maandag 21 maart 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomadæ III Quadragesimæ Feria III Quod oratio pulsat, impetrat ieiunium, misericordia accipit.Waar het gebed om smeekt, dat bewerkt het vasten en wordt verkregen door de barmhartigheid.


 Ad Officium lectionis



Lectio altera
Ex Sermónibus sancti Petri Chrysólogi epíscopi
(Sermo 43: PL 52, 320. 322)
Tweede lezing

Uit de Preken van de H. Petrus Chrysologus, bisschop

Waar het gebed om smeekt, dat bewerkt het vasten en wordt verkregen door de barmhartigheid

Drie dingen zijn er, broeders, waardoor het geloof stand houdt, waarop de godsvrucht steunt en waardoor de deugd blijvend is: gebed, vasten en barmhartigheid. Waar het gebed om smeekt, dat bewerkt het vasten en de barmhartigheid verkrijgt het. Gebed, barmhartigheid, vasten: deze drie zijn één; zij geven elkaar het leven.

Want de ziel van het gebed is het vasten, het leven van het vasten is de barmhartigheid. Deze mag niemand vaneen rukken, want zij kunnen niet gescheiden worden. Wie er van deze drie slechts één heeft en tegelijk die andere twee niet, heeft niets. Daarom moet hij, die bidt, ook vasten, en die vast, ook barmhartig zijn. Hij moet naar de vragende luisteren, die zelf bij zijn vragen gehoord wil worden. Hij opent Gods gehoor voor zichzelf, die zelf zijn oren niet sluit voor iemand die smeekt.

Hij die vast, moet het vasten verstaan. Hij die wil, dat God aanvoelt, dat hij honger lijdt, moet de hongerenden aanvoelen. Hij die hoopt op barmhartigheid, moet barmhartig zijn; de achting, die hij vraagt, moet hij zelf beoefenen; wie wil, dat iets voor hem gedaan wordt, moet dat zelf betrachten. Onbeschaamd is de vrager,  die voor zichzelf opeist, wat hij aan een ander weigert.

Mens, wees voor uzelf een toonbeeld van barmhartigheid. Zoals ge wilt, zoveel ge wilt en zo vlug ge wilt, dat u barmhartigheid geschiedt, zo gauw ook moet gij zelf op gelijke wijze aan anderen barmhartigheid bewijzen.

Mogen dus gebed, barmhartigheid en vasten één grote bescherming zijn voor ons bij God, één grote voorspraak, één drievormig gebed voor ons.

Wat wij door overtredingen verloren hebben, laten we dat weer trachten te vinden door het vasten. Laten we onze harten offeren door het vasten, want we kunnen God niets kostbaarders schenken, getuige de Profeet, die zegt: Een berouwvolle geest is een offerande voor God; een vermorzeld en vernederd hart versmaadt God niet.

Mens, offer God uw ziel en offer Hem uw vasten, opdat uw offergave zuiver moge zijn, een heilig offer, een levend slachtoffer,  dat zowel voor u mag voortduren als aan God geschonken zij. Wie dit niet aan God geeft, zal niet verontschuldigd zijn, want wie zichzelf wil geven, kan niet zonder bezit zijn.

Maar om die gaven te doen aannemen, moet er barmhartigheid mee gepaard gaan. Vasten is niet vruchtbaar, als het niet besproeid wordt met barmhartigheid, want door het tekort aan barmhartigheid verdort het vasten. Wat de regen is voor de velden, dat is de barmhartigheid voor het vasten. Hoewel het vasten het hart veredelt, het vlees reinigt, ondeugden uitroeit en deugden aankweekt, verzamelt hij, die vast, deze vruchten niet als hij geen stromen van barmhartigheid gegeven heeft.

Gij, die vast: uw akker verschraalt door een tekort aan barmhartigheid; maar wat ge er aan barmhartigheid in brengt, dat zal in overvloed aanwezig zijn in uw voorraadschuur. Mens, verlies niet door te willen behouden, want ge zult datgene niet bezitten, wat ge aan een ander niet gegund hebt.