onderworpen aan de bisschop en het priester-college, in alles moogt zijn geheiligd.
Ik beveel u niet alsof ik iets beteken. Want al ben ik geboeid om de Naam van Christus, daarom ben ik nog niet volmaakt in Jezus Christus. Want nu begin ik pas zijn leerling te zijn en spreek ik u toe als mijn medeleerlingen. Want het paste mij eigenlijk meer door u gesterkt te worden in geloof, vermaning, geduld en gelijkmoedigheid. Maar omdat de liefde mij niet toelaat over u te zwijgen, heb ik het beter geacht u te vermanen, om u te verenigen met Gods wil. Want ook Jezus Christus, die onafscheidelijk ons leven is, is de uiting van de Wil van de Vader, zoals ook de bisschoppen, die overal ter aarde zijn aangesteld, in de Wil van Jezus Christus zijn.
Daarom past het u naar de wil van de bisschop te handelen, wat gij ook doet. Want uw geprezen priester-college, waardig voor God, is zo met de bisschop verbonden als de snaren met de cither. Daarom wordt door uw eensgezindheid en uw harmonische liefde Jezus Christus bezongen. Maar weest ook gij ieder afzonderlijk een koor, om samenklinkend door uw eensgezindheid, het timbre over te nemen van God, en als met één stem te zingen voor de Vader door Jezus Christus, waardoor de Vader zowel u moge horen, als uit het goede, dat ge verricht, moge erkennen, dat gij ledematen zijt van zijn Zoon zelf. Daarom is het nuttig, dat gij blijft leven in een onverbroken eenheid om ook steeds deel te hebben aan God.
Want als ik in zo’n korte tijd al zo’n band bezat met uw bisschop, wat geen menselijke maar een geestelijke band was, hoeveel te meer prijs ik u gelukkig, die zo met hem verbonden zijt als de Kerk is met Jezus Christus en Jezus Christus met de Vader, zodat alles in eenheid samen stemt? Laat niemand zichzelf misleiden: als iemand niet binnen de offerplaats is ontvangt hij niet het Brood van God. Want als het gebed van één of twéé personen al zo’n kracht bezit, hoeveel te meer dan dat gebed van de bisschop en van heel de Kerk?